Weerspreuken Weerspreuken Mart logeert bij opa en oma. Opa maakt hem vroeg wakker. 'Zie je die lucht?' vraagt hij. Wat zegt opa nu, denkt Mart. Hij vindt het maar vreemd, 's Middags gaat het regenen. Zijn opa heeft gelijk gehad. Zou zijn opa het weer kunnen voor spellen? denkt Mart. Wat een knap pe opa heb ik. De volgende dag is hij weer thuis. Anouk is er ook. 'Mijn opa kan het weer voorspellen,' 'Dat kan hij helemaal niet,' zegt 'Welles,' zegt Mart. 'Maar hoe doet hij dat dan?' vraagt 'Hij zegt iets en dan komt het uit.' 'Wat zei hij dan precies?' 'Hij zei: Ochtendrood, water in de sloot.' Moeder Esther heeft alles gehoord. 'Nee, Mart. Dat klopt niet,' zegt ze. 'Het is: Ochtendrood, 's avonds water in de sloot.' 'Ja,' zegt Mart. 'Zo was het.' 'Maar hoe weet jij dat?' vraagt Anouk aan de moeder van Mart. 'Omdat iedereen die spreuk kent,' zegt ze. Mart kijkt naar Anouk. Anouk kijkt naar Mart. 'Maar wij kennen het nog niet.' 'Jullie hebben het nog niet geleerd, maar dat komt nog wel.' 'Ken je er nog een, mam?' 'Ja,' zegt moeder Esther. Anouk en Mart kijken elkaar aan. Ze begrijpen er niets van. 'Dus als we de zwaluwen hoog zien vliegen,' zegt Mart, 'dan blijft het droog.' 'Ja, Mart. Zo is het.' 'Maar waarom is dat dan?' 'Dat is een mooie vraag voor opa,' zegt moeder. 'Kom,' zegt Mart. 'We gaan naar hem toe. Mag dat, mam?' 'Ja hoor, ga maar.' Mart en Anouk gaan op de fiets. Opa staat in de tuin. Hij kijkt om hoog. 'Kijk je naar de zwaluwen, opa?' vraagt Anouk. Opa kijkt haar aan. 'Hoe wist je dat?' 'Geleerd van Mart zijn moeder.' Opa lacht. 'Maar waarom is het zo?' vraagt Anouk. Opa begint te vertellen. 'Vroeger was er geen weerbericht. Vroeger was er ook geen weerapp. Vroeger was er alleen maar natuur. De boeren keken naar alles wat er vloog en rondkroop.' 'Hoe zit dat dan bij die zwaluwen?' vraagt Mart. 'Insecten vliegen bij mooi weer hoog in de lucht. Dus vliegen de zwaluwen ook hoog. Bij slecht weer vliegen de insecten laag, en de zwaluwen dus ook.' Mart en Anouk beginnen het te 'Wat bedoelden ze met het volgen de?' vraagt opa. Mart en Anouk denken na. 'Dat het nog lang zal duren voordat het gaat vriezen,' probeert Anouk. 'Helemaal goed,' zegt opa. 'Weet je er nog een?' vraagt Mart. Dit vinden ze niet zo moeilijk. 'Dat het weieens sneeuwt in april,' zeggen ze tegelijk. 'Helemaal goed. Maar de mooiste vind ik nog steeds deze: Mart en Anouk kijken naar elkaar. Ze durven niet te lachen. Dan kijken ze naar opa. Die heeft tranen in zijn ogen. Niet van ver driet, maar van plezier. Alle drie schieten ze hardop in de lach. 'Rare opa,' zegt Mart. Nu moeten ze nog harder lachen. 1Ï\ Door.' Toon Hagenaar (tekst foto's) Het is ochtend. Mart knikt. De lucht is rood. 'Daar is een spreuk voor,' zegt opa. Ochtendrood 's avonds water in de sloot. zegt Mart trots. Anouk stoer. Anouk. Vliegen de zwaluwen hoog, dan blijft het droog. Vliegen de zwaluwen laag, nog regen vandaag. begrijpen. Draagt de haas nog lang een zomerkleed, dan is de winter nog niet gereed. Aprilletje zoet heeft ook weieens een witte hoed. Als met Kerstmis de muggen zwermen, mot ge met Pasen uw gat verwermen. 't stekkertje winter 2017

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2017 | | pagina 18