Vlaanderen de soort onafgebroken aanwezig
is geweest.
De vestiging in Midden Zeeuws-Vlaanderen is
beter gedocumenteerd. De eerste waarne
ming van een roepend exemplaar is van 26
november 1994 (Jan Castelijns, HC). In het
aansluitende voorjaar was zowel in het Noor
der als in het Zuider Braakmanbos een roe
pende Bosuil aanwezig (René Steijn, HC).
Omdat beide locaties circa 2,5 km uiteen la
gen, en de vogels op twee verschillende da
gen met een tussenpose van minimaal één
week werden waargenomen, ging het om
twee verschillende broedparen met broedco-
de 4 (zie 'Onderzoeksmethode 2008'). Vanaf
1995 werd de soort in het Braakmanbos jaar
lijks vastgesteld (figuur 1Het eerste bewijs
dat er daadwerkelijk werd gebroed, kon in
1998 worden geleverd (broedcode 16)
(Castelijns 1998). Tijdens de inventarisatie
van 2008 werd in Midden Zeeuws-Vlaanderen
behalve in het Braakmanbos de soort op nog
drie andere locaties vastgesteld. Van het fre
quent bezochte Van Wuijck-huise-bos is het
vestigingsjaar bekend: 2007 (Ab Klaassen,
Alex de Smet, HC).
In West Zeeuws-Vlaanderen was in de perio
de 1995-2000 een paar Bosuilen op De Ploa-
te aanwezig. Er zijn ook een paar keer jongen
gezien. Door de kap van het bos is de soort
verdwenen. Vanaf 2001 is de soort nog
slechts incidenteel waargenomen (Bob
Dierkx, Henk Bondewel). In 1998-2000 wer-
Fiauur 1: Aantal broedparen (roepende
mannetjes) van de Bosuil in het Braak
manbos Hoek/Philippine in de periode
1995-2008.
den roepende exemplaren gehoord nabij Sint
Kruis (SOVON 2003). Helaas kon de locatie
en de waarnemer niet meer worden achter
haald. Daarna was het tot de inventarisatie
van 2008 'stil'. Op 8 februari 2008 werd in het
Toniobosje nabij Sint Kruis pas de volgende
Bosuil gehoord (Jan Janssens). Mogelijk was
de soort in de tussenliggende ook jaren aan
wezig, maar werd ze niet opgemerkt.
Onderzoeksmethode 2008
Voorafgaand aan de inventarisatie is een in
structie opgesteld en is afgesproken wie welk
gebied zou gaan inventariseren. In overleg
met de waarnemer is bepaald welke locaties
in een bepaald gebied voor onderzoek in aan
merking zouden moeten komen en welke niet.
Van belang hierbij was het gegeven dat een
Bosuil sterk gebonden is aan bos.
De instructie was gebaseerd op de BMP-
handleiding van SOVON Vogelonderzoek
(Van Dijk 2004). De belangrijkste punten in de
instructie waren.
Leer het geluid van zowel man als vrouw
Bosuil kennen. Luister naar het bij het email
gevoegde geluid. De 'hoehoe-roep' is van het
mannetje de 'kwiek' van het vrouwtje.
Bezoek in de periode 15 januari-15 april in
de avondschemering drie keer alle potentiële
broedplaatsen. Noteer alle roepende Bosuilen
op een kaartje. Als je gebruik maakt van ge
luidsnabootsing volstaan twee bezoeken.
Speel het bij het email gevoegde geluid na
bij de potentiële broedplaats drie keer af (duur
±21/2 minuut). Wacht daarna 5-10 minuten en
speel het opnieuw af. Wacht weer 5-10 minu
ten en ga pas daarna verder. Ga tijdens het
afspelen op ruime afstand van de geluidsbron
staan. Als je te dichtbij staat, hoor je het ant
woord van Bosuil niet.
Zodra je op een bepaalde plaats een Bosuil
hoort, kun je het geluid beter meteen uitzet
ten. Blijf nog wel enige tijd luisteren, om na te
gaan of er eventueel een tweede mannetje
roept.
Bosuilen roepen het best bij windstil weer.
De temperatuur doet er niet toe. Een heldere
windstille avond met vorst is dus prima.
Bosuilen hebben een groot territorium.
Overschatting van het aantal is daarom een
reëel gevaar. Mocht je op een bepaalde
ï.nni
li
ill
Zuid
Noord
1»
1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007