Onder de lege slakkenhuisjes was ook enkel die soort vertegenwoordigd, in een ander, veel kleiner water op het erf was ook nog ge keken, wat helemaal geen resultaat oplever de. Daarmee was het inmiddels koffietijd gewor den. Onze gastheer en gastvrouw boden ons een gezellige pauze in hun nieuwe woning aan de Gerard van de Nissestraat, die vanuit het land moeiteloos was te bereiken via de achtertuin. Die tuin bleek keurig onderhouden, met veel zwarte grond in het nog winterse beeld. De slakkenrapers ontdekten zonder moeite talloze lege huisjes van de segrijnslak, die hier welhaast een plaag moest zijn. Zo blijkt dat goed onderhoud die soort nauwelijks beïnvloedt in zijn expansiedrang. Levende exemplaren konden we in de gauwigheid niet ontdekken, die schuilden vermoedelijk nog voor hun laatste restje winterrust. Kavelsloot Het laatste onderdeel van de verzamelexcur- sie werd een bezoek aan de kavelsloot ach terin de boomgaard. Van Liesbeth namen we alvast afscheid. Cees liep met ons mee en vertelde over het slootonderhoud en een re cente, gedeeltelijke wijziging van de loop. De sloot was deze winter uitgehaald, op de kant lagen nog de pollen riet. Niet in de kale bag ger, maar juist bij die pollen waren veel lege huisjes van ovale poelslak (s.i.) en gewone poelslak te vinden. De laatste is voor de Zeeuwse slakkenraper toch een verrassende vondst, niet alleen om zijn grote afmetingen en fraaie vorm, maar ook omdat het een indi cator is van het toch schaars voorkomende zoete oppervlaktewater. De 'ovale' kan relatief meer zout aan en is dus veel algemener. José viste een tiendoornige stekelbaars op, die ook op de foto moest. Het lukte ons niet om de genoemde poelslakken levend aan te treffen, maar het materiaal op de kant duidde door zijn versheid toch wel op een actueel voorko men van populaties. De verzamelde bagger bij de pollen leverde bij nader onderzoek thuis geen enkele andere slak op dan de genoem de poelslakken, waarmee het beeld van de waterslakkenfauna toch wel haast compleet moet zijn. De sloot had via een duiker contact met de wegsloot van de N61, waarin eveneens lege huisjes van de gewone poelslak werden aan getroffen. Misschien waren ze aangevoerd vanuit de eerder behandelde sloot? Jaap wist hier vier haast volwassen exemplaren van de gewone schijfhoren op te vissen, wat we als de laatste vondst moesten beschouwen. We liepen dwars door de boomgaard terug naar de auto's en namen daar ook afscheid van Cees. Tot slot Met de vondst van 23 soorten, waarvan 20 levend aanwezig, mogen we van een aardig resultaat spreken. Geen enkele slak stak er qua bijzonderheid sterk bovenuit, maar de vondst van grote clausilia, kleine kristalslak en gewone poelslak waren voor ons leuke opste kers. Het enkele lege huisje van de dwerg- korfslak vertegenwoordigde de aanwezigheid van een Rode-Lijstsoort, die bij ons echter niet zeldzaam of bedreigd is. Onze dank gaat uit naar Kees en Liesbeth Dekker - Van Hoeve voor de hartelijke ont vangst en de mogelijkheid tot het doen van inventarisatiewerk op hun terrein. Literatuur: - DMW Directie Milieu en Waterstaat, 1993. Waterhuishoudingplan 1993-1997. - Provincie Zeeland, Middelburg. - Mooij, R.M. (samenst.), 1986. De vegetatie van Zeeuwsch-Vlaanderen. - PPD-Zeeland, Middelburg. Soortenlijst mollusken erf/huiskavel (km- hok 52-370); inventarisatie 24-3-2009, Slak- kenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2009 | | pagina 33