Levende drol ^Levende drol Door Toon Hagenaar Anouk gilt. Mart rent snel naar haar toe. 'Wat is er?' vraagt hij. 'Het beweegt,' brengt ze moeizaam uit. Mart volgt de uitgestoken vinger van Anouk. Nu ziet hij het ook. 'Je bent geschrokken van een leven de drol,' grinnikt hij. 'Lach me niet uit,' zegt Anouk. Ze is boos. 'Doe ik niet,' antwoordt hij. Mart en Anouk zijn in de tuin. Ze wisten niets te doen. Ze besloten om zo veel mogelijk ver schillende beestjes te vinden. Wie de meeste had, had gewonnen. Anouk is gelukkig snel over haar schrik heen. Samen bekijken ze het vreemde beest. 'Zie je dat, hij heeft twee paar ogen!' Nu Mart het zegt, valt het Anouk ook op. 'Zal ik een vergrootglas halen?' zegt hij. 'Dan kunnen we hem nog beter bekijken.' Anouk knikt. Ze bekijkt het beestje, terwijl Mart naar binnen rent. Hij komt terug met een vergrootglas en een boek. 'Kunnen we gelijk opzoeken wat het is.' 'Goed idee,' zegt Anouk. 'Ik heb al gezien dat hij een raar staartje heeft,' zegt ze. 'Een raar staartje! Dan gaan we dat als eerste bekijken.' Samen kijken ze door het vergroot glas. Ze zien nu heel duidelijk dat er bo ven op het achterlijf een uitsteeksel omhoog staat. 'Dan weet ik al bij welke familie ik moet zoeken,' zegt Mart. 'Nu al?' zegt Anouk. Ze is verbaasd 'f stekkertje herfst 2017 dat haar vriendje zoveel weet. 'Ja, dit is een pijlstaartrups. Alleen weten we nog niet welke.' 'Dat weet jij zomaar?' 'Nee, niet zomaar. Opa heeft me er al eens over verteld.' Anouk is een beetje jaloers. Ze wil ook zo'n opa. Gelukkig mag ze vaak komen bij de opa van Mart. Dat vindt ze fijn. 'Wat het meest opvalt is de voor kant,' zegt ze. 'Ja, dat vind ik ook.' Anouk heeft een takje gepakt. Ze wil het beestje erop schuiven. De rups vindt dit niet prettig. Hij trekt zijn kop iets in en beweegt zijn nek heen en weer. 'Kijk!' zegt ze. 'Nu doet hij het weer. Daarom schrok ik zo.' Door het vergrootglas zien ze een enorme kop met grote ogen. Nu schrikt Mart er ook van. 'Nu begrijp ik je,' zegt hij. 'Het lijkt een beetje op een slang.' 'Ja, dat vind ik ook.' Samen leggen ze hem op een groot blad, en tillen het samen op. Nu kun nen ze het diertje beter bekijken. Mart zoekt in het boek. Samen kij ken en vergelijken ze. 'Dit is moeilijker dan ik dacht,' zegt Anouk. 'Hé, zie je deze!' wijst ze. 'Die lijkt wel op een harlekijn. Wat een vreemde zitten ertussen.' Mart wordt wat knorrig. 'Die zoeken we niet. We zoeken deze.' Ineens zien ze hem allebei. 'Dit moet hem zijn,' roepen ze tege lijk. 'Het is groot avondrood,' zegt Mart. 'Alleen die snuit. Het lijkt wel op een slurf. Heeft die van ons dat ook?' 'Ja, dat heeft de onze ook,' zegt Anouk. 'Daarom wordt hij ook wel olifantsrups genoemd.' 'Ik begrijp nu waarom.' Samen vergelijken ze het plaatje met de rups. 'Ik ben overtuigd. Het kan niet an ders.' 'Hij leeft op een wilgenroosje of een teunisbloem,' leest Mart voor. 'Teunisbloemen staan hier genoeg,' zegt Anouk. 'Oma noemt die bloemen ook wel Toonisbloemen, naar de voornaam van opa,' vertelt hij. 'Zullen we opa laten schrikken?' stelt Anouk voor. 'Goed idee,' zegt Mart. Ze nemen de rups mee. 'Opa,' roept Mart. 'Er ligt weer een drol in de tuin.' 'Nee, hè,' zegt die een beetje bozig. 'Weer van die katten zeker.' 'Hier is ie.' Opa kijkt en schrikt wanneer hij de ogen ziet. 'Dat is wel een heel bijzondere drol,' zegt hij. 'Kijk, hij leeft. Die van mij is altijd dood. Hij beweegt pas als ik de wc doorspoel.' Hier moeten ze alle drie hartelijk om lachen. Foto Harry Hamerlinck

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2017 | | pagina 20