I
BARMSIJS
Algemeen
De Barmsijs (Carduelis flammea) is een
broedvogel van naaldhout in half-open land
schappen en berk-, wilg- en elzenbos met
naaldhout in bergachtige streken, vooral in
Noord-Europa, Groot-Brittannië en de Alpen.
Ze overwinteren in een groot deel van Eu
ropa. Treedt soms invasieachtig op. Het aan
tal najaarstrekkers loopt in de miljoenen, maar
de jaarlijkse schommelingen zijn vaak zeer
groot. De najaarstrek verloopt in twee golven
eind september tot eind oktober en in novem
ber (Linnartz 2002).
Telpost 502
De Barmsijs werd in 8 seizoenen gezien met
als uiterste data 25 september en 22 novem
ber. Er waren 3 september, 6 oktober en 3
november waarnemingen. Alles samen zijn
199 vogels gezien. 2/3 daarvan is waarge
nomen tussen 25 september en 9 oktober. Op
4 solitaire vogels en enkele kleine groepjes na
betreft het achtmaal groepen van 10 vogels
en meer, met een maximum van 40 vogels.
Van de op richting gebrachte groepen pas
seerde het gros tussen ZZW en Oost. De
Barmsijs heeft een typische roep die toelaat
hem in vlucht te onderscheiden van de Kneu.
Maar vliegt vaak ook hoger.
KRUISBEK
Algemeen
De Kruisbek (Loxia curvirostra) broedt in grote
delen van Europa, Azië en Noord-Amerika en
leeft vooral in naaldhout (Voous 1960). Vaak
treden ten gevolge van voedselgebrek
(onvoldoende zaadproduktie) invasies op die
in twee, drie golven passeren uitgesmeerd
over meerdere maanden in de tweede helft
van het jaar (Linnartz 2002).
Telpost 502
Het voorkomen van de Kruisbek is onregel
matig. Er zit nauwelijks lijn in. Er zijn 18
"gevallen" over de jaren 1991, 1992, 1995,
1997, 1999, 2004 en 2005. M.u.v. 1991 ging
het telkens maar om één of twee waarnemin
gen van maximum 7 vogels per telling. In
1991 zijn alles samen 47 vogels gezien met
als uitschieter 28 september. Toen passeer
den vanaf zonsopgang over een tijdspanne
van 1% uur telkens in kleine groepjes in totaal
27 vogels.
De vroegste datum was 21 september en de
laatste 10 november. Van de 18 gevallen
stammen er 14 uit oktober, waarvan 10 in de
eerste decade.
GOUDVINK
Algemeen
De Goudvink (Pyrrhula pyrrhula) is broedvo
gel van grote delen van Europa en Azië tot in
Japan (Voous 1960). Volgens Linnartz (2002)
begint de najaarstrek in de eerste helft van
oktober en eindigt eind november. De Goud
vink is op veel Nederlandse telposten geen
zeldzaamheid en op jaarbasis lopen de aan
tallen vaak in de vele tientallen. Het zuid
westen is minder goed bedeeld maar dit is
mogelijks door een gebrek aan telposten.
Telpost 502
Van deze prachtige en nog steeds zeer
gegeerde vogel bij volièrehouders (en nog af
en toe illegaal gevangen in de grensstreek)
hebben we één waarneming en dan nog wel
van een los groepje van 5 vogels op 1 oktober
1994 WNW trekkend in het 7° kwartier na
zonsopgang.
APPELVINK
Algemeen
De Appelvink met de onmogelijke Latijnse
naam Coccothraustes coccothraustes, broedt
in grote delen van Eurazië tot in Japan en is
een uitgesproken bosvogel (Voous 1960).
De najaarstrek begint half september en loopt
tot in de tweede helft van november en is
vooral in het zuidoosten van Nederland goed
te zien (Linnartz 2002). Het is een soort die
dankzij de verbossing van het landschap het
goed doet in Nederland (Bijlsma et al.2001).
Telpost 502
Op 18 november 1995, wanneer er zo laat op
het seizoen nog nauwelijks wat te beleven valt
op de telpost en je vooral poogt warm te bli
jven, passeerden in snelle golfvlucht 3 Ap-
pelvinken druk "tikkend" WNW. Waar kwamen
die vandaan