groepen komen voedselzoeken. Telpost 502
past dus precies in het plaatje dat de literatuur
over het trekverloop van deze soort schrijft.
Een totaal daarvan afwijkend gegeven is een
ochtendtelling op 27 augustus 1983 toen
voortdurend solitaire vogels maar ook groep
jes - alles samen 97 vogels - werden geno
teerd op de telpost. En steeds noordwest vlie
gend! Dat aantal gold tot enkele jaren terug
als een dagrecord voor Nederland (Linnartz
2002).
BOOMLEEUWERIK
Algemeen
De Boomleeuwerik (Lullula arborea) broedt in
een flink deel van warm en gematigd Europa,
Noord-Afrika en Turkije en ruimere omgeving.
De (noord)oostelijke vogels zijn trekkers, de
zuidelijker populaties overwinteren ter plaatse
(Harrison 1982). Het is een soort van open
schrale gebieden - duinen, heide, golfbanen,
kaalslagen, militaire oefengebieden - maar
waar toch ook bomen te vinden zijn. 't Is voor
al een soort van (hogere) zandgronden. Lan
delijk houdt de soort goed stand (van Dijk et
al.2008).
In Oost-Nederland wordt trek waargenomen
van begin september tot eind november met
een maximum rond half oktober. Langs de
kust verschijnen de eerste exemplaren wat
later, half september, terwijl het maximum er
eind oktober bereikt wordt. Laag-Nederland
neemt een tussenpositie in (Lensink 2002).
Dagrecords die tot meer dan 200 vogels kun
nen oplopen zijn zowel aan de kust (Den
Haag) als in het oosten (Landschotse Heide)
te vinden. Maar daarbuiten zijn deze beperkt
tot enkele tientallen vogels(www.trektellen.nl).
In Nederland wordt jaarlijks overwinterd in
zeer klein aantal (Bijlsma et al.2001).
Telpost 502
Van deze in onze streek weinig bekende en
voor sommige waarnemers wat minder ver
trouwde soort zijn slechts 28 vogels opge
merkt (figuur 1
Een verklaring voor dit rare verloop over de
jaren kan ik niet geven. Van de 13 dagen
waarop vogels gezien zijn, ging het 10 maal
om een enkele vogel. Eenmaal om 2 vogels
en dan 5 vogels bij elkaar op 14 oktober 1995
en 12 op 18 oktober 1997 (1 1+7+1) steeds
westzuidwest.
De soort vloog vaak tussen de passage van
groepjes Veldleeuwerikken (Alauda arvensis)
en is misschien wel ook eens aan de aan
dacht ontsnapt. Half oktober is het erg druk op
een telpost en passeert ook het gros van de
Veldleeuwerikken. Een leeuwerik met een
korte staart en een dikke borst valt wel op
maar je moet toch alert zijn. Het vluchtroepje
- mits gebracht - geeft ook een goed houvast
Ik sta zelf wel wat weifelend of dit beeld een
korrekte weergave is van wat zich in de vroe
ge ochtend afspeelt. Misschien dat de telpost
in de Margarethapolder - maar die heeft ver
moedelijk te maken met gestuwde trek - een
beter beeld oplevert.
1984 1989 1991 1993 1995 1997 1999
Figuur 1 jaarlijks aantal waargenomen Boomleeuwerikken
30