Kiekendieven nestbescherming Kiekendieven nestbescherming 4 Van: Henk Castelijns en Tonny de Caluwé In 2014 broedden in Zeeuws-Vlaanderen (exclusief Saeftinghe) 67-88 paren Bruine Kiekendieven. Sinds de eeuwwisseling is het aantal broedparen behoorlijk afgenomen. In het topjaar 2002 ging het namelijk nog om 124-136 paren. De laatste jaren lijkt het aantal broedparen gestabiliseerd. De Bruine Kiekendief is een grondbroeder, met een zeer sterke voorkeur voor het broeden in riet. De afname is een gevolg van afnemend broedsucces en dat wordt goeddeels veroorzaakt door predatie door Vossen, maar ook Zwarte Kraaien en soms zelfs mensen eisen hun tol. Wil je daar meer over lezen, raad pleeg dan de website van de Werkgroep Roofvogels Zeeland. Riet biedt nesten van Bruine Kiekendieven bescherming tegen predatoren. De hoeveelheid water onder het nest (meer is beter), de stengeldichtheid (groter is beter), de riethoogte (hoger is beter) en de grootte van het rietveld (groter is beter) zijn fac toren die een rol spelen. Kleine droge rietveldjes, waar vroeger Bruine Kiekendieven broedden, zijn allemaal verlaten. Er wordt enkel nog gebroed in de'betere'rietvelden. Bovendien gaan steeds meer Bruine Kiekendieven in landbouwgewas broeden. In 2014 in Zeeuws-Vlaanderen minimaal elf paren! Wintertarwe is favoriet, maar er zijn ook broedgevallen in wintergerst, maaigras en graszaad. Het gebeurt vaak na een eerdere mislukking in riet. Het betekent dan dat de jongen pas in de eerste helft van augustus uitvliegen, rietbroeders zijn meestal een maand eerder. Vanaf eind juli (gerst) en vanaf begin augustus (tarwe) wordt er geoogst. Als de jongen dan nog niet zijn uitgevlogen, komen ze zonder tussenkomst van ons om. Je kunt van een landbouwer niet verwachten dat hij de nesten weet, opspoort en beschermt. Het valt namelijk niet mee om vast te stellen dat er een kieken dief op je akker broedt en het is ronduit vakwerk om zo'n nest op te sporen. Ofschoon er landbouwers zijn die het trucje kennen. Ze hebben het wel iets gemakkelijker dan roofvogelaars. Als ze bijvoorbeeld aan het spuiten zijn, en de spuitarm gaat over het nest, vliegt de ouder op het laatste moment er vanaf. Dat levert ons elk jaar weer meldingen op. Chapeau! Dat geldt ook voor de medewerking die we (bijna) altijd van landbouwers krijgen. In Zeeuws-Vlaanderen zijn een aantal roofvogelaars bezig met het opsporen en beschermen van Bruine Kiekendieven op akkers. Johnny du Burck, Jaap Poortvliet en Sabine Rausch zijn actief in het westen en Tonny de Caluwé en Willy Vink in het oosten. Soms steken anderen een handje toe. Dit jaar waren dat Marian Sponse- lee en Wally Baeten, de nieuwe nestbeschermers in spé? Ook elders in Zeeland worden nesten van kiekendieven be schermd. Er is een heel actief groepje op Walcheren die de lande lijke pers al eens heeft gehaald. Zie http://www.dijksterhuis.net/natuurdagboek/kiekendiefkui- kens-gered-in-tarwe/. Het beschermen van nesten in Zeeland wordt onder andere mogelijk gemaakt door Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Zij zorgen voor het benodigde materiaal en de attentie die een landbouwer ontvangt na medewerking. Hierna wordt aan de hand van een foto's beschreven hoe een en ander in zijn werk gaat. De foto's zijn van Co van Meurs en de auteurs. Mocht je ook aan de bescherming van kiekendieven willen deel nemen, neem dan contact op met castelijns@zeelandnet.nl. Foto 1Graanveld waarvan is vastgesteld dat er een Bruine Kie kendief broedt. Het nest moet vervolgens opgespoord worden. Vóór dat we dat doen, vragen we aan de landbouwer of hij mee wil werken. Foto 2: Vanaf de akkerrand wordt een kruispeiling gemaakt. Een persoon gaat vervolgens op aanwijzingen van de ander naar het nest. Zodra de jongen de waarnemer zien, kunnen ze ervandoor gaan. We, in dit geval, Willy Vink, zetten ze dan terug op het nest. De coördinaten worden vastgelegd met een GPS, zodat later het nest gemakkelijke terug te vinden is. Een nest wordt zo veel mogelijk benaderd via een sproeispoor. Alleen de laatste meters lopen we door het graan. We sparen het graan daarbij zo veel mogelijk. We willen geen zichtbaar spoor te maken.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2016 | | pagina 12