b" c c p? rD p u a; ari 200 van 16 9 herk overw gels. 4 ringsp Duivel Tholet aenge ex), h< (1-3 e> Bijna vliegvlugge Bruine Kiekendief. Let op de abrikooskleurige kop en vergelijk deze met de foto van de overwinteraar in Saeftinghe. Dievengat Nieuw Namen 21 juni 2004. gen in grootte. In 'goede'voedseljaren ma ken de laatstgeboren jongen meer kans om uit te vliegen dan in 'slechte' voedseljaren. Uit'vroege'nesten vliegen vaak 3-5 jongen uit en'late' nesten zijn, als ze al lukken, goed voor 1-3 jongen. Het gemiddelde aantal jongen per gelukt nest in Zeeuws-Vlaande- ren bedraagt 3,2. Uit onderzoek in Zeeuws- Vlaanderen is gebleken dat het aantal eie ren sinds 1995 gelijk is gebleven, maar dat het aantal uitgevlogen jongen per nest sig nificant is afgenomen van 3,7 aan het begin van de periode tot 3,1 tegenwoordig. De jongen verlaten het nest als ze ruim vier we ken oud zijn, maar kunnen pas vliegen op een leeftijd van 35-40 dagen. Aantallen In Europa (exclusief Rusland, Wit Rusland en Oekraïne) broeden 28.000-40.000 paren. In Nederland ging het rond de eeuwwisse ling om in 1300-1450 paren, sindsdien is het aantal gedaald. Voor 2005 wordt het aantal geschat op 1000-1250 paren. Een recentere aantalsschatting is niet voorhanden. Op het eind van de jaren zestig broedden in Neder land slechts ongeveer 100 paren, waarvan hooguit een tiental in Zeeland. Door min der menselijke vervolging en een verbod op het gebruik van gechloreerde pestici den, nam de stand in tien jaar toe tot 725- 850 paren waarvan circa 40 paar in Zeeland Omstreeks 2000 bereikte de Nederlandse populatie haar top. Sindsdien is sprake van een afname, die zich nadrukkelijk ook in Zeeland manifesteert: in 2002 ging het in Zeeland nog om 300-350 paren en in 2009 nog maar om 130-160 paren, waarvan 70 75 in Zeeuws-Vlaanderen. De afname is vooral een gevolg van de uitbreiding van de Vos (predatie van eieren en jongen) en de Zwarte Kraai (predatie van eieren en soms klein jongen). De toenemende concurrentie met de Buizerd speelt ook een rol. De Vos heeft nogal gemakkelijk toegang tot rietvelden omdat deze vaak zijn verdroogd en omdat er door mensen veel in rietvelden wordt gelopen. De sporen die daarbij ont staan, zorgen ervoor dat de Vos zich gemak kelijk in een rietveld kan verplaatsen. Voora in maart wordt veel in rietvelden gelopen om ganzennesten op te sporen en de eie ren in de nesten te prikken of door schud den onklaar te maken. Juist in die periode zijn veel Bruine Kiekendieven op zoek zijn naar een veilige broedplaats. Aan het begin van de jaren tachtig overwin terden in Zeeland hooguit 10 ex. Sinds 2000 gaat het om 70-180 ex, waarvan 80% zich ophoudt in en nabij Saeftinghe. Op 12 janu- <3 -ie C QJ

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2010 | | pagina 12