I
H
Natuurherstel Westerschelde gaat lang
zaam van start
gn
rri-
Momenteel gaan de natuurwaarden van de
Westerschelde achteruit als gevolg van de
vaargeulverruiming(en). Het is van groot belang
om de in de Scheldeverdragen afgesproken
natuurbehoudsmaatregelen snel uit te voeren.
Ondertussen lijkt hiermee eindelijk een voor
zichtige start te worden gemaakt. In dit artikel
wordt een korte samenvatting gegeven van
de historie en huidige stand van zaken.
Historie van de baggerwerkzaamheden
Sinds 1895 wordt er permanent gebaggerd
in de Schelde. De allereerste baggerwerken
in (het Nederlandse gedeelte van) de Wester
schelde vonden in 1923 plaats op de drempel va n
Bath. In de loop van de jaren werd steeds
meer stroomafwaarts gebaggerd (Komman
et al, 2002).
Naast een minimale diepte moest de vaargeul
(voor de scheepvaart) ook een minimale
breedte hebben. De term "verruiming" is dan
ook beter dan "verdieping". Door de ontwik
keling van plaatgebieden kan de minimale
breedte van de vaargeul in het geding komen.
Daarom wordt op enkele plekken ook ge
baggerd om de vaargeul op de vereiste
nautische breedte te houden. De eerste ver
ruiming vond plaats tussen 1970 en 1975
(Komman et al, 2002). Voor deze verruiming
zijn geen eisen gesteld voor wat betreft
natuurherstel/-behoud.
In 1995 sluiten Nederland en Vlaanderen
een verdrag over de tweede verruiming van
de Westerschelde. In dat verdrag staat dat
er natuurcompensatie moet komen voor de
schade die door de verruiming wordt veroor
zaakt. Een oppervlakte voor de compensatie
werd niet vastgelegd. Wel was het plan om
langs de Westerschelde een aantal polders
terug te geven aan de natuur (ontpolderen).
Wetenschappers en natuurbeschermers waren
(en zijn) het in meerderheid eens dat ont
polderen de beste vorm van natuurcompen
satie is. Van ontpoldering als compensatie
voor de tweede verruiming is het tot de dag
van vandaag niet gekomen. Het bleek al in
1996 gevoelig te zijn bij een deel van de
Zeeuwse bevolking, die hiertegen in protest
kwam. In plaats van alleen effectieve maatre
gelen te nemen ten behoeve van de natuur
in de Westerschelde, zijn er talloze bin-
nendijkse natuurprojecten uitgevoerd die
meestal weinig relatie hadden met de Wes
terschelde. Zo werden er onder andere kreek-
herstelprojecten uitgevoerd en natuurlijke
oevers aangelegd (Provincie Zeeland, 2009;
categorie C projecten). De natuur profiteerde
op die locaties wel en wellicht ook wel een
(klein) deel van de vogels die van de Wester
schelde gebruik maken. Maar de negatieve
staat van instandhouding waar de Wester-
scheldezich momenteel in bevindt, werd er niet
door gekeerd. Deze compensatie werd door de
Europese Commissie dan ook aanvankelijk
als onvoldoende beschouwd. Daarom is zij in
2000 gestart met de procedure voor ingebreke
stelling. Naar aanleiding van de tussentijdse
evaluatie in 2001 is een extra (financiële)
impuls gegeven aan met name de buiten
dijkse projecten (Perkpolder) en de direct aan
de zeedijk grenzende natuurontwikkeling
(nieuwe inlagen). Op 23 december 2005 heeft
de Europese Commissie aangegeven, dat op
basis van nadere informatie de inbreukzaak
werd geseponeerd (Provincie Zeeland, 2009).
De derde verruiming van de Westerschelde
In 2005 tekenden Vlaanderen en Nederland
een nieuw Scheldeverdrag. Hierin is een over
eenkomst over de derde verruiming opge
nomen. Tevens werd afgesproken dat er in
2010 aan Nederlandse zijde minimaal 600
ha. nieuwe estuariene natuur ontwikkeld
zou zijn. Met het oog daarop was de ont
poldering van de Hedwigepolder (295 ha.)
aangewezen. De overige 300 ha zou door de
provincie Zeeland nader ingevuld worden,
en moest in het middengebied van de Wester
schelde worden gerealiseerd. Wetenschappers
hebben in talloze publicaties (zie website
Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie) de
achteruitgang en de kwetsbaarheid van de
natuur (als gevolg van de verdieping) van
de Westerschelde beschreven, en de beste
oplossingen om deze negatieve spiraal te
doorbreken. Door toenemend verzet van
een deel van de bevolking en later ook een
deel van de politiek kwam er tot nu toe nog
niets van het natuurherstel voor de derde
verdieping terecht.
Recente inpolderingen
Naast de uitvoering van de eerste bagger
werkzaamheden in de Westerschelde in
de vorige eeuw, vonden er toen ook nog
op grote schaal inpolderingen plaats. Zo is
10
sinds 1930 4000 ha. (d.w.z. meer dan het
Verdronken land van Saeftinghe) ingepolderd,
waarvan 1450 ha. na 1960. In tabel 1 is de
verandering van het oppervlak van de Wester
schelde ten gevolge van de inpolderingen
weergegeven ten opzichte van het huidige
oppervlak. Op de locaties, waar werd inge
polderd, verdwenen slikken en schorren
(Vroon et al 1997). Volgens PAET (2004) zijn
inpolderingen de belangrijkste factorgeweest
voor de morfologische veranderingen in de
Westerschelde.
Periode
Sloe/Kaloot
Braakman
Hellegat
Saeftinghe
Ossendrecht
Totaal
1800-1850
96
2434
54
1639
-
4223
1850-1900
518
1394
409
1061
1515
4897
1900-1950
481
835
132
316
620
2384
1950-1995
200
1525
-
-
890
2615
Totaal
1295
6188
595
3016
3025
14119
Tabel 1: Inpolderingen rond de Westerschelde (ha.) sinds 1800 (Vroon, 1997).
Natuurherstelprojecten in het Nederlandse
deel
I n 2013 zal de eerste stap worden gezet voor
de uitvoering van het natuurdeel van Plan
Perkpolder (compensatie tweede verruiming).
De verwachting is dat de oplevering van
het 75 ha. grote natuurgebied in 2015 zal
plaatsvinden. Hiermee wordt de eerste ont
poldering een feit. Er is overigens opvallend
weinig protest tegen de ontpoldering. Mogelijk
komt dit door de beperkte grootte van het
gebied of omdat er naast de oplevering van
een natuurgebied ook huizenbouw en een
golfbaan voorzien zijn. Het is een nuttig pro
ject, temeer omdat er in het middengebied
van de Westerschelde nog maar nauwelijks
schorren aanwezig zijn en deze onder grote
recreatiedruk staan. Meer info zie:
www.perkpolder.nl.
Goed nieuws is dat het nieuwe kabinet de
ontpoldering van de Hedwigepolder in het
reageerakkoord heeft staan. Op 21 december
2012 maakte staatssecretaris van Economische
Zaken Dijksma bekend, dat de Hedwigepolder
in 2019 helemaal als natuurgebied moet zijn
ingericht. Naar verwachting zal in mei 2016
worden gestart met de herinrichting. Straks
zal het door erosie geplaagde Saeftinghe
met bijna 465 ha. worden uitgebreid: 295
ha. aan de Nederlandse zijde (Hedwigepolder)
en 170 ha. aan de Vlaamse zijde (Prosper-
polder). Het was al het grootste brakwater
schor van Europa maar is straks misschien
wel het grootste schorrengebied van Europa
(dan 4000 ha. groot).
InIBzomer van 2012 is gestart met de uit
voering va» het project Waterdunen. Naar
verwachting zal dit natuur-, recreatie- en
kustversterkingsproject eind 2015 gereed
zijn (het recreatiedeel in 2018). Er zal een
oppervlakte bijkomen van 250 ha. natuur.
Via een getijdenduiker wordt er een gecon
troleerd overstromingsgebied met geredu
ceerd getij (GGG) gerealiseerd. Voor hoeveel
ha. deze mee mag tellen als natuurherstel-
maatregel (voor de derde verdieping) is nog
niet helemaal duidelijk. Volgens de website
van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie
zal er 173 ha. estuariene natuur worden gere
aliseerd (bron: www.vnsc.eu). Omdat Water
dunen geen ontpoldering is, mag niet de
volle 250 ha. meetellen. Voor alternatieven
voor ontpoldering (GGG's) is namelijk meer
oppervlakte nodig om dezelfde kwaliteit te
kunnen realiseren. Het gebied ligt zeer gunstig
voor trekvogels, die hier even kunnen bij
tanken/rusten voordat ze de monding van de
Westerschelde oversteken. De meerwaarde
voor de onder druk staande natuur in het
middengebied van de Westerschelde is echter
beperkter. Waterdunen ligt immers meer in
de monding dan in het middengebied. Voor
meer info zie: www.waterdunen.com.
De Vlaamse regering keurde in 2012 het ruim
telijk uitvoeringsplan van het natuurgebied
het Zwin goed. Hier zal door ontpoldering
120 ha. aan het natuurgebied worden toe
gevoegd. Nederland werkt mee maar het
Nederlandse deel beslaat slechts 10 ha. De
Vlaamse hectaren mogen niet meetellen
met de Nederlandse verplichting. Wanneer
de uitvoering van dit natuurherstelproject
gepland is, is nog niet bekend.