Op trek met Franklin Vinkachtigen Franklin L.L. TOMBEUR Deze groep van kleine zangers is dan misschien niet de moeilijkste groep als het op herkenning aankomt (trekroepjes, vliegwijze individueel en in groep) maar of de waargenomen aantallen een korrekte weergave zijn van wat er zich echt afspeelt boven de polder is nog maar de vraag. Drie soorten die in onze streken talrijk door trekken en overwinteren worden hier net niet besproken. Het zijn de Vink (Fringilla coeiebs), neefje Keep (Fringilla montifringilla) en de Sijs (Carduelis spinus). Het zijn drie soorten die vaak in flinke groepen passeren maar die problemen opleveren bij slechte zichtbaarheid. Bij een mooie blauwe hemel zijn ze vaak niet zichtbaar maar hoor je ze wel roepen. Dan kan je wel enkele roepende vo gels noteren maar uit ervaring weetje dat er meer (moeten) zijn. Enkel bij een grijze hemel heb je meer kans dat je de roepers ook ziet en je meer korrekte aantallen kan noteren. Bij de Vink en de Keep is er nog een bijkomend probleem. Het "pink" en het "kjeep" is dan wel een goed differentieel kenmerk maar bij hun andere trekroepje "jup" ondervind ik steeds problemen. In het licht van deze telproblemen waag ik mij dus niet aan uitspraken over de trek van deze drie soorten in de open polder van Zeeuws- Vlaanderen. Dan de andere soorten. Europese Kanaries, Groenlingen en Putters zijn soorten van tuinen en aangekleed landschap en vermijden de lege polder. Putters gaan dan vaak laag vliegen, Groenlingen juist hoog. Kneu, Frater en Bamsijs zijn "small brown birds" waarbij de Frater een voorkeur heeft voor open land schap, maar dan wel meer kustgebonden. Als deze soorten passeren gaat het razendsnel. Kruisbekken, Goudvinken en Appelvinken zijn uitgesproken bos- en parkbewoners die niks te zoeken hebben in een boomloze polder. Hun voorkomen is uitzonderlijk. EUROPESE KANARIE Algemeen De Europese Kanarie (Serinus serinus) is beperkt tot het vasteland van West- en Oost- Europa, Turkije en Noord-Afrika (Voous 1960). Het is een soort van goed aangekleed landschap (buitenwijken, parken, boomgaarden, etc). Landelijk gezien is de Europese Kanarie een schaarse passant op de trektelposten. De najaarstrek begint half september en eindigt in de eerste helft van november. De meeste trekkers worden in Oost-Nederland gezien (Linnartz 2002). Telpost 502 De telpost werd precies tweemaal vereerd met een bezoek van deze soort. Een west vliegende vogel op 16 november 1985 en driemaal in het zelfde kwartier een vogel op 22 oktober 1989. Op mijn telformulier staan drie vogels maar misschien was het wel drie maal dezelfde. GROENLING Algemeen De Groenling of Groenvink (Chloris chloris) broedt in vrijwel geheel Europa, m.u.v. Ijsland en het noorden van Fenno-Scandinavië en Rusland. De verspreiding strekt zich uit tot het noordwesten van Afrika en westelijk Azië (van der Coelen 2002). Vanaf half september gaan lokale verplaatsingen over in najaarstrek. Deze bereikt een top half oktober en eindigt gewoonlijk eind november. De aantallen on dergaan forse jaarlijkse schommelingen (Linnartz 2002). De vergroening van het stedelijk milieu is gunstig voor de soort maar 22

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2008 | | pagina 24