Op trek met Franklin
Zomertortel, Boomleeuwerik en Heggenmus
Franklin L.L. TOMBEUR
in dit deeltje - de
serie loopt op haar
laatste benen -
komen drie soor
ten aan bod waar
mee vogelaars
heel goed ver-
[rouwd zijn, zeker als broedvogel. Maar met
hun voorkomen als trekvogel is dat wel eens
wat minder. Daarover bestaat een minder
ingevuld beeld.
Vooral bij de duiven ligt het vaak moeilijk.
Slechts heel hoog snel doortrekkende flinke
groepen kan je echt noteren als trekkers. Dat
geldt vooral voor de Holenduif (Columba
oenas) en de Houtduif (Columba palumbus)
en dat is vaak prima te zien in het voorjaar in
Breskens en in het najaar in het Zweedse
Falsterbo. Maar in de polder zie je het ganse
jaar door duiven in de gewassen fourageren.
Hun verplaatsingen zijn meestal onder te
krengen bij slaap- en voedselvluchten. Elkeen
kent dat wel.
ZOMERTORTEL
Algemeen
De Zomertortel (Streptopelia turtur) broedvo
gel van ons vergroende en verparkte land
schap, broedt in een groot deel van Europa
niet ten noorden van Denemarken en Enge-
and) en een stuk van Azië en Noord-Afrika
Harrison 1982). De soort is een Afrika-
Hanger, meer bepaald ze overwintert in de
i Sahelzone
3e laatste twintig jaar gaat het steeds verder
)ergaf met de Zomertortel als broedvogel in
Nederland (van Dijk et al.2008), en niet alleen
daar trouwens. In het Verenigd Koninkrijk met
liefst 61% afgenomen in 12 jaar tijd (Raven
Noble 2007).
De soort is - omwille van haar knuffelgehalte
- erg in trek als volièrevogel maar vooral bij
vogelvangers en jagers in Zuid-Europa. "The
Turtle Dove is one of the best known migrants
both north and south of the Mediterranean
and litteraly thousands are netted or shot in all
the countries bordering this sea, Malta by far
the most serious offender, a scandalous way
to treat such a harmless 6/'rcf"(Bannerman
Vella-Gaffiero 1976). Er wordt daar in Malta
wat afgeknald jaarlijks tussen de 100.000 en
200.000 vogels (Anonymus 2003).
De najaarstrek dan. Gerichte wegtrek vangt
aan begin augustus, kent een hoogtepunt half
augustus en duurt tot ver in september. Maar
aantallen zijn laag. (Linnartz 2002).
Op Randecker Maar nabij Stuttgart, een tel-
post waar al 30 jaar intensief aan trekvogelon-
derzoek wordt gedaan, heeft men in die perio
de slechts 8 vogels waargenomen (Gatter
2000). "Das seltene Erscheinen ist auf über-
wiegenden Nachtzug zurückzufüren" schrijft
hij. Maar van nachttrek vind ik niks terug bij
Linnartz (2002) en Bijlsma et al. (2001).
Vreemd toch dat er 1500 km zuidelijker hon
derdduizenden vogels worden afgeschoten.
Er wordt toch niet 's nachts geschoten, dus
dan moeten ze toch overdag te zien zijn. Het
lijkt wel een raadseltje.
Teloost 502
Ondanks de enorme daling van de broedpo-
pulatie moeten er in het najaar toch nog vele
duizenden vogels door Nederland passeren.
Op de Nederlandse telposten merkt men daar
niks van. De dagmaxima liggen - op enkele
uitzonderingen na - bijzonder laag, vaak geen
10 vogels Tussen 1 augustus en 31 oktober
werden in 2008 t/m 2004 minimum 152 en
maximum 337 vogels genoteerd. Ook ik had
nooit gedacht dat ik in al deze jaren maar
twee waarnemingen zou doen 3 vogels op
15 augustus 1989 en 1 vogel op 8 augustus
1990. Ze zijn trouwens ook niet in de polder te
zien zoals Houtduiven en Holenduiven die na
de oogst van sommige gewassen er in flinke