I I Een paradijsje in Frankrijk Dieren in de avondschemering Het zal je maar gebeuren dat je in de tuin zit en er komt een hop langs gevlogen, dat je iets tussen de bladeren hoort ritselen en er komt een smaragdhagedis om de hoek kijken of dat de ene na de andere veldparel- moervlinder een bezoekje komt brengen. Dit is het geval in een tuin in Frankrijk waar ik in de meivakantie te gast was. Een ongekend mooi plekje, een huis wat voor de helft uit rots bestaat en door de tuin stroomt een klein beekje dat in de winter zomaar tot in de woonkamer kan komen. In de achtertuin komt een paar keer per dag een twaalftal koeien drinken. Het is een waar genoegen om hier te gast te mogen zijn, elk dagdeel kent zijn eigen natuurpracht. Bij zonsopkomst wordt ik gewekt door een heel orkest aan vogelsoorten, onder leiding van een paar merels. Al snel voegen ook de veldkrekels zich tot de groep gevolgd door de kikkers, zij zullen zich tot laat in de avond laten horen. Alles bij elkaar vormt dit een enorme geluid waar toch rust en harmonie uit voort vloeit. Met het warmer worden van de dag worden de vlinders actief, veld- parelmoervlinder, sint-jacobsvlinder, oranjetipje en boterbloempje zijn hier in grote getale aanwezig en met regelmaat komt er een koninginnenpage langs gevlogen. Op het heetst van de dag lijken ook de dieren siësta te houden, echter schijn bedriegt. Het is haast niet mogelijk een stap te zetten zonder dat er een hagedis weg schiet. Zij weten de warmte nog te waarderen. Dan danst er een grote schaduw door het weiland, en hun roep verraadt ze. Een tweetal buizerds cirkelt hoog in de lucht. Er voegt zich een derde vogel aan het schouwspel toe, na lang turen tegen de felle zon in blijkt dit een torenvalk te zijn die hun aanwezigheid niet kan waarderen. Plots wordt alle rust verstoord, met een enorm gezoem komt er een gigantisch insect aangevlogen. Ik probeer maar zo snel mogelijk dekking te zoeken voor deze brute verschijning. Een hoornaar, "slechts" twee keer zo groot als de wespen die wij hier in Nederland kennen. Toch is deze angst enigszins onterecht, de hoornaar is beduidend minder agressief als onze wespen en laat zich fraai fotograferen. Ook de wilde planten, (on)kruiden, zijn goed vertegenwoordigt, stinkende gouwe bloeit haast op elke hoek en langs de beek staat het vol met fluitenkruid. De wei kleurt geel van de verschillende soorten boterbloemen. Voor de paarse schubwortel ben ik net te laat, die is al ver uitgebloeid. Als afrastering worden hier nog hagen gebruikt in plaats van saai prikkeldraad. Meidoorn en sleedoorn vormen het grootste deel. Aangevuld met brem, gaspeldoorn en wilde roos. Dichterbij lijkt de hele haag te zoemen, de gele bloemen van de brem zijn in trek bij de bijen en hommels en het is een waar eldorado voor de insecten. Het fluitenkruid wat aan de randen groeit heeft zowat een rode gloed over zich van parende pyjamawantsen. Mijn oog valt op een schim die door een eik lijkt te zweven. Van tak tot tak springt een eekhoorn die zich niets lijkt aan te trekken van mijn aanwezigheid. Met het invallen van de schemering ontwaakt een hele nieuwe groep dieren. Zittend op een steen aan de beek bewonder ik een viertal vleermuizen die aan het jagen zijn. Als toetje wordt ik tot twee keer toe getrak teerd op een bosuil die op slechts enkele meters passeert en vervolgens in een boom gaat zitten roepen, hij neemt het op tegen een koekoek die bijna heel de vakantie van zich liet horen. Het moge duidelijk zijn, ik heb een prachtige vakantie gehad en genoten van al het moois wat hier te zien valt. Een plekje om absoluut zuinig op te zijn. Ik verheug me al op mijn volgende bezoek. Bas de Maat Op vrijdagavond 15 april zijn we met 16 kinderen, verdeeld over 2 groepjes, een schemerwandeling gaan maken bij het Groot Eiland. Groepje 1 ging met gaai Bas van der Maas op stap en begon op het Klein Eiland. We hebben veel nesten van gewone reigers gezien hoog in de boom. En zelfs de zeldzame Kleine Zilverreiger. Die had al jongen. Ze riepen hard om eten. Met onze verrekijkers en zelfs met het blote oog hebben we ruim 10 reeën gezien. We waren best stil, maar muisstil, dat gaat natuurlijk niet. Als ze ons in de gaten hadden, renden ze met grote sprongen naar een meer beschutte plek. Verschillende hoefafdrukken hebben we ook gevonden en botjes van een haas. Van af de uitkijktoren konden we de reeën op het Groot Eiland rustig zien grazen. Grauwe en Canadese ganzen waren er volop, en berg eenden. Toen we terugkwamen bij de verzamel plaats waren er jagers, die op ganzen aan het jagen waren. En die schoten nog raak ook! Er vielen zomaar ganzen uit de lucht!! Geen fijn gezicht. Groepje 2 ging met gaai Bas de Maat mee en die begonnen met de uitkijktoren te be klimmen. Gelukkig had Hanneke een trapje bij, zodat de kleinsten ook over de reling konden kijken naar de reeën. Jammer genoeg had niet iedereen een verrekijker mee. Wij hebben een nijlgans gezien, één van de kinderen dacht dat het een ooievaar was, met zijn zwart en witte veren! De sporen die wij vonden waren meer de uitwerpselen van de dieren en ook nog een ganzenei en een kapot eendenei. Het was een zeer geslaagde avond. Het weer zat mee, we zagen veel dieren en iedereen was enthousiast. Hanneke Smulders •Q/D •i—i o O) O) GC

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2011 | | pagina 13