Zeeuws-Vlaanderen een bolwerk van de Bosuil Strix aluco in Zeeland, maar hoe lang nog? Door: Henk Castelijns Sinds het eind van de jaren negentig is het aantal waarnemingen van de Bosuil in Zeeuws-Vlaanderen sterk toegenomen. Om dat niet bekend was hoe het er precies met de soort voor stond, hebben de Zeeuws-Vlaamse Vogelwerkgroepen van 't Duumpje en de Steltkluut in de periode vanaf half januari tot en met half 2008 een gebiedsdekkende in- ven-tarisatie naar het aantal broedparen uit gevoerd. In dit artikel wordt daarvan verslag gedaan. De Bosuil is een gemakkelijk te herkennen en op te sporen soort. De roep van het mannetje is luid en niet te verwarren met die van een andere uilensoort. Bovendien is de roepactivi teit hoog (Mikkola 1983, Cramp 1985), waar door de trefkans groot is. Het is dan ook ver assend te moeten constateren dat de vesti ging van de soort in Zeeuws-Vlaanderen niet goed is gedocumenteerd. Uit navraag bij Zeeuwse vogelaars ten noorden van de Wes- terschelde blijkt dat het daar niet veel beter is. Kennelijk stoppen Zeeuwse vogelaars na zonsondergang met vogelen en is Een uil in het bos is nog geen Bosuil Foto: Marlies Castelijns De Avifauna van Zeeuws-Vlaanderen be schrijft het voorkomen van vogels tot en met 1986 (Buise Tombeur 1988). De vroegste waarneming is van 24 november 1971 nabij Sint Anna ter Muiden (Henk Enkelaar). In de periode tot en met 1986 werd de soort nog zeven keer waargenomen en wel op; 24 au gustus 1973, 24 september 1975 en 12 no vember 1976 telkens bij Hulst; van 19-25 no vember 1975 in het Villapark Sluiskil; op 17 september 1982 in de Varempépolder en op 14 maart 1985 aan de Mezendreef Zuiddorpe. De auteurs vermelden dat ze een aantal in het verenigingsblad De Steltkluut gepubliceerde waarnemingen hebben ver-worpen. Waar schijnlijk terecht, want een uil in het bos is nog geen Bosuil! Vestiging in Zeeuws-Vlaanderen Van de in de Avifauna gepubliceerde waarne mingen gaat het zes keer om een najaars- en één keer om een voorjaarswaarneming. Het najaar is de tijd dat jonge Bosuilen het broed- ter-rito-rium verlaten en op zoek gaan naar een eigen stek. Bosuilen zijn echte standvo gels. Zodra ze zich ergens hebben gevestigd, blijven ze daar hun hele leven (Mikkola 1983, Cramp et al 1985). De eerste keer dat een waarneming in Zeeuws-Vlaanderen wijst op een broedpaar is de waarneming van 14 maart 1985 aan de Mezendreef te Zuiddorpe (Franklin Tombeur). De vogel werd éénmaal gezien en krijgt daar door broed-code 1Vervolgens duurt het tot 1990 voor de soort opnieuw tijdens het broed- seizoen wordt waargenomen: 't Jagertje Hulst (broedcode 4) (Mare Buise). Daarna zijn er meldingen die op een broedpaar wijzen in 1993 (Boschkreek Koewacht en Waterleiding- bossen Clinge), 1996 (Waterleidingbossen Clinge) 2001 (Zeildijk Hulst) en vanaf 2003 op diverse locaties (archief Steltkluut, Mare Bui se). Het is aannemelijk dat sinds het midden van de jaren negentig in Oost Zeeuws- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2009 | | pagina 5