Superman po S 'Kijk eens wat ik gevonden heb?'Zegt Mart tegen Anouk. Anouk kijkt naar de hand van Mart. Daar ligt iets in. Het is een vogeltje. Het is dood. 'Wat een mooie kleuren heeft het.' 'Ja, zegt Mart.'Dat vind ik ook.' 'Weetje wat het is?'Vraagt Anouk. 'Ja,'antwoordt Mart trots.'Het is een ijsvogeltje.' 'Maar er is hier toch helemaal geen ijs?' Mart begint te lachen.'Dat klopt. Het is helemaal niet koud. Weet je dat een ijsvogeltje de blauwe flits wordt genoemd?' 'Wat is dat, een blauwe flits?' 'Iets wat heel snel vliegt. Dat doet dit vogeltje ook. Soms zo snel datje niet weet of het wel echt was.' 'O,'zegt Anouk. Ze denkt even na. 'Hij is dus een soort van superman. In ieder geval heeft hij ook dezelfde kleuren.' Mart moet hard lachen. Dit is de reden waarom hij Anouk zo leuk vindt. Dat hij graag met haar speelt. Ze maakt van die leuke grapjes. 'Ja,'antwoordt hij.'Een soort van superman, maar dan met echte vleugels. In Engeland noemen ze hem koningsvisser.' 'Kan hij dan zo goed vissen?' 'Als de beste. Zie je die dolkvormige snavel?' Anouk knikt. 'Daar vangt hij ze mee. Als hij er een gevangen heeft, zorgt hij dat die goed vast zit in zijn bek. Dan slaat hij het visje dood tegen een tak voor hij hem opeet.' 'Maar dat is zonde.' 'Voor het visje wel. Voor het vogeltje niet, want anders gaat hij weer dood. Daar heeft Anouk even niet aan gedacht. Toch is ze ook een beetje blij. Dit vogeltje is dood en eet nu geen visjes meer op. Anouk houdt van visjes. Vroeger heeft ze een aqua rium gehad met goudvissen er in. 'Wat doet dit vogeltje hier op de stoep?' Vraagt ze opeens. 'Ik weet het niet,' zegt Mart. 'Het hoort te vliegen boven water.' 'Niet hier bij een flat van beton,'zegt Anouk. 'Nee, boven een kronkelend beekje met hoge oevers waar het zijn lange nest in maakt.' 'In een oever. Maar dat kan toch niet!' 'Hij kan dat wel. Hij graaft met zijn pootjes en zijn snavel een lange gang in het zand. Aan het eind ervan is een grotere holte. Daar legt hij zijn eieren in.' 'Mag ik hem ook eens vasthouden.' Mart legt het beestje in het handje aan Anouk. 'Hij is prachtig. Zou hij niet ontsnapt kunnen zijn uit een vogelkooi?' 'Nee, ze kunnen niet zonder water. Ik denk dat hij daar naar op zoek was. Toen hij iets zag glinsteren dacht hij dat het water was. Maar het was een raam van deze flat.' 'Denk je? Dat is zonde.' 'Kom,'zegt Mart.'We leggen hem in de bosjes. Daar hoort hij meer thuis dan hier op de stoep.' Samen lopen ze een stukje verder. Daar staan wat bomen en struiken. Onderaan de boom legt Anouk het vogeltje neer. Ze wil nog wat zeggen, maar ze durft niet goed. Maar Mart wel. 'Slaap zacht, lieve ijsvogel,'zegt hij. Nu durft Anouk ook. 'Slaap zacht, lieve supermanvogel.' Toon Hagenaar

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2015 | | pagina 24