Overzicht van Canisvliet bij Westdorpe Bron: Google Earth 2004 begon ik te merken dat het areaal riet aan het minderen was. Immers vanaf dat jaar moest ik elk jaar mijn veldkaarten, gebruikt voor de broedvogelmonitoring aanpassen. De rietkragen bleken steeds kleiner te worden. En sindsdien gaat het steeds harder. En dan is er nog het troebel water. Troebel water Ik ben hydroloog, noch aquatisch ekoloog en ga me dan ook niet op dat terrein wagen. Ik stel enkel vast dat er steeds meer water op de kreek staat. Er eerder sprake is van een vast peil dan van peildynamiek en dat het water troebel is. De tijd staat niet stil. Het landschap uit de vijftiger jaren is op de schop gegaan. Breder kanaal, herverkaveling, ander waterbeheer, intensifiëring landbouw. Vermesting, verzu ring, verdroging, versnippering; het is genoeg zaam bekend. Met de ingrepen van 1997 is aan natuurher- stel- en ontwikkeling gedaan. Het baggeren van de kreek in 1999 was daarvan het sluit stuk en het toepassen van aktief biologisch beheer (wegvangen van bodemwoelende vissen) was er een onderdeel van. Een dikke laag slib en organisch materiaal (bladval) is toen weggehaald. Helder water is er echter niet gekomen. De omslag van troebel water met weinig water planten en lage biodiversiteit (toestand voor het baggeren) naar helder water met veel waterplanten en hoge biodiversiteit (streefbeeld) is nooit gehaald. Maar deze om slag wordt haast nooit bereikt door aktief bio logisch beheer toe te passen in ondiepe me ren zegt van der Wijngaart (2008). Er is echt meer nodig. Een helder overzicht van wat in ondiepe me ren en plassen - waarmee ik Canisvliet op één lijn plaats - gebeurt, en de effecten van beheersmaatregelen is te vinden bij van der Wijngaart (2008), Declerck et al. (2006) en Jaarsma et al. (2008). Deze laatste reikt ook heel wat handvatten aan om aan de slag te gaan. Er is in Canisvliet flink wat water bijgekomen de laatste jaren. Dat mag o.m. blijken uit het feit dat de schuilhut van de Werkgroep Be houd Canisvliet in 1996 nog zonder laarzen kon bereikt worden. De laatste vijfjaar was dat niet meer het geval. Toen ik in 1962 voor de eerste maal op Canisvliet kwam was bijna de ganse kreek omgeven door tientallen me ters brede rietkragen. Vooral "waterriet". Slechts op enkele plekken, waar o.m. grazend vee tot aan het open water kon, ontbrak het riet (oostoever). De eerste schuilhut van Johan stond toen wel 20 meter verder de kreek in dan de plek waar de tweede in no vember 1979 werd geplaatst. Verdwijnen van rietgordels Het verdwijnen van de rietkragen vindt langs de ganse kreek plaats. Hier en daar is er nog een restje landriet. De enorme terugloop van het areaal oeverzone is trouwens een feno meen van gans Nederland (Jaarsma et al. 2008). Deze landelijke teruggang is al een hele poos bezig. Het is (mede) verantwoorde lijk voor de achteruitgang van de Grote Kare- kiet (Acrocephalus arundinaceus) in Neder land (Graveland 1998) en waarschijnlijk ook in

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2009 | | pagina 9