1P>- Het monitoren van Kamsalamanders bij Zaamslag Door Sandra Dobbelaar. Sinds 2001 bezoek ik jaarlijks een aantal drinkputten op 4 verschillende erven langs een dijk bij Zaamslag in Oost Zeeuws- Vlaanderen. Het zijn prachtige oude boerener ven met weilanden, hoogstamfruitbomen, populieren en vaak meerdere drinkputten. In alle wateren op deze erven komen kamsala manders voor. Een soort die in Zeeuws- Vlaanderen niet algemeen voorkomt, en best wat extra aandacht kan gebruiken. Het is pas echt voorjaar voor mij als de fuiken weer in het water gaan. De laatste twee jaar is het elke keer meer zomer dan lente in deze periode van april. Een mooie manier van het combineren van het nuttige met het aangena me. De 9 waterpartijen verschillen allen in leeftijd, diepte, aantal waterplanten, oppervlakte open water, steilheid taluds en de bezonning ofwel hoeveelheid schaduw. Zo heeft de grootste put een doorsnede van wel 28 m en ligt deze vrijwel geheel in de schaduw. Een andere put is niet groter dan 40 m2 en ligt volledig in de zon. Een aantal putten staan al op historische kaarten van 1920, andere zijn in 1999 pas aangelegd. Elke put is weer anders en dat blijkt ook uit de vangsten die we er doen. In de ene tref je hordes met slakken aan, in de volgende vind je er geen, maar is het water bijna roze van de watervlooien. In de loop van de tijd dat ik deze drinkputten monitor, hebben de wateren een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. In 2000 zijn een aantal oudere putten opgeschoond en een aantal nieuwe gegraven. De eerste zomers groeide er nog weinig in en langs het water. Regelmatig dreven dikke pakketten flap aan de oppervlakte. Langzamerhand raakten de oevers begroeid met planten en vele kiem- planten van vooral wilgen. Er verschenen kranswieren en later ook verschillende water planten. Riet, lisdodden, wilgen en elzen kre gen al snel de overhand. Een van de oude putten is ondertussen nagenoeg helemaal dichtgegroeid met riet en lisdodden en een andere put is volledig omzoomd door hoog opgeschoten wilgen en elzen. Veel van de drinkputten hebben ondertussen stekelbaars jes. In een van de oudste putten wordt alleen nog maar stekelbaars gevangen (zowel tien als driedoornige) en dan ook nog in zeer hoge aantallen. Een interessante gebeurtenis kreeg ik via een van de eigenaren te horen. Het moet zich eind jaren negentig hebben afge speeld. Zij vertelden dat ze al jaren vele ste kelbaarsjes in hun drinkput hadden. Elke schep in het water leverde tientallen vissen op en de reiger was er vaste gast. Van de ene op de andere dag waren echter, door zuurstofge brek, alle vissen dood. Het stonk wekenlang verschrikkelijk. Daarna werd het water weer helder en werden er langzaamaan steeds weer meer andere dieren in het water gezien. De contacten met de eigenaren verlopen steeds soepeler en hartelijker. Elk voorjaar worden ze vooraf op de hoogte gebracht van het bezoekje, maar dat vinden ze ondertussen niet meer nodig. 'We zien je wel verschijnen, en als we er niet zijn, dan ga je maar gewoon je gang'. Iedere eigenaar is geïnteresseerd in de resultaten. En hoewel men bijna altijd mee kijkt bij het ophalen van de fuiken, is men elke keer verbaasd wanneer de gegevens van het voorgaande jaar erbij gehaald worden. 'Vorige keer waren het er toch veel meer?'. Een aantal jaren terug, mochten we de erven 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2009 | | pagina 11