n S- S" W Meestal bloeit het al begin april, maar dit jaar zag je ze pas in mei: de bloemen van het fluitenkruid. Soms zijn hele slootkanten en wegbermen er wit van. Je kunt er heerlijk in spelen. Als je er op je hurken tussen zit kan niemand je zien. Een mooie plek dus om je te verstoppen. Of om er een doolhof in te maken. Tussen de planten kun je een heel stelsel van paadjes maken. Fluitenkruid hoort bij de familie van de Schermbloemen. Hij is eigenlijk niet bijzonder. Je kunt het overal wel zien. Het liefst groeit het in vochtige graslanden, bermen, in randen tegen struweel en in bossen met een vochtige bodem. Bloeiend fluitenkruid zie je in het iS voorjaar in veel wegbermen. Omdat de bloemetjes met een heleboel bij elkaar staan en een scherm vormen, lijkt het van ver of de plant heel grote bloemen heeft. Als je van dichtbij kijkt, kun je zien dat elk bloemetje in zo'n scherm maar heel klein is (3-4 mm). Ze hebben elk vijf witte kroonbladen en, in plaats van kelkbladen, nauwelijks te onderscheiden kelktanden. Dat zijn de groene draadjes die onder aan de bloemetjes naar beneden hangen. De bloemen staan in groepjes in schermpjes en deze schermpjes vormen met elkaar een groot scherm. Dit is de typische bloeiwijze van de hele Schermbloemenfamilie. De bloemen aan de buitenkant van de bloei wijze zijn stralend. Dat wil zeggen dat de twee kroonbladen aan de buitenkant van het scherm groter zijn dan de andere drie. Heel bijzonder is de stengel van fluitenkruid. Die is hol en gegroefd en is vaak een beetje rood van kleur. Bovendien hebben ze haren. Voel er maar eens aan. De stengels kunnen wel tot 1,5 m hoog worden. De bladeren zijn geveerd en lijken op de bladeren van worteltjes. De onderkant is zacht behaard. Frommel maar eens een stukje blad tussen je vingers. Wat ruik je? Fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat er makkelijk fluitjes van gemaakt kunnen worden. In het dialect wordt het daarom ook wel 'toeterloof' genoemd: loof (plant) om mee te toeteren. De planten hebben holle stengels. Als je een stuk daarvan af knipt en er ongeveer halverwege een snee overlangs in maakt kun je er op fluiten. Zorg wel dat het fluitje onderaan dicht is. Je moet de stengel dus vlak boven een knoop (dicht stukje in de stengel) afknippen. Elke herfst sterft fluitenkruid af en groeit in het voorjaar weer uit. Eerst zie je de bladeren en later komt er een stengel uit waar de bloemschermen aan verschijnen. De plant maakt vruchten die donkerbruin en cilin dervormig zijn. Als ze uitgebloeid zijn, zie je deze vruchtjes op de plaats van de bloemen zitten. Anja van der Giessen Qj O i O) cc

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2013 | | pagina 13