«irSw-' 4V - V' - V mmVi W'Vv' "A kilÉft-A 0 s i 'Si/aSI Bewustzijn Ondanks de problematiek is er in de maatschappij sprake van een beperkt bewustzijn hieromtrent. Onvoldoende kennis van de bedreigingen van exoten heeft in het verleden geleid tot onvol doende adequaat beleid en allerlei ad hoe beslissingen. Zelfs vanuit de natuur bescherming wordt er soms bagatelliserend gereageerd. Men wijst dan soms op het gegeven dat niet alle nieuwkomers zo negatief zijn gebleken, of dat sommige soorten ook een verrijking kunnen zijn. Vreemd. Was de oorspronkelijke natuur dan niet goed genoeg? Of is herstel van de oorspronkelijke situatie ecologisch gezien niet altijd beter dan het inpassen van de invasieve exoot? Toch dringt de ernst van het probleem langzaam wel verder door en zijn er op dit moment tal van nieuwe initiatieven. Enkele uitgaven: Het maandblad Natura 2013, nr. 2 was volledig gewijd aan dit probleem. Een nieuwe veldgids Invasieve Waterplanten in Nederland (Planten- ziektekundige dienst en Ministerie van LNV, 2012) en Gids invasieve exoten (KNNV, mei 2013) zagen het licht. Ook lokaal komt er wat beweging, bv. een nieuw regionaal project binnen het IN- TERREG 2 seas project RINSE, gaat zich richten op de invasieve exoten in het marine milieu (zie oa. http://www.mter- reg4a-2mers.eu/nl). Beleid Intussen blijft het algemene beleid van overheidswege pover: *Aan de oorzaak van het probleem wordt in principe weinig wezenlijk gedaan. Transport van ongewenste soorten over de wereld wordt nauwelijks ingeperkt. Het economisch belang van vrijhandel wordt als een onaantastbaar iets gezien, ecologische problemen blijven daaraan ondergeschikt. *Er wordt meestal pas actie ondernomen als het te laat is, als blijkt dat een nieuwe soort zich plotseling als plaagsoort gedraagt, wordt er ingegrepen. *Er is voor veel soortgroepen geen enkele plicht om vooraf te bewijzen dat een be oogde nieuwe soort zich schadelijk kan gedragen. *Zelfs bij de aanwezigheid van uiterst schadelijke soorten (bv. zonnebaars) wordt de import en handel niet verboden, maar overgelaten aan de vrijwilligheid van de betreffende branche. Waardoor enkele grote handelaars nu dan wel een convenant afgesloten hebben, maar die dekt niet de hele handel, dus is het dier in Nederland nog steeds verkrijgbaar. *Zelden tot nooit worden kosten van schade en bestrijding verhaald op diegenen die de soort hier inbrachten. *Een groot deel van de bestrijding wordt op het bordje geschoven van de terrein beherende organisaties, terwijl zij niet de veroorzaker zijn van het probleem. Doordat ze wel aan bestrijding moeten doen en daar slechts zelden geld voor beschikbaar wordt gesteld, gaat het daaraan te besteden budget af van het reguliere budget voor natuurbeheer. *Uitvoering van zowel inventarisaties van exoten als de bestrijding steunt voor een groot deel op vrijwilligers. Hoe kan het immers ook, anders zou het alle maal nog moeilijker betaalbaar worden. *Een groot deel van het overheidsbeleid en maatregelen blijft steunen op informa tiecampagnes. Daardoor hoopt men dat mensen zelf zullen besluiten invasieve exoten niet meer te kopen en zeker niet meer in het vrije veld brengen. Hoewel dit natuurlijkwel nuttig en goed bedoeld is, is de inschatting dat je hiermee de strijd niet wint. Er zijn immers altijd ook wel mensen, die het ondanks de info allemaal weinig interesseren. Sterker nog, lieden die uit wat voor soort anti- natuur gevoelens dan ook, juist bewust een spaak in het wiel zullen steken. En met enkelen die niet meewerken, blijft de oorzaak van de problemen toch ge woon bestaan. *Een goede ontwikkeling is wel dat het ministerie voor bv. de zoogdieren werkt aan een zogenaamde Positief lijst. Daarop staan de soorten die mensen wel mogen houden en verhandelen, alle andere worden in de toekomst verboden. Jammer is wel dat dit dus slechts een heel beperkte soortgroep is. Maar goed, optimisten zouden kunnen denken dat het begin er is... Literatuur: Kettunen et al. 2009, Technical support to EU strategy on invasive alien species, institute for European Environmental Policy. Lucien Calle A r PP Y -i 15] V i if i V V 1 b. li T>. k l P P m P

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2013 | | pagina 8