B r O O HK O O Beuken en eiken Echte taaie hardhoutsoorten zijn beuken en eiken. Als bossoorten hebben ze in onze bosarme streek echter niet zoveel kans. Be schutte groeiplaatsen zijn er ook in tuinen in stads en dorpskernen. Oudere beuken blijken daar veel te leiden te hebben aan veranderingen in de directe omgeving. Wanneer voor een nieuwbouw een periode het grondwater wat laag gehouden wordt, kan dat voor zo'n boom fataal zijn. Ook een plotseling iets te rigoureuze snoei, lijdt al snel tot zonnebrand gevolgd door afsterven. Zo is een groot deel van de monumentale beuken op dit soort plaatsen tijdens de laatste twee decennia verdwenen. Een heel mooie en waarschijnlijk ook wel de oudste van deze beuken staat in een tuin aan het Dorpsplein in Zuiddorpe. De omtrek bedraagt ca 450 cm en zijn leeftijd wordt wel op 3 eeuwen geschat. s E Knotbomen Een wilg is een snelgroeiende zachthoutsoort met een korte levensloop. Oudere wilgen krijgen al snel last van takbreuk, parasitaire zwammen, en ziektes als watermerkziekte. In geknotte vorm houden de bomen het vaak langer vol. Door het regelmatig snoeien wordt takbeuk en watermerkziekte voorkomen. Hoewel de stam van gesnoeide bomen minder snel groeit (want er is immers minder assi milatievermogen door de klein gehouden kroon) kunnen vooral de knotten van die oude tronken enorme afmetingen halen. De knot groeit sneller dan de (onder) stam, omdat die ook alle afgezaagde takstompen bevat die met wondweefsel overgroeid worden. Knotten met een doorsnede van ruim 2 meter zijn niet zeldzaam. In de St Janstraat bij Zuiddorpe staat een knotwilg met een doorsnede van wel ruim 3 meter. Daar kan je gerust met je hele familie in picknicken. Ook over de leeftijd van deze oudjes valt alleen maar een grove schatting te maken. Leibomen De meeste leibomen zijn linden, die zoals eerder gemeld, heel oud kunnen worden. Voor leibomen geldt in principe hetzelfde als voor knotbomen. Door het regelmatig snoeien zijn ze vaak niet zo fors. De bomen zijn daarom meestal veel ouder dan je op basis van de stamdiameter zou verwachten. Op de Hof van Autriche bij Westdorpe staat een leilinde met een formidabele stamomvang van wel 335 cm. Hier kunnen we tamelijk veilig stellen dat deze boom de samenvoe ging van Zeeuws-Vlaanderen bij de rest van Zeeland wel meegemaakt moet hebben. De bebouwing dateert hier al van 1615. Is deze bejaarde boom misschien zelfs ook van deze tijd? Daar vlakbij in de Autrichepolder stond een boerderij die plaats moest maken voor de kassen. Voor het huis stonden twee oude knarren van Leilinden, die gelukkig verplaatst konden worden. Met een grote kraan zijn ze voorzichtig uitgegraven en op een dieplader geplaatst. De verplantactie is geslaagd. Nu staan ze heel vitaal te floreren op een erf aan de Reuzenhoeksedijk bij Zaamslagveer. S Hakhout Bij hakhout gaat het om bomen die periodiek worden afgezet tot op de "stoof". Het zijn net knotbomen, maar dan steeds op geringe hoogte geknot. De knotten of stoven staan direct op de grond. Hoe groter de stoven, hoe ouder. Soms vind je hakhout met hele grote boomstammen erop. Die uitlopers alleen kunnen al bijna een eeuw oud zijn, zeker als het om zomereiken gaat die in het^ zandgebied staan. Soms is al een deel vanö de stoof weggerot en daardoor niet meer - zo goed zichtbaar. In het bosgebied bij St-5 Jansteen staan een aantal hakhoutstoven |j waarop de uitlopers wel 2 meter uit elkaar staan. Je kunt dan net nog aan een oude rand zien dat het toch nog een stoof betreft. Deze bomen behoren zeker tot de oudste^ levende wezens uit de wijde omgeving, ze kunnen de 200 jaar wel heel ruim overstijgen! Grootste boom Hoewel we ook van de grootste boom van Zeeland geen precieze leeftijd kennen mag deze gigant hier niet onvermeld blijven. Het gaat om een bijna 40 meter hoge reusach tige plataan in het bosje Hof ter Zande te Kloosterzande. Het totale gewicht van deze knoert werd wel eens 40.000 kilo geschat en de leeftijd op 275 jaar. Lucien Calle QJ C .CU O 3 l Qj O ~D ?D fN CU 4—. .c 3 4—i .c 3 CU -O CU c CU 3 c O 4—j O Dl cu O

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2014 | | pagina 7