I SIS# VH Hg 4pr n j Foto 3: De leeftijd van de jongen wordt vastgesteld aan de hand van de vleugellengte. We kunnen dan uitrekenen wanneer ze vliegvlug zijn. Na het eerste nestbezoek nemen we opnieuw contact op met de landbouwer om hem te vertellen dat we het nest gevonden hebben. Omdat we dan weten hoe oud de jongen zijn, kunnen we meteen een afspraak maken om ze te ringen. We nodigen de landbouwer daarvoor uit. WMii Foto 5; Het ringen, meten, wegen etc. van de jongen. Rechts Harold Baert (eigenaar) vervolgens Willy Vink, Tonny de Caluwé en Henk Castelijns. Er worden heel wat maten genomen. Gemid deld kosten alle handelingen 10 minuten per jong. Foto 6: We beginnen altijd met het meten van de vleugellengte, dan weten we exact hoe oud het jong is. Het vogeltrekstation, de instantie die de ringvergunning verstrekt, verlangt dat. Van elke geringde vogel moet minimaal de leeftijd, de conditie en het geslacht worden bepaald. Foto 4: Als de jongen nog op het nest zitten, en het graan moet nog gemaaid worden, beschermen we in overleg met de grondeigenaar het nest. Dat ging in dit geval met een raster dat even hoog was als het graan. We rasteren ongeveer 7x7 m (50 m2) uit. Dat doen we om te voorkomen dat roofdieren (vos of hond) bij het nest kunnen komen. Omdat het graan gemaaid is, is het nest een stuk kwetsbaarder. Daarom is bescherming nodig Als we zeker weten dat de jongen uitgevlogen zijn voordat het graan gemaaid wordt, plaatsen we geen raster. We volgen het broedsel verder wel. Foto 7: Door de klauw op te meten, stellen we vast of het om een man of vrouw gaat. Vrouwtjes hebben een grotere klauw en dikkere poten dan mannetjes. Vrouwtjes worden geringd met een 11 mm ring en mannetjes met een 9 mm ring. Een ander on derscheid is het gewicht. Vrouwtjes zijn met 700-800 gram een stuk zwaarder dan mannetjes die maar 500-550 gram wegen. «33BB

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2016 | | pagina 13