Het effect van bodemverstoring op
nestelende zandbijen in De Braakman
p
p
In Braakman Noord heeft nieuwe natuur
ontwikkeling plaats gevonden. De daar
aanwezige brakke kreek, De Westgeul, en
de bloemrijke graslanden eromheen zijn
wat verruimd. Het bos werd in het najaar
van 2006 geveld en de bosbodem afge-
plagd tot op de voedselarme zandgrond.
Zo kreeg de kwetsbare vegetatie nieuwe
ruimte. Omdat er in het bestaande bos ook
al natuurwaarden aanwezig waren was deze
operatie een precaire zaak. Met name met
vleermuizen en bijen werd extra rekening
gehouden. Voor vleermuizen werd een
boslob en een aantal dode stammen
gespaard en extra kasten opgehangen.
Voor de bijen werden twee van aanwezige
nestplekken van de Zwartrosse zandbij
(Andrena darkella) gespaard. Althans,
dat was het plan...
Aanwezige bijen voor de omvorming
De fauna van de bijen en wespen in Braakman
Noord is goed bekend. Er zijn in totaal 128
soorten angeldragers waargenomen, waarvanl 5
Rode lijst soorten. Vooral de populatie van
de Zwartrosse zandbij is in kaart gebracht
(Calle en Dobbelaar, 2005). Er waren grote
populaties aanwezig, in 2006 totaal meer
dan 1000 nestelende vrouwtjes. Deze waren
verdeeld over 9 nestplekken. Zie voor foto's
van deze bij elders in deze Steltkluut. De nest
plekken bleken ook voor de andere insecten
aantrekkelijk. Met name de overige soorten
zandbijen en een aantal graafwespen zoals
de Vliegendoder (Mellinus arvensis) nestelden
er in grote aantallen.
De aanpassing van het omvormingsplan
Na flink wat overleg was de inzet om twee
van de nestelplekken te behouden. Daar
zou de bodem intact blijven, dus niet worden
afgeplagd of met zware machines worden
aangedrukt. Daarnaast zou op die plekken
het bosmicroklimaat worden gespaard. Dat
heeft als landschappelijk effect dat er nu een
los eilandje van bos, in het open kreekland
schap is achtergebleven.
De uitvoering
Helaas ging het op een van de twee nestplekken
toch fout. Door een communicatiestoring
werden op een van de plekken de struiken
verwijderd en werd met tractoren, aanhang
wagens en een bulldozer over de nestelplek
gereden. Toen dit gebeurd was ontstond even
opnieuween discussie met Staatsbosbeheer
(SBB), Provincie Zeeland en Dienst Landelijk
Gebied (DLG), om deze plek dan alsnog te
ruimen. Omdat onzeker was of de nestelplek
kansloos was geworden en om hier het effect
van bodemverstoring op deze bijen te kunnen
bestuderen, werd besloten om hiermee ten
minste een jaar te wachten.
Soorten bodemverstoring
Er waren verschillende vormen van bodem
verstoring, als gevolg van de verschillende
types machines die erover reden. Er waren
luchtbanden en rupsbanden. Rupsbanden
zakten niet de bodem in, ploegden deze niet,
of slechts oppervlakkig om, maar verdichtten
hem wel. Plaatselijk bleven daardoor wat
waterplassen staan. Luchtbanden zakten verder
de bodem in (vooral geladen aanhangwagens,
zonder bandprofiel), of ploegden deze om
(tractoren). In de diepere sporen bleef ook
vaak water staan.
Het onderzoek
Natuurlijk was het vervelend wat er was
gebeurd, maar de verstoring bood wel een
zeldzame kans om het effect ervan te be
kijken, juist omdat hier precies bekend was
waar en hoeveel bijen er in de grond zaten.
Er konden twee vragen gesteld worden
voor alle typen van bodemverstoring:
1. Kunnen uit de verstoorde bodem nog
bijen uitsluipen?
2. Wordt de verstoorde bodem door de bijen
opnieuw gebruikt om nestjes te maken?
Het inventariseren
Er is in maart 2007 in de uitsluip- en nestel
periode geïnventariseerd. Nieuw gegraven
nestholletjes zijn eenvoudig te herkennen aan de
vers gegraven zandhoopjes. Uitsluipende bijen
(na de winter) laten slechts een klein open
holletje achter en zijn dus wat lastiger te
inventariseren. Om er zeker van te zijn dat
er geen uitsluipers werden gemist is ook een
afvangtentje gebruikt. Deze is ter controle ook
op de niet verstoorde nestelplek geplaatst.
De resultaten
Er waren op de verstoorde aggregatie 6 soorten
bodemverstoring. Ter controle is een niet
verstoorde bodem toegevoegd:
1Bodem die aan pap gereden is, combinatie
van veel vocht en diep weggezakte banden
2. Spoor van banden op de bodem, slechts
oppervlakkig weggezakt en omgeploegd
3. Spoorvan rupsbanden,daarwaardebodem
droog is gebleven
4. Spoor van rupsbanden, daar waar de bodem
blijvend erg nat is gebleven: piasvorming
5. Tussen spoor van rupsbanden, ca 1 meter
ruimte, droog
6. Tussen spoorvan rupsbanden, ca 1 meter
ruimte, nat
7. Ter controle bij de niet de verstoorde
nestaggregatie
Tabel 1: aantal uitsluipers en nieuwe
nestholletjes op de verstoorde bodem
Weer: weersomstandigheden op de dag van
de inventarisatie. R: regen, het cijfer geeft
de maximum temperatuur aan. U: aantal
uitsluipers, N: aantal nieuwe nestholletjes.
I©
Si
O
Pt
rji
Pt
P
P
Foto: In de vochtige bodem maakten de luchtbanden
een soort bodempap-Luciën Calle
<É|J Vj
i.v v-Nfii
"M"
Foto: Spoor van rupsband in zand. Resultaat is een op
pervlakkige doorploeging- Luciën Calle
1
2
3
4
5
6
7
Datum
Tijd
Weer
Band
Band
Rupsb
Rupsb
Rupsb
Rupsb
Controle
Regen
Temp
Pap
Spoor
Spoor
Droog
Spoor
Nat
Tussen
Spoor
Droog
Tussen
Spoor
Nat
Niet
verstoorde
Aggregatie
5-3
17.00
0
0
0
0
-
-
7-3
17.30
Beetje
R10
0
0
0
0
Enkele
U
-
8-3
18.00
Zon
11
0
0
0
0
Veel U
(30?)
Enkele
U
Enkele
U
9-3
16.00
Zon
13
0
0
0
0
Veel U
5 N
Enkele
U
120 N
11-3
16.00
Zon
14
0
0
0
0
Veel U
8 N
Enkele
U, 3 N
200 N
14-3
16.30
Zon
14
0
0
0
0
Veel U
34 N
4 N
200 N
15-3
18.30
Zon
11
0
0
0
0
36 N
5 N
200 N
18-3
15.30
R/Zon
8
0
0
0
0
39 N
5 N
500 N
504
P
P
O)
P