Pquulenveer - -■ - .h": Zusjes konijn fjW iïëté, f/M - Jf - '-X' 1 - 1 - ■- ->:'Y Vw?' Y toesam.* y T-- v; jü'17. Pauwenveer boor: Toon Hagenaar (tekst foto's) Mart van drie is bij zijn oma. Oma wil naar buiten. Ze pakt haar fiets. 'Waar gaan we naartoe, oma?' vraagt Mart. 'We gaan naar de kinderboerderij.' Dat vindt Mart leuk. Hij is dol op de kinderboerderij. Je hebt er niet alleen dieren. Maar ook een wip en een schommel. Het is niet ver van het huis van oma. Op de kinderboerderij kijkt oma om zich heen. Ze zoekt Mart. Eerst ziet ze hem niet. Tot haar ogen hem vinden. Hij is over het gras weggehold. Naar een grote vogel. Deze heeft heel lange veren. Het is een pauw. Hij schudt zijn veren. Dat vindt Mart grappig. Hij kijkt naar oma en wijst. De pauw loopt verder. In het gras is iets blijven liggen. Het is een van de staartveren. Mart raapt hem op. Hij kijkt ernaar. De veer is prachtig. Mart ziet er een oog in. Dan kijkt hij weer naar de pauw. Het is een veer uit zijn staart. Die zien er precies hetzelfde uit. Soms zet de pauw zijn veren op. Dat heeft hij al eens gezien. Oma heeft verteld dat hij er vrouw tjes mee wil lokken. Nu heeft de pauw een veer minder. Dat kan niet. Strak heeft hij er geen meer over. Dan kan hij geen vrouwtjes meer lokken. 'Pauw,' roept hij. De vogel reageert niet. 'Pauw,' roept hij nog een keer. Weer reageert de vogel niet. 'Je bent iets verloren.' Met sjokkende stappen loopt de pauw verder. Oma kijkt naar Mart Ze ziet dat hij de pauw probeert te pakken. De pauw kijkt niet op of om. Het kopje beweegt naar voor. Het kopje beweegt naar achter. Het lijkt wel een slinger van een klok. Precies zoals er een bij oma hangt. Mart zet een sprintje in. De grote vogel rent nog iets harder. Mart geeft het op. Hij loopt terug naar oma. Hij is verdrietig. 'Wat is er?' vraagt oma. 'De pauw heeft een veer verloren,' zegt Mart. 'Ik wil hem teruggeven. Maar dat wil de pauw niet.' Oma lacht. 'De pauw hoeft de veer niet meer terug.' 'Maar straks wordt hij kaal. Net zo kaal als papa. Dan kan hij niet meer pronken.' 'Een pauw is een vogel,' vertelt oma. 'Vogels verliezen hun veren. Dat heet ruien. Een pauw doet dat in de zomer.' 'Maar dan wordt hij helemaal kaal?' 'Nee,' zegt oma. 'Zijn veren groeien weer aan. Jouw haar toch ook!' Mart knikt. 'Maar die van papa niet meer overal,' lacht hij. 'Nee,' zegt oma. 'Dat klopt. Bij papa niet meer overal.' 'Dus hij krijgt weer een nieuwe staart?' 'Ja,' zegt oma. 'In de herfst groeit er weer een nieuwe staart aan. Daar kan hij straks weer mee pronken.' 'En deze veer dan?' vraagt Mart. 'De pauw heeft deze veer aan jou gegeven. Hij is nu van jou.' 'Maar ik heb geen veren.' 'Toch mag je hem hebben.' Mart kijkt naar zijn oma. 'Echt?' 'Ja. Lief hè, van die pauw.' Mart knikt. Hij is er erg trots op. Hij houdt de veer stevig vast. Stevi ger dan de pauw. Hij wil deze mooie veer niet verlie zen. Hij wil nog iets niet. Hij wil niet zo kaal worden als zijn papa. V - j J vi V- C> J" j .- «.2*v-'ii Tekst: Sandra hobbelaar Foto 's: Sandra hobbelaar en Lucien Calle De laatste tijd gaat het op de radio vaak over het konijn. Bijna 1 miljoen konijnen worden er in ons land als huisdier gehouden. Het gaat er zo vaak over, omdat mensen die konijnen niet goed verzorgen. Ze zitten in een veel te klein hok en kunnen niet huppelen of graven. Daar komt nog bij dat ze meestal alleen zitten. Konijnen zijn gezelschapsdieren dus dat is voor zo'n eenzaam huiskonijn niet erg fijn. In het wild leven konijnen nooit alleen maar in groepen. Zo'n groep kan bestaan uit 2 tot 9 vrouwtjes en 1 tot 3 mannetjes plus de jongen. Wie een wild konijn beter leert kennen, begrijpt beter hoe je voor een tam konijn kunt zorgen. In 2016 haalden wij Elsa en Anna uit de opvang. Twee meisjes konijnen van ongeveer 2 jaar oud. Ze waren daar gebracht, omdat de kinderen van wie de konijnen waren, er niet meer naar om keken. Elsa en Anna kregen een nieuw tehuis en we maakten een grote ren om het hok. Al na de eerste dag, zagen we een schattig bruin konijn op de akker achter ons huis huppelen. Eerst dachten we dat het een wild konijn was die nieuwsgierig was naar onze konijnen. Zo zag ze er eigenlijk ook uit: helemaal bruin met donkere ogen en een witte staart. Maar later zagen we dat het Anna was: ze was ont snapt!! Snel er achteraan! Gelukkig liet ze zich makkelijk terug naar de ren brengen. We konden niet ontdekken Zusjes konijn \i hoe ze er uit was gekomen. Misschien hadden we het hekje niet goed dicht gemaakt? De tweede dag ontsnapte ze weer en de diezelfde dag zagen we haar nog een keer op de akker rennen en in de tuin van de bloeme tjes eten. Telkens brachten we haar terug naar de ren. Vermoedelijk sprong ze over het gaas. We maakten er planken boven, zodat ze er niet meer over kon. Helaas werkte dat maar even, want weer liep Anna in de tuin. Ze had er zelfs een hol gegraven. Omdat we wilden weten, hoe ze dat voor elkaar kreeg, gingen we er eens goed op letten. Ze sprong er inder daad overheen. Best knap voor zo'n tam konijn! Of was Anna stiekem toch nog een beetje wild? Konijnen kunnen namelijk best hoog springen. Het gaas werd ongeveer 130 cm hoog gemaakt en sindsdien lukt het haar niet meer om te ontsnappen. Nu graaft ze tunnels en heeft ze onder de grond een groot hol gemaakt. Net zoals wilde konijnen doen. Zo'n tunnel heeft verschillende zijgangen met holen. In de ruimtes in het gangenstel sel kunnen ze rusten, zich verstoppen en er hun jongen grootbrengen. Eigenlijk zijn konijnen heel netjes. Ze poepen en pie- sen altijd op dezelfde plek. Dat is heel handig voor het opruimen van die keutels. Het is ook handig om andere konijnen te laten merken dat jij hier woont en de baas bent. Dat die keutels bij elkaar liggen is ook handig voor •- -to if/,*"' 'r t - - 't 'i - - f S,C-* V -• T' v.v». r* -* 'f stekkertje lente 2018

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2018 | | pagina 11