O maatregelen als gevolg van de komst van de glastuinbouw hebben dit tij niet kunnen keren. Verder zijn in 2011 rondom Koewacht en SintJansteen aanzienlijk minder steenuilen geteld. De oorzaak hiervan is vooralsnog niet bekend. Het positieve bericht is dat ondanks de afname van het aantal territoria in 2011 de aantallen in Zeeuws-Vlaanderen nog steeds hoog liggen. Het aantal territoria wordt mo menteel geschat op 360-390 territoria. Dit relatief hoge aantal is toe te schrijven aan o.a. de volgende factoren: - ondanks de ruilverkavelingen uitgevoerd in de jaren zeventig van de vorige eeuw is Zeeuws-Vlaanderen nog vrij authentiek gebleven, vooral West Zeeuws-Vlaanderen, hiermee is het halfopen landschap min of meer gehandhaafd gebleven; - in Zeeuws-Vlaanderen staan nog veel oude boerderijen waar het voor de steenuil goed toeven is. De oude schuren, en andere bij gebouwen zoals leegstaande kippen- en varkenshokken bieden de steenuil in ruime mate gelegenheid om hierin te schuilen, te broeden en jongen groot te brengen; - rondom de oude boerderijen komen we nog regelmatig hoogstamfruitbomen en oude knotbomen tegen. Deze, soms monumentale bomen, bieden de steenuil de ruimte om zich in de veelal holle bomen te verstoppen, beschutting te zoeken en te broeden; - in de rest van Zeeland hebben als gevolg van oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna de watersnoodramp in 1953 grote delen van het gebied onder water gestaan. Dit heeft er toe geleid dat oude fruitbomen, knotbomen maar ook vele oude boerderijen zijn verdwenen. Dat hier mee ook het leefgebied van de steenuil aanzienlijk werd verkleind moge duidelijk zijn. De littekens hiervan zijn tot op heden in het landschap waar te nemen. Zeeuws- Vlaanderen is nagenoeg van overstromingen gespaard gebleven waardoor het leefgebied op dit vlak geen averij heeft opgelopen. De steenuilpopulatie is hierdoor redelijk op sterkte kunnen blijven; - verder is in dit verband belangrijk dat Zeeuws- Vlaanderen aan Vlaanderen grenst. In Vlaanderen, vooral in de grensstreek, is de dichtheid aan steenuilen nog hoger dan in Zeeuws-Vlaanderen. Uit ringgegevens is bekend dat er uitwisseling is tussen Bel gische en Nederlandse steenuilen. Hierdoor kan een eventuele uitval aan de Nederlandse zijde aangevuld worden met vogels uit Vlaanderen. Maar we dienen een vinger aan de pols houden. Uitbreiding van woonwijken, h omzetten van landbouwgronden voor i dustrie en andere doeleinden, boerderijen die een andere bestemming krijgen zijn al lemaal factoren die kunnen leiden tot een bedreiging en afname van de steenuil popu latie in Zeeuws-Vlaanderen. Om dit op de voet te kunnen volgen voeren we regelmatig tellingen uit. Aangezien de steenuil een standvogel is die zonder verstoring het jaren kan uithouden op dezelfde locatie is een tel ling met een frequentie van eenmaal per 4 jaar een goede graadmeter. De laatste telling dateert van 2011dus tijd om in het voorjaar van 2015 weer het veld in te gaan om te kijken hoe het de steenuil na 4 jaar vergaat. Zo'n 40 vrijwilligers zijn weer bereid gevonden om in februari en maart in het schemer en donker, gewapend met de lokroep de steenuil, ons kleinste uiltje, uit zijn tent te lokken. Het zal als vanouds weer spannend zijn,zit hij er nog? Over 3 maanden weten we het antwoord hierop. Mocht u door het lezen van dit artikel ge ïnteresseerd zijn om eens mee te doen aan een steenuil telling of heeft u het vermoeden dat er in uw tuin een steenuil zit of weet u een locatie waar een steenuil gevestigd is dan hoor ik dat graag van u. Elke melding is welkom. Alex de Smet birdtree@zeelandnet.nl l 0 0 O) Q

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2015 | | pagina 5