Het waterpeil in de kreek wordt zomer en winter vastgezet op 0,10 +NAP. De dynamiek die er van nature in een Zeeuwse kreek thuishoort wordt op deze manier volledig tenietge daan. Canisvliet waar hij na 1985 nog eenmaal heeft gebroed. Op te merken valt dat al bij de herinrichting in de jaren zestig oeverbescherming werd aan gelegd en deze in 1991 nog deels is her nieuwd omdat de oever achter de beschoeiing weg sloeg. De beschoeiing was noodzakelijk omdat met de herverkaveling grond was aan gevoerd. Daar werden toen steile oevers aan gelegd. Om bomen aan te planten en visstei- gers te bouwen. Mogelijke oorzaken voor het verdwijnen van rietkragen vinden we o.m. bij Graveland Coops (1997) en Graveland (1999) en behel zen veelal het strak gereguleerd peilbeheeer. Zij signaleren trouwens dat in gans Nederland het areaal (water)riet inkrimpt. Vaak versterken processen mekaar: hoe gro ter het oppervlakte water wordt hoe meer vat de wind hierop krijgt (toename van de strijk- lengte) en hoe sterker de golfslag wordt. Die toegenomen golfslag slaat slib en oevervege tatie weg en tenslotte de oever zelf en het oeverprofiel wijzigt. Geen glooiende oevers meer die de kansen op vestiging van planten vergroot maar steile oevers die nog gemakke lijker afslaan of verzakken. Aan de noordkant van de kreek gaat het heel hard en is op een jaar tijd de oever er al een meter weg gesla gen. En nu sturen op resultaat De bladval gaat onverminderd voort, afvoer van nutriëntenrijk water uit aanliggende ak kers ook en peildynamiek blijft achterwege (tabel). Dit zijn faktoren die het moerasbiotoop en zijn bewoners sterk onder druk zetten (van Turnhout Hagemijer 1999). Metamorfose lijkt mij het juiste woord om te beschrijven wat er met de kreek aan de hand is. Van de laaggelegen zwak brakke kreek met brede rietkragen en slijkerige oevers is niks meer te terug te vinden. Anno 2009 staan 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2009 | | pagina 10