de Steltkluut 60 jaar jong
de Steltkluur 60 jaar
Van:Adri Paauwe (voorzitter)
Dit jaar viert de Steltkluut haar 60 jarig bestaan. Na een strenge
winter werd op de 19e juni 1956 in Terneuzen de vereniging
opgericht als Vogelwacht Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen. Het
initiatief kwam van Mr.T. Lebret, hoofdbestuurslid van vogel
bescherming en enthousiast vogelaar. Er werd een voorlopig
bestuur benoemd, bestaande uit F.K. Haak uit Zaamslag, H.
Goossens uit Axel en E. Schelfhout uit Hengstdijk. Vogelbe
scherming zorgde voor een startkapitaaltje en de leden stelden
de contributie vast op 1 gulden 20 per jaar. In hetzelfde jaar
publiceerden J. Maebe en H. v.d. Vloet de "Avifauna van het
verdronken land van Saeftinge". In de beginjaren werd veel aan
propaganda en ledenwerving gedaan, maar ook actie gevoerd.
De eerste mijlpaal was het in 1957 veilig stellen van het "Blik
ken Weidje" bij Hoek. Er broeden in dat jaar in dat gebiedje 15
paar kluten, 3 paar tureluurs, 1 visdiefje, 2 kleine plevieren enz.
Daarna werden nog meerdere gebieden "vrijwillig vogelreser
vaat".
In 1959 kreeg de Vogelwacht de naam "de Steltkluut"; er
broedden toen nog ongeveer 7 paar van die soort in de streek.
Broeder Simeon uit Gent tekende voor het mededelingenblad
in 1960 het eerste logo. Het blad werd Himantopus genoemd.
In 1970 verscheen het voor het eerst onder de naam "de Stelt
kluut".
De jaren 70 waren voor de natuurbescherming van grote
betekenis. Grotere groepen mensen werden zich bewust van
hun verantwoordelijkheid voor natuur en milieu. De natuur
bleef niet alleen het exclusieve gebied van vogelaars of plan
tenliefhebbers. De belangstelling werd breder. Ook binnen de
Steltkluut werd dit merkbaar. Het aantal leden groeide. Een
groep leden ging bij de oude staalfabriek in Terneuzen kikkers
en padden redden. Vanwege de kanaalverbreding moest deze
fabriek weg. De kikkers en padden werden verhuisd. Bij de
Spuikom werd een vogelobservatiehut neergezet. Iedere be
langstellende kon daar rustig de vogels in het toen nog open
water bekijken. De hut staat er al een paar jaar niet meer. Op de
plaats ervan staat nu het busstation In hetzelfde jaar verscheen
ook het eerste boekje over de flora en fauna van Saeftinghe.
Het café "de Weegbrug" in Emmadorp werd een ontmoetings
plaats voor de bezoekers van Saeftinghe. Het was intussen ook
duidelijk dat je niet alleen maar vogels kon gaan kijken, maar
ook iets moest doen aan de bescherming van hun leefgebied.
Onder leiding van G. Ottens en J. Hoek werden (1972) knot
wilgen gesnoeid bij de Steenovens. De gebieden Canisvliet
(J.v.d.Steen) en het Groot-Eiland (M.Buise) werden onderzocht
op planten, vogels enz. Hierover werd in de Steltkluut gepubli
ceerd en later verschenen over deze gebieden lijvige rappor
ten.
In 1972 werd ook actie gevoerd voor de vleermuizen in kerkge
bouwen. Het jaar er na werd actie gevoerd voor meer natuurlijk
Steltkluut. Foto Bert van Broekhoven
bermbeheer. Het jaar 1973 was ook het geboortejaar van de
jeugdgroep. Door het knotwerk werden jongeren betrokken
bij de vereniging. Het jaar 1973 werd afgesloten met een actie
voor het behoud van Zwartenhoek. Het gebied waar G.van
Avermaat (de tekenaar) Steltkluten waarnam in "een sompig,
ideaal moddergedoe" moest er aan geloven. Een klein deel van
het gebied werd door deze actie behouden.
De jaren 70 waren voor de Steltkluut drukke jaren Er waren
bestuurswisselingen; de jeugd kreeg een vertegenwoordiger
in het bestuur en er verschenen verschillende verslagen van
onderzoeken.
Een ervan was het rapport over de Polsvliet; een andere over
de Otheense kreek. Er werd bezwaar gemaakt tegen het inpol
deren van de Mosselbanken en er waren zorgen over Canis
vliet. Er verscheen een boekje in de Zeelandreeks: Canisvliet
een grensgeval." Het ledental liep in 1974 op tot 323. In het
volgende jaar verscheen als 2e deeltje in de Zeelandreeks de
"Avifauna van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen." Een volgende
uitgave (in eigen beheer) was het Saeftingheboek. In 1976
kwam het schorrengebied overigens in handen van Stichting
Het Zeeuwse Landschap.
De vereniging bleef productief en ook over Zwartenhoek
verscheen een rapport. Het jubileumgeschenk was toen het
boekje: "Oost Zeeuwsch-Vlaanderen natuurlijk."
Om meer leden te werven werden ook cursussen in deter
mineren gegeven. De deelnemers gingen op pad met potjes
om insecten in te stoppen, loeps, flora's enz. Kruipexcursies
noemden ze die ook wel. Voor de vogelliefhebbers werd een
cursus vogels herkennen gegeven. Er kwamen 100 deelnemers
op af. Steeds meer leden werden actief. Het leidde tot nog veel