Herinneringen aan 45 jaar de Knotgroep! 45joar Knotwerkgroep Door: Zr. Wivina Luijks Eind 1979 kwam ik in Zeeuws-Vlaanderen wonen en werken op de PAAZ afdeling, toen nog afdeling D genoemd, in het ziekenhuis te Sluiskil. Al snel werd ik lid van De Steltkluut en ontdekte zo de knotgroep. Op deze manier leerde ik hier de streek kennen. Als ik op zaterdag vrij was van mijn werk, wist ik wel wat te doen. Ik stapte vroeg op de fiets naar de werkplek van die dag. George Sponselee was toen de leider. Op een excursie in een bosgebied vertelde hij aan de groep dat de taxus giftig is en even later stak hij zo'n rode bes in zijn mond. Natuurlijk schrok ieder zich te pletter. Hij zei doodleuk: "Alleen de pit is giftig." De dagen dat ik mee knotte ervoer ik als super vakantiedagen. De eerste jaren sleepte ik takken naar de brandstapel. Later werden er van de takken houtrillen gemaakt of musters gebonden, die elders weer werden gebruikt. Bijvoorbeeld op een zandplaat in de Schelde nabij Breskens. Ook voor George Calon zijn natuurproject nabij Hoek. In de pauze vond ik het zalig om op de takken te liggen. Dat werkte heel uitrustend om met nieuwe energie weer verder te kunnen werken. Wij werkten eens in Hoek en daar was ook een scoutinggroep bij. Allemaal jongens van 10 of 11 jaar. Ik genoot van hun activiteit. Zij konden ter plekke pannenkoeken bakken. Een leider gaf een jochie opdracht om er voor mij ook een te bakken. Dit vond hij niet leuk, maar hij deed het wel. Ik heb er lekker van gesmuld. Op een keer gingen wij aan de slag nabij het Groot Eiland. Ik wilde met veel energie beginnen. Helaas stapte ik op een tak die glad was en ik stond meteen tot mijn knieën in het water. "Zo, ik kan wel terug naar huis gaan", dacht ik. "Nee", zei Sandra, "mijn moeder woont kort bij en die heeft wel droge kleren voor je". Ja hoor, met geleende kleren kon ik de hele dag verder werken. Anders had ik, denk ik, thuis die dag zitten kniezen door een mislukking. Hoe kan een jongen zijn 10e verjaardag vieren? Op vele manieren! Heel leuk was het, Keesje kwam met 4 vrienden bomen knotten. Ze waren zeer gemotiveerd bezig. In de pauze gingen ze een stukje van de groep afzitten. Ze hadden niet zomaar een boterham mee. Nee, er was een grote picknickmand vol lekkere dingen. Ze zaten echt te genieten. En wij genoten van hen. Als een kreek bevroren is met sterk ijs, dan is het gemakkelijker om de bomen te knotten. Geen takken uit het water halen. In Westdorpe sleepte ik met een dikke stam. Ik viel en lag onder de stam. Het deed flink zeer, maar ik was geen watje en ging weer door. Gelukkig had ik niets gebroken. De groep was verderop aan het werk en had niets gezien. Op een dag werd afgesproken, dat ieder zijn eigen takken zou opruimen. Daar had de jeugd minder zin in. Ik had ze kennelijk te veel verwend. Toen ben ik ook begonnen met snoeien. Ik heb tegen de 30 jaar meegewerkt en kreeg daarvoor de Gouden Jiryzaag van Landschapsbeheer Zeeland, waar ik heel trots op ben. Kom ik voorbij de bomen, die ik mee heb verzorgd, dan vind ik het ook een beetje mijn bomen en dat voelt goed. Op deze manier had ik veel fijne vakantiedagen. Zuster Wivina aan het werk tijdens de SLZ vrijwilligersdag in Zuiddorpe (2012). Foto's Bas de Maat De steltkluut winter 2017

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2017 | | pagina 14