1
o
Het geheim van de trekvogels
O
Er zijn minstens vier manieren om te trekken
o-
Vogels die niet trekken, maar gewoon blij
ven in het gebied waar ze broeden, noem
je standvogels. Je kent ze wel, bijvoorbeeld
merels, huismussen, spechten, eksters,
zwarte kraaien en fazanten.
Trekvogels zijn vogelsoorten waarvan bijna
alle dieren uit het broedgebied wegtrekken
om ver weg te gaan overwinteren. Neder
landse broedvogels die trekken horen bij
voorbeeld tot de families van de zwaluwen
(huiszwaluw, boerenzwaluw), lijsters (nach
tegaal, blauwborst) of zangers (tuinfluiter,
tjiftjaf, fïtis). De ganzen die in V-formatie
overtrekken vallen op. Maar lang niet alle
trekvogels zie je trekken, als ze 's nachts
vliegen, op 1 a 2 kilometer hoogte.
Waarom bestaat de vogeltrek? Hoe vinden
trekvogels de weg (terug)? Wat is hun ge
heim, of vliegen ze gewoon naar het zuiden
en zien ze wel waar ze uitkomen? Het fijne
weten we daar nog niet van. De kleine trek
kende zangvogeltjes vormen 85% van alle
trekvogels. En van hun trek weten we niet
veel. Op de site trektellen.nl zijn de waar
nemingen te vinden van telposten over de
hele wereld. Ook het vangen van gering
de vogels vertelt ons over de route die ze
afleggen.
Nu steeds meer vogels de oversteek naar
Afrika maken met sensoren op hun rug,
ontrafelen de vogelbiologen steeds verder
het geheim. Simpele sensoren zonder zen
der leggen de locatie van een vogel heel
grof vast. Die sensoren zijn te zwaar voor
zangvogeltjes, maar geschikt voor vogels
die minstens 20 gram wegen. Zo kun je al
koekoeken volgen. Satellietzenders - tien
keer zo zwaar als de simpele sensoren -
verraden zelfs tot op meters nauwkeurig
waar de vogel is. Die zenders geven de in
formatie over waar de vogel is automatisch
door. Zonder het dier te hoeven vangen.
Zo is ontdekt dat grauwe kiekendieven on
derweg in bomen slapen. En dat Poolse en
Nederlandse dieren die uitwaaieren over
Afrika in de winter buren kunnen zijn.
Intussen weten we dat verschillende soor
ten vogels op verschillende manieren trek
ken. De verschillende soorten volgen een
eigen, tamelijk voorspelbaar patroon. Roof
vogels bijvoorbeeld, glijden traag, terwijl
gierzwaluwen flink doorvliegen. De ene
vogelsoort vliegt graag overdag, de ander
juist 's nachts. En sommige vogels vliegen
het liefst alleen, terwijl andere vogels altijd
in een groep trekken. In het kader staat een
korte toelichting op de belangrijkste ver
schillen van trekken.
Ondanks die algemene patronen blijkt uit
de zenderinformatie dat elke vogel zélf iets
anders doet. En dat ze dat blijven doen. De
grauwe kiekendief die het langst gevolgd is,
Franz, stopte vijfjaar lang op dezelfde plek,
in het hoogland op de grens tussen Algerije
en Marokko. Elk voorjaar, en elke herfst. In
de winter was hij in Mali. Maar zijn buurman
uit Oost-Groningen kan dan best 1.200 kilo
meter oostelijker zitten. Waarom? Is het toe
val, omdat de wind in zijn eerste jaar meer
uit het westen waaide? Of had die andere
vogel misschien een Poolse moeder?
Hoorn van Afrika en Turkije. Dat is zó inge
wikkeld, dat het niet waarschijnlijk is dat
een vogel die route volgt alleen op de zon,
sterren en herkenningspunten op de grond.
Het lijkt er op dat deze vogelsoort bij de ge
boorte de aanleg meekrijgt om precies naar
de Hoorn van Afrika te vliegen. Als de tech
niek hele lichte zenders mogelijk maakt, zo
dat we jonge vogels een zender kunnen ge
ven, zullen we meer te weten komen over
de ontwikkeling van trekroutes per vogel.
Tot die tijd blijft de vogeltrek voor ons heel
geheimzinnig.
Onderzoekers denken nu dat de doelgebie
den van trekvogels deels erfelijk bepaald
zijn. Dat er een aangeboren neiging is die
verder gaat dan 'ik vlieg zes dagen naar het
zuiden'. Tot die conclusie komen ze onder
andere door te kijken naar de trek van grau
we klauwieren. Die vliegen helemaal in hun
eentje van Zweden, via Egypte en de Sahel
naar de Kalahari-woestijn. En terug via de
Hanneke Smulders
Roofvogels
Zij vliegen overdag, als de thermiek gunstig is. Halen daardoor "maar" ongeveer 200
kilometer per dag.
Dit is wel een zuinige manier van vliegen, daarom hoeven roofvogels tussendoor steeds
maar een paar dagen te stoppen om bij te eten.
Nachttrekkers
Vogels zoals grauwe klauwieren en koekoeken vliegen juist 's nachts. Per nacht wel 400
kilometer, helemaal op eigen kracht. Ze stoppen daarom steeds één of twee weken, om
te kunnen eten, oftewel op vetten.
(Gier)zwaluwen
Dit zijn heel goede vliegers. Ze vliegen overdag, 400 kilometer per dag, en eten insecten
terwijl ze doorvliegen. Van alle vogels kost de hele trek, inclusief onderweg bij eten, de
zwaluwen het minste tijd, omdat ze weinig eetpauzes nemen. Als eetpauze vliegen ze
een paar dagen op één plek rond om insecten te vangen. Gierzwaluwen blijven dag en
nacht in de lucht: ze slapen zelfs vliegend.
Ganzen en steltlopers
Deze vogelsoorten reizen vaak in groepen. Ze vliegen dag en nacht door en pauzeren
dan grofweg een maand. Sommige steltlopers vliegen 5.000 of zelfs 10.000 kilometer in
één ruk. Voor en na de trek moeten ze maandenlang opvetten.
e
In februari hebben de Stekkertje we118 nesten gemaakt
voor de boerenzwaluw.
Foto:Anja van der Giessen.
Bronnen: Wikipedia en interview met vogelbioloog
Raymond Klaassen in NRC, 10januari 2014.
O»
o>
00