Vruchten en zaden
T
'4
1
V»
Wist je dat er vruchten zijn die kunnen
vliegen? Of die juist heel goed kunnen
drijven? Weer andere blijven makkelijk in
je haar of aan je kleren hangen en liften
zo een stukje mee. En dan zijn er ook nog
vruchten die gewoon heel lekker zijn om
op te eten. Heel bekende vruchten zijn
appels en peren. Maar niet alle bomen
hebben zulke grote en lekkere vruchten.
Bij elke soort is het weer anders. En dat is
niet voor niets.
Wat is het verschil tussen en vrucht en
een zaadje?
Heel simpel gezegd zit een zaadje in een
vrucht. Denk maar aan het pitje in een druif.
Zo zit een kastanje in een bolster en een
beukennootje in een napje. Vruchten kunnen
heel verschillend van vorm zijn. Dat hangt
af van de manier waarop de boom, struik of
plant zijn zaden verspreidt. Er zijn ook zaden
die niet in een vrucht groeien, bijvoorbeeld
bij de spar en den. Die horen bij de naakt-
zadigen. De zaden zitten naakt, dus zonder
vrucht, in de kegel.
Waarom vruchten en zaden?
Elke boom of struik moet zorgen dat zijn soort
niet uitsterft. Alle soorten zorgen steeds weer
voor zaden waaruit jonge bomen en struiken
kunnen groeien. Als ze dan zelf dood gaan
door ziekte of ouderdom, dan zijn er alweer
genoeg anderen. Het is natuurlijk niet handig
dat die jongen vlakbij gaan groeien. Stel je
maar eens voor dat alle beukennootjes die
uit de beuk vallen, allemaal onder die beuk
zouden gaan groeien. Dan is het al heel snel
een dicht bos van beuken. Niet echt handig
voor de moederbeuk en ook niet voor die
jonge beukjes. Die hebben natuurlijk last
van elkaar. Allemaal hebben ze licht nodig
en water en voedsel uit de bodem. Daar
heeft de beuk wat op gevonden. Beuken
nootjes zijn namelijk heel erg lekker. Spechten,
muizen en eekhoorns nemen die nootjes
mee om ze op een veilig plekje open te maken
en het zaadje er uit op te eten. Of om ze te
bewaren voor later. Het gebeurt wel eens
dat zo'n nootje valt tijdens het eten, of dat
de voorraad nootjes niet meer wordt terug ge
vonden. Zo kan er een nieuwe beuk groeien
op een heel andere plaats dan waar het nootje
vandaan is gekomen. Een plek waar genoeg
licht is en genoeg water en voedsel.
Bij allerlei bessen werkt dat ook zo. De dieren
eten de vruchten op en poepen ergens anders
de restjes uit. In die poep zitten dan ook de
zaadjes ofwel pitjes. En die kunnen dan weer
gaan groeien.
De klaproos en papaver doen het anders.
Als de zaadjes in de zaaddoos rijp zijn, zitten
ze los. Wanneer de zaaddoos schudt, hoor je ze
rammelen. Door de wind worden de zaadjes
er uit geschud, net als zoutkorrels uit een
zoutvat.
Je kunt natuurlijk wachten tot je zaden op
gegeten of meegenomen worden, maar je
kunt ook zelf aan de slag. De stinkende gouwe
bijvoorbeeld heeft iets grappigs. Als de zaden
rijp zijn, droogt de vrucht uit. Op een be
paald moment springt de vrucht open en
schieten de zaden er uit.
Nu jij
Hier zie je foto's van vruchten en zaden.
Weet jij hoe de zaden verspreid worden?
Kies uit:
- ze kunnen vliegen
- ze worden opgegeten en uitgepoept
- ze kunnen drijven
- ze worden weggeschoten
Sandra Dob
cö
S]
■'ft
Foto: Zaden in vrucht van gele lis, bolster van kastanje
en napje van een beukennootje.
Canadese populier
Zachte berk
Gewone berenklauw
Gladde iep
Haagbeuk
Hazelnoot
Judaspenning
Kardinalsmunt
Duindoorn
Sleedoorn
Papaver
Zomer eik
O)
cc
Wilgenroosje
Lijsterbes
Stinkende gouwe
Gelderse roos