e
Driebloemige nachtschade
Zeeaisem
Fraai duizendguldenkruid
Hieronder wat losse ervaringen die
tijdens het onderzoek zijn opgedaan
gecombineerd met indrukken uit de
afgelopen 50 jaar. Het was binnen enkele
seconden beloofd om heel Saeftinghe
te doen; de uitvoering bleek een hele
kluif. Uiteindelijk hebben we een
groot deel van de zomer in Saeftinghe
doorgebracht, zowel bij laagwater als
hoogwater. Maar wat spelend met het
getij is het uiteindelijk gemakkelijk
gelukt én zonder natte voeten.
Ver van de dijk
Zoals verwacht zijn de schorren die
ver van de dijk liggen en niet worden
begraasd het soortenarmst. Het viel nog
niet mee om er meer dan 20 soorten
uit te slepen. Hier groeien alleen de
oorspronkelijke zoutplanten alhoewel de
zoutplanten pur sang aan het verdwijnen
zijn. Een soort als echte lamsoor (het
zwinbloempje) die tot in de jaren 1960
massaal voorkwam, is al decennia lang
op zijn retour en groeit nog maar op
enkele plaatsen. De gewone zoutmelde
(Obione) gaat sedert een jaar of twintig
dezelfde kant op en wordt thans
sporadisch gevonden als restvegetatie
op lage oeverwallen in oud schor aan de
randen van het gebied. Er werd niet één
jonge plant gevonden. In deze stukken
schor werd net zolang gezocht totdat alle
soorten die er voorheen voorkwamen
ook werden gevonden: lamsoor, zulte,
Engels slijkgras, heen, zeeweegbree,
schorrenzoutgras, spiesmelde, melkkruid,
gewone zoutmelde, strandmelde,
gerande en zilte schijnspurrie, kortarige
en langarige zeekraal, gewoon en
stomp kweldergras, rood zwenkgras,
klein schorrenkruid, gewoon lepelblad,
fioringras, zeekweek en de nieuwkomers
riet en akkermelkdistel. Deze soorten
komen in vrijwel elk hok voor, ook in het
beweide gedeelte maar daar betreft het
soms restvegetaties.
Oeverwallen
Thans zijn de hoge oeverwallen
overwegend begroeid met zeekweek
met regelmatig ook spiesmelde en soms
enig rood zwenkgras. Wat meer naar
de dijk toe komen daar respectievelijk
akkermelkdistel, krulzuring en
haagwinde bij. Deze soorten rukken
op met het hoger worden van de
oeverwallen. Op de allerhoogste
oeverwallen die niet al te ver van de
dijk af liggen komen daar snel soorten
bij als gewoon varkensgras, akkerdistel
en grote weegbree. Op de hoge slikken
overheersen zeekraal, schorrenkruid,
zulte en soms Engels slijkgras. Met
uitzondering van het schorrenkruid
vinden we die ook in de kommen. Daar
overheerst heen maar als gevolg van
begrazing door ganzen en de begrazing
met schapen in het verleden groeien
hier ook schorrenzoutgras, gewoon
kweldergras, gerande schijnspurrie
en fioringras. Op de lage oeverwallen
stond voorheen veel zoutmelde
maar thans betreft het overwegend
spiesmelde, zulte, melkkruid en soms
ook zeeweegbree.
Zulte komt in Saeftinghe in twee vormen
voor, de gewone nominaatvorm met
paarse straalbloemen en de vorm
discoideus waarbij deze ontbreken.
Binnendijks zien we (vrijwel) uitsluitend
de nominaatvorm. In Saeftinghe is dat
heel anders. Meer dan 90% van het
aantal planten is van discoideus. Deze
variant overheerst maar nabij de dijken
minder dan op grote afstand er vandaan.
Het aandeel van de nominaatvorm
neemt af naar gelang de afstand tot de
dijk toe neemt. In het noordelijke deel
van de Marlemonteseplaat ontbrak de
nominaatvorm.
In Saeftinghe hebben we te maken
met langarige en kortarige zeekraal.
De kortarige soort overheerst en
groeit overal. De langarige soort staat
overwegend in de zeekraalvelden in de
grote zandige geulen maar is ook daar
zeldzaam. Tussen de vele honderden
zeekraalplanten die zijn gecheckt, zaten
slechts een 50-tal van de langaar. Op de
slikkerige delen van het weideschor zijn
slechts enkele planten van de langarige
soort gevonden.
Nadat Lucien Calle het verschil tussen
strand- en zeekweek had laten zien,
is geprobeerd ook voor deze soorten
na te gaan in hoeverre zij de ruimte in
Saeftinghe benutten. Echt duidelijk is het
niet. Zeekweek is de meest talrijke soort
en komt overal voor, zelfs tot in de taluds
van de dijken. Zandkweek, die veel
minder algemeen is, leek meer beperkt
tot hoge oeverwallen en dammen niet
al te ver van de dijk af. Ook kweek (de
welbekende'gospee') komt in Saeftinghe
voor en wel op de heuvels, de Dam naar
de Noord, de voormalige havenwerken
en het buitentalud van de dijk.
De radartoren is een verhaal apart.
Deze toren staat op een in de jaren
1970 opgespoten terp, bekleed met
natuursteen en asfalt. Alleen enkele
uren rondom laagwater is er via slikken
verbinding met De Noord. Twee
bezoeken leverden minimaal 24 soorten
op, op twee na, bergbasterdwederik en
moeraskers, soorten die elders ook in
het gebied voorkomen. Bijzonder was 1
plant van echte lamsoor.
De Noord
De Noord was in het verleden vermaard
om zijn fraaie mozaïekvegetaties. Dit
is een zeer oude opwas en hier was
tot 1991 begrazing met schapen.
Nadien zijn riet, heen en zeekweek
gaan overheersen. Slechts hier en daar
werden restanten gevonden van de
oorspronkelijke vegetatie waaronder:
zeerus, zilte rus, echte lamsoor, selderij en