I
in sommige (agrarische) gebieden gaat het
met de soort minder goed.
Teloost 502
De Groenling werd jaarlijks waargenomen, zij
het in sterk wisselende aantallen. Mogelijks
heeft dit ook te maken met de zichtbaarheid
want ze vliegen vaak wat hoger. Het maxi
mum situeerde zich in 1985 (80 teluren) met
211 vogels en het minimum in 2004 (100 te
luren) met amper 6 vogels. September en
oktober 1985 en november 1990 waren uit-
600
500
400
300
200
100
0
Veel Groenlingen zijn op geluid gedetermi
neerd. De meeste waarnemingen hebben
betrekking op enkelingen en kleine groepjes.
Uitzonderlijk waren
21 september 1985 26 vogels WNW
5 oktober 1003 19 vogels ZZO
24 oktober 1998 26 vogels W
15 november 25 vogels WNW
PUTTER
Algemeen
De Putter (Carduelis carduelis), (vroeger?)
graag gezien bij kooi- en volièrehouders, is
broedvogel van gans Europa - m.u.v. het
noorden - Noord-Afrika en West-Azië
(Harrison 1982). De doortrek vindt plaats eind
september/eind oktober en bereikt een piek
half oktober in het westen en eind oktober in
het oosten. Daarbij zijn in het binnenland
groepen van enkele tientallen al een uitzon
dering (Linnartz 2002). Bekend zijn groepjes
Putters of Distelvinken op veldjes uitgebloeide
distels, maar waar vind je die nog
Telpost 502
De Putter is op de telpost een onregelmatige
verschijning. Er zijn jaren zonder waarnemin
gen en ook in vele maanden ontbrak de soort.
Figuur 1 Maandtotalen van de Groen
ling (donker) en de waarnemingsin
spanning (licht) in teluren over de ja
ren 1984-2005
Is slechts éénmaal in augustus, zevenmaal in
september, eenentwintigmaal in oktober en
tienmaal in november gezien. Met weglating
van die ene vogel in augustus daagt de soort
pas op vanaf de derde decade van september
en is ze, op één vogel eind november na, na
de eerste decade van november niet meer
gezien. Alle telseizoenen samen zijn 75 vo
gels gezien in september, 163 in oktober en
12 in november. Het gros van de waarnemin
gen betreft trouwens één tot maximaal 5 vo
gels. En het is de vraag of dat wel trekkers
zijn en we hier misschien eerder te maken
hebben met verplaatsingen van lokale broed-
vogels. Hoewel de aanvang van de
waarnemingen - eind september - wel klopt
met de literatuur. De grotere groepen hebben
waarschijnlijk wel betrekking op trek. Het gaat
slechts om 6 gevallen op 703 vroege
ochtendtellingen
23.09.1994 15 vogels zuidoost
29.09.1997 18 vogels zuidzuidwest
10.10.1998 35 vogels zuidzuidoost
10.10.1998 40 vogels zuidoost
16.10.1992 11 vogels zuidoost
27.10.1997 32 vogels zuid
Leuk en opvallend dat deze groepen, op
23