ég- De Bever. Foto Bart Seekers ARK Natuurontwikkeling Otter Otters leefden eeuwenlang in de zoete en brakke wateren van Nederland. Ze leefden van vis en andere waterdieren zoals kik kers en kreeften. Maar als vermeende concurrent voor vissers werd de Otter genadeloos vervolgd. Voor iedere dode Otter kreeg men - tot de Tweede Wereldoorlog - een premie (in Vlaanderen zelfs tot 1965). De aantallen Otters waren dan ook erg laag. Het dier kreeg in 1942 (in Nederland) een bescherm de status en vanaf toen ging het aanvankelijk iets beter. Maar door de wederopbouw intensiveerde de landbouw, ontstond er watervervuiling en kwam er meer infrastructuur. Dat deed de Otter geen goed, en geleidelijk stierf het dier uit in grote delen van Nederland. Alleen in Noord-Nederland kwam hij na eind jaren zeventig nog voor. Maar in 1988 stierf hij tenslotte ook daar uit. De hoofdzaak van het recente uitsterven is vooral aan het verkeer toe te schrijven. Eind jaren '80 maakte het toenmalige ministerie van LNV al wel volop plannen om de Ot ter in stand te houden. Die kwamen dus net te laat. In Zeeland kwam de Otter verspreid over de gehele provincie binnendijks voor. Zeeuws-Vlaanderen was dankzij haar krekenstelsels ech ter het traditionele Otterbolwerk. Maar ook hier verdween de soort uiteindelijk halverwege de jaren '70 van de vorige eeuw. In 2002, veertien jaar nadat de Otter in Nederland uitstierf, wer den er 31 Otters in de Weerribben-Wieden in Noord-Nederland uitgezet. Hoewel vanaf het begin regelmatig Otters werden doodgereden is het ze toch gelukt zich voort te planten. Door de goede reproductie werden na verloop van tijd ook buiten het uitzetgebied Otters gesignaleerd, de aantallen nemen nu jaarlijks toe evenals de grootte van het verspreidingsgebied. Tot het eind van de jaren tachtig werd de Otter nog af en toe gezien in Vlaanderen, maar nadien niet meer. Vanaf 2012 zijn er weer enkele Otters aangetoond. Van een dier kon DNA worden verzameld en aan de hand daarvan kon worden vastgesteld dat hij van de Nederlandse populatie afkomstig was. Het is daarnaast goed mogelijk dat er (net als bij de Bever in Vlaande ren) ook enkele (illegale) uitzettingen hebben plaatsgevonden. Een opvallende vondst werd in de winter 2014-2015 in de Noordelijke Scheldevallei (nabij Kruibeke op ongeveer 20 km. van de grens) verricht. Hier waren cameravallen voor Bevers geplaatst maar tot grote verbazing werden maar liefst drie verschillende Otters gefilmd. Aldus Laurent Vanden Abeele is de Otter hier nog steeds aanwezig, het exacte aantal/geslacht en de herkomst zijn echter onduidelijk. Het is niet te voorspellen waar Otters het eerst Zeeuws-Vlaan deren zullen binnenkomen. In tegenstelling tot de Bever legt de Otter makkelijk grote afstanden over het land af. Dit is dan ook meteen een groot knelpunt aangezien de grensstreek doorsneden is met drukke wegen en Otters kwetsbaar zijn voor verkeer. Het is bovendien nog maar de vraag of de Otters in de Scheldevallei überhaupt kunnen standhouden, laat staan dat ze zich kunnen uitbreiden. Het kleine aantal (bekende) dieren is daarnaast uitermate kwetsbaar voor inteelt. Zelfs in de (relatief grote) Nederlandse populatie moeten regelmatig nieuwe dieren bijgeplaatst worden om de populatie genetisch gezond te houden. Los van de mogelijke kolonisatie vanuit Vlaanderen is op de langere termijn kolonisatie vanuit het Nederlandse rivierengebied via het Krammer-Volkeraken het Schelde-Rijn kanaal te verwachten. Het aantal knelpunten via deze route is beperkter echter kan hier nog makkelijk een de cennia overheen gaan alvorens dat zover is. Zwervers kunnen echter al veel sneller komen getuige vondsten in Vlaanderen, maar die kunnen lang niet altijd tot een populatie leiden. Ge schikt biotoop en voedsel is er genoeg, de grootste knelpun ten zullen het verkeer en (illegale) visfuiken zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2017 | | pagina 5