Fake Haak in memoriam Fake Krijn Haak, 1922 - 2009, had samen met zijn broer in Zaamslag, op de hoek Terneuzensestraat Polderstraat een admin- istratiekantoor-annex-bank. In het begin van de jaren vijftig raakte hij wat overwerkt. Op advies van zijn huisarts trok hij de vrije natuur in om 'vogeltjes te kijken'. Hij ging geregeld naar de toen nog maar net ingedijkte Braak man en ontmoette daar de bekende vo gelkenner Tom Lebret, officier van Justitie in Middelburg. Die moest ook vaak op het kan tongerecht in Terneuzen zijn en maakte van die gelegenheid gebruik om even in de Braak man rond te struinen. In dat gebied waren ook verschillende Belgische amateur-ornithologen actief zoals Willy Suetens en Jean-Piere Vandewege. Het waren in die tijd toch alle maal Vlamingen die onze Zeeuws-Vlaamse avifauna bestudeerden. Denk bijvoorbeeld ook aan Jean Maebe en Henri Van de Vloet die het Saeftinghegebied en ruime omgeving 'ontgonnen'. Toen kwam de strenge winter van 1956. Voor het eerst werd in Nederland op grootscheepse wijze getracht de vogels de winter door te helpen. Dit gebeurde onder meer door voederacties. Het was Lebret, bestuurslid van de Neder landse Vereniging tot Bescherming van Vo gels, die kort daarna door heel de provincie medestanders zocht om te komen tot de op richting van zogenaamde vogelwachten. In Oost-Zeeuws-Vlaanderen werd de Vogel wacht O.-Z-.Vlaanderen opgericht. Het werk- gebieid strekte zich uit vanaf de westelijke Braakmandijk tot aan Saeftinghe. 'Het oosten' claimde de Braakman, het latere Duumpje, dat uit diezelfe tijd stamt, begon pas bij de westelijke dijk. Het eerste bestuur bestond uit Fake Haak als voorzitter, voorts Harry Goossens van Staats bosbeheer als vice-voorzitter. Secretaris werd steller dezes, maar zijn baantje werd vanwege militaire dienst tijdelijk waargenomen door de penningmeester, Emery Schelfhout uit Hengstdijk. De contributie bedroeg f 1,50 per jaar. Contact met de leden werd als zeer belangrijk gezien en in maart 1957 verscheen de eerste aflevering van Mededelingen. Naar de mode van de tijd werd dat wat te eenvoudig geacht en er moest een andere naam komen, iets met een wetenschappelijk klankje. Je had immers de professionele tijdschriften Ardea (Blauwe reiger) en Limosa (Grutto); Friesland had zijn Vanellus (Kieviten Schouwen zijn Sterna (sterns). In 1958 was er een kleine invasie van de Steltkluut in ons land en ook in Zeeuws- Vlaanderen kwamen verschillende paren tot broeden. Mededelingen werd vervangen door Himantopus, later werd het gewoon op z'n Nederlands: de Steltkluut. De vereniging draaide goed: er werden tal van excursies georganiseerd, voorlichtings- en filmavonden belegd, lezingen gehouden en het ledental groeide. Na 1962 zakte de vereniging wat in: pas in 1971 verscheen de volgende Steltkluut en kwam er nieuw leven in de club. Geert Ottens werd secretaris en Eduard Borm penning meester. Fake legde vanwege drukke werkzaamheden zijn voorzitterschap neer, maar bleef wel lid van het bestuur. Hij was inmiddels een deskundig vogelkenner ge worden, die zijn kennis voortdurend uitbreidde door zijn vakanties bij voorkeur te houden in (Zuid-)Europese vogelgebieden. Hij kreeg ook een fascinatie voor orchissen. Ook daarin ontwikkelde hij zich tot een kenner. De Steltkluut, die vooral opkwam voor de vo gels, maar ook andere natuurwaarden niet uit het oog verloor, werd een organisatie die zich bemoeide met alles wat er op planologisch en aanverwant landschapverwoestend gebied aan de hand was. En dat was niet weinig in die tijd: de Mosselbanken; de megalomane plannen voor industriegebieden ten oosten van Terneuzen; Axel uitbouwen tot een kern met tienduizenden inwoners; de verbreding van het Kanaal van Gent naar Terneuzen en het echte of dreigende dempen van kreken, bijvoorbeeld met huisvuil. Met moeite kon Canisvliet behouden worden; de uitlopers zijn dichtgegooid met uit het kanaal vrijgekomen grond. Het opgespoten terrein bij Axel op de laaggelegen weilanden achter de watertoren is er een van de gevolgen van. Troost was dat daar naderhand nog verschillende keren ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2009 | | pagina 25