den op pad V C\ O Uitstapje naar de Kalmhoutse Heide V» Durf jij een pad te aaien? Mensen vinden padden een beetje griezelig. Vooral de wratten op zijn huid zien er eng uit. Toch doen padden niemand kwaad. Ze zijn zelfs erg leuk. Heb je wel eens gezien dat een pad niet springt maar loopt? Pad den eten insecten en wormen en hebben prachtige ogen. Kijk er maar eens naar. 's Winters is er voor de pad weinig te eten. Maar dat kan hem niet schelen. Dan eet hij niets. Weggekropen in een kelder, bunker, onder een hoop bladeren of in een muizen hol, wacht hij op betere tijden. Dat duurt meestal tot februari of maart. Dan gaat de pad op pad. Ze gaan op zoek naar water om te paren en eitjes te leggen. Omdat de padden allemaal ongeveer tege lijk van huis gaan, lijkt het wel een optocht. We noemen dat ook wel de paddentrek. Sommige padden hebben een ander op hun rug. Het gebeurt ook wel eens dat een kikker een pad op zijn rug heeft. De padden zijn zo erg op zoek naar een vrouwtje om mee te paren, dat ze alles vastgrijpen dat op een paddenvrouw lijkt. Tijdens de trektocht moeten de padden wel eens een weg oversteken. Helaas gebruiken ze hun mooie ogen niet om uit te kijken. Bo vendien gaan ze met een slakkengang. Veel padden worden dan ook doodgereden. De padden die levend aankomen leggen gauw hun eieren in het water. Dril heet dat. Geen kikkerdril maar paddendril. De zwarte bolletjes zitten in lange snoeren, die tussen de waterplanten blijven hangen. Net als bij kikkerdril komen er uit paddendril een soort visjes: paddenvisjes. Ze hebben geen poten, maar wel een staartje. Langzaam verdwijnt die staart en verschijnen er pootjes. Na drie maanden is het visje veranderd in een piep klein padje. De jonge padjes gaan aan land om te eten. Ze moeten snel hun buik vol eten voor de lange winter. Dan moeten ze weer op reis. Als ze op hun reis wegen moeten overste ken, worden ook veel kleine padjes dood gereden. Op verschillende plaatsen in ons land wor den oversteekplaatsen voor ze gemaakt. De padden die over willen steken botsen dan op een laag net langs de kant van de weg. Omdat ze zo graag willen oversteken, zoeken ze lang langs dit net, op zoek naar een opening. Die opening is er niet. Maar er staan wel emmers ingegraven langs het net. Daar vallen de padden per ongeluk in. Een paar keer per dag komen er mensen om de emmers leeg te halen. Zij brengen de padden veilig naar de overkant van de weg. Soms zijn er geen emmers, maar is er een tunneltje onder de weg. Daar kunnen de padden zelf doorheen naar de overkant. Bij Mauritsfort vlakbij Hoek, worden elk jaar padden naar de overkant gebracht. Soms duurt het wel een paar weken, voordat alle padden over zijn. Ook dit jaar zijn er weer een heleboel veilig naar de overkant ge bracht. Sandra Dobbelaar Zie jij wel eens ijs op de bodem van de sloot liggen? Nou, ik niet. IJs drijft. En dat komt goed uit. Dan kun jij er 's winters op schaatsen, terwijl ik als kikker ijsvrij in de modderige waterbodem kruip. Maar wist je datje ijs kunt laten zinken? Doe dit lekkere proefje maar eens. Wat heb je nodig? Water IJsblokjesvorm Vriezer Kleine gummie kikkersnoepjes Wat moet je doen? - Leg in alle gaatjes van de ijsblokjesvorm een kikkersnoepje. - Vul alle vakjes met water en zet het in de diepvries. - Haal na een paar uur wat ijsblokjes uit de vorm en gooi ze bij je limonade/water. Maar ze houden het niet lang vol.... Daar zinken ze met ijs en al naar de bodem. Anja van der Giessen "Op zaterdag 19 februari zijn we met 14 stekkertjes naar het buitenland geweest. Na een lange reis hebben we in Kalmhout van alles geleerd over uilen en uilenballen. Er zijn 4 uilen: Bosuil, Kerkuil, Ransuil en Steenuil. Die waren er allemaal. Opgezet. We hebben met onze eigen handen uilen- ballen uitgeplozen en door een kijker goed bekeken. Wat zat er allemaal in? Botjes van Spitsmuizen en Woelmuizen en heel veel haren. Daarna zijn we gaan wandelen op de heide. Het was een hele leuke dag en om drie uur waren we weer thuis." Hanneke Smulders ■S 02 fo to: Kikkertje zonder ijs- Anja van der Giessen GC

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2011 | | pagina 12