Wandeling in de schemering
Vliegen
1
s
Het is nog heerlijk warm als we het bos in
wandelen. De zon gaat al onder en vogels
zingen uit volle borst. We praten niet tegen
elkaar en lopen zo stil als het kan, want we
willen graag dieren zien. Een vos of ree bij
voorbeeld. Je hebt het meest kans als je er
in de schemering op uit gaat.
Het pad slingert de heuvel af. Naast ons in
het bos ritselt iets. Er klinkt gesnuif op nog
geen twee meter afstand. Een zwijn? Terwijl
we stokstijf blijven staan om te wachten of
er misschien iets te voorschijn komt, zie ik
ineens een diertje op ons af komen lopen.
Gewoon midden over het pad. Het is don
ker van kleur met een witte band boven
de ogen: het is een bunzing! Wat komt die
dichtbij! Als het diertje 10 meter van me
vandaan is, merkt het ons pas op en springt
binnen een seconde het gras in naast het
pad. Weg. Wat was dat prachtig! Mijn hart
bonst nog een tijdje flink als we langzaam
verder sluipen.
Even verderop is een weiland. Voorzichtig
zoeken we vanuit de struiken de hele bos
rand af. In de verte zien we een ree. Het kijkt
onze kant op. En nog een. Als we ons foto
toestel willen pakken, springen ze snel het
bos weer in. Het begint al aardig donker te
worden.
Onder de bomen in het dichte bos, is het best
goed zoeken waar het pad nu eigenlijk loopt.
Hebben we wel de goede afslag genomen?
Het lijkt wel of hier al heel lang niemand
meer is geweest. Wat doen we? Terug of verder?
Terug duurt langer dan verder gaan. Als we
de juiste route hebben gekozen dan. In de
schemering kan ik haast de kaart niet meer
lezen. Toch maar verder gaan.
De zwartkopjes zingen al een tijdje niet
meer en ook de laatste zanglijsters houden
er mee op. Het zou niet lang meer moeten
duren, voor we bij een weg komen. Omdat
het steeds donkerder wordt en we niet zeker
zijn of we wel goed gaan, lopen we niet meer
zo langzaam en stil. Volgens de kaart zou er
eerst nog een weiland komen. Het lijkt wat
lichter te worden tussen de bomen. Een teken
dat er een open vlakte of bosrand vlakbij is.
Inderdaad komen we vlak langs een weiland.
We gaan er stilletjes naar toe en zoeken voor
zichtig met onze verrekijkers of er dieren lopen.
En ja hoor: een vos!
Een met een prachtige pluimstaart. Hij snuffelt,
rent rondjes, kijkt af en toe op en maakt hier en
daar een gekke sprong om een muis te vangen.
Zijn staart gaat dan om hoog en de witte punt
valt goed op in het schemerdonker. Geweldig
om te zien! Nog geweldiger wordt het als we
langs de bosrand ook nog twee jonge vossen
zien zitten. Net of ze zitten te wachten tot
mams iets lekkers komt brengen.
We besluiten even te gaan zitten om rustig te
kunnen genieten. We zitten onder de bomen
en tussen de struiken. Naast ons springt een
muis op en neer. Achter ons horen we een dier
dichterbij komen, maar we krijgen niets te zien.
En langs de bosrand vliegen verschillende
vleermuizen druk heen en weer op jacht naar
insecten. Plotseling zien we een uil langs
vliegen. Je hoort daar helemaal niets van.
De uil landt eerst in een boom veder op, maar
komt dan in de boom boven ons hoofd zitten.
Hij kijkt naar ons. We verroeren ons niet en
durven haast niet te ademen. Dan vliegt hij
weer weg, net zo stil als dat hij kwam. De
vossen zijn ondertussen in het bos verdwenen.
Het is nu echt al bijna donker en we gaan
maar weer eens verder. Het laatste stuk van
de wandeling gaat langs de weg. Gelukkig
zijn er bijna geen auto's. Een ree blaft ineens
vlak bij. Ik krijg er rillingen van. Daar is het
dorp. We zijn er. Net voor we naar binnen
stappen, roept de steenuil nog een paar
keer vanuit de notenboom. Wat een natuur
beleving!
Sandra Dobbelaar
Een papieren vliegtuigje
Hoe blijven vogels (en vliegtuigen) in de
lucht? Met onderstaand proefje zie je hoe
luchtdruk ervoor zorgt dat vleugels werken
en hoe een papieren vliegtuigje kan vliegen.
Luchtdruk is de druk die voortdurend drukt
tegen jou en alles om je heen.
Een papieren vleugel
1. Knip een dunne reep karton (of papier)
van 15 bij 5 centimeter. Vouw de reep, zodat
de ene helft ongeveer 1 centimeter korter is
dan de andere.
1Vouw een A4-papier dubbel zodat de lange
kanten elkaar raken. Vouw het weer open
en vouw de bovenste hoeken tot de vouw.
2. Vouw dan de ge
vormde driehoek
naar beneden, zodat
de punt in de vouw
kom te liggen.
2. Plak de twee uiteinden aan elkaar. Het
langste stuk zal nu opbollen, zodat er een
vleugelvorm ontstaat.
3. Vouw nu de hoeken
van de bovenkant zodat
ze iets boven de punt van
de driehoek komen. Kijk
naar het voorbeeld.
3. Steek een potlood door de vleugel zodat
deze met de platte (kortste) kant naar jou
toe hangt.
4. Blaas dan net boven het potlood over de
gebolde kant. Wat gebeurt er met de vleugel?
\\1'
0
Hoe kan dat?
De lucht die je over de bolle kant van de
vleugel blaast, beweegt sneller dan de
lucht onder de rechte kant. Snelle lucht is
hielfHager van druk. Deze lage druk trekt de
vleugel omhoog en houdt vogels en vlieg
tuigen in de luBit.
4. Vouw dan de punt
van de driehoek 1cm
omhoog, zodat hij over
de flappen komt. Zo
blijven de flappen
op hun plaats.
5. Keer het papier. Vouw het
over de middelste vouw
dubbel en strijk de vouwen
glad.
6. Voor de vleugels vouw je
nu beide kanten naar bene
den zoals op de afbeelding.
Gooi het vliegtuigje door de lucht!
Hoe kan dat
Omdat de voorzijden van de vleugels het dikste
zijn, werken ze aërodynamisch en helpen ze
het vliegtuig vliegen. Door de linkerpunt te
krullen draait het vliegtuig naar rechts en
omgekeerd. Door beide punten omhoog te
krullen gaat het vliegtuig naar boven. Door
ze allebei naar beneden te krullen duikt het
vliegtuig omlaag.
Anja van der Giessen
<j\ VU
U4
CC
O»
O)
If!