O
Wist je dat...
Koniinentaal
^Zusjes konijn
de poeperd zelf. Konijnen eten namelijk hun keuteltjes
nog een keer op. Op die manier worden alle bruikbare
stoffen die er nog in zitten goed benut. Keuteltjes die
nog eens zijn opgegeten, zijn veel harder en kleiner.
Bij het verschonen van het hok, komen de konijnen het
verse stro en hooi halen. Dat nemen ze mee onder de
grond. Het vieze hooi en stro brengen ze in het voor
jaar in hun bek naar boven. Een grappig gezicht is dat.
Omdat konijnen geen hoektanden hebben, kunnen ze
makkelijk een hele pluk stro achter hun voortanden
stoppen en meedragen.
Als konijnen een nest maken om er jongen te krijgen,
zorgen ze voor vers hooi en gras. Met wat plukken
haar er bij, wordt het een warme plek voor de babyko
nijntjes. Die baby's worden zonder haar, doof en met
dichte oogjes geboren. De eerste week kunnen ze niets
en zijn ze helemaal afhankelijk van hun ouders. Pas als
de oogjes open gaan en hun vacht is gegroeid, kunnen
ze de wereld gaan ontdekken. Stukje voor stukje gaan
ze steeds verder het hol uit, naar buiten. En als ze na
8 weken groot genoeg zijn, moeten ze voor zichzelf
zorgen.
Elsa en Anna gedragen zich ondertussen als twee wilde
konijnen. Ze graven, huppelen, springen en knabbelen er op
los. Eerst wilden ze alleen maar brokjes uit de winkel eten.
Dat waren ze gewend. Misschien hadden ze nog nooit iets
anders gegeten? Nu eten ze heel graag vers gras, paar-
denbloemen, veldzuring en vooral klavers. Het is leuk om
te zien hoe die twee genieten in hun ren. Ze liggen soms
heerlijk in de zon met zijn tweeën naast elkaar. Natuurlijk
maken ze ook wel eens ruzie. Maar ze maken het altijd
weer goed. Meestal is Elsa de baas. Zij rent Anna achter
na of geeft haar een snauw als die iets doet wat ze niet
leuk vindt. Soms is Anna boos. Dan gromt ze, stampt ze
hard met haar achterpoot of trappelt ze met haar voorpo
ten. Bij wilde konijnen is er ook altijd een konijn de baas.
de Romeinen wilde konijnen vingen? Ze vonden
het vlees erg lekker, en de vacht konden ze
gebruiken om kleding van te maken.
tijdens de oorlogen veel konijnen werden ge
fokt? Konijnen namen weinig plaats in en hun
eten was goedkoop. Zo hadden de mensen toch
nog vlees in de oorlog.
pas na de Tweede Wereldoorlog (vanaf het jaar
1945) konijnen werden gehouden als huisdier.
de voortanden van konijnen altijd door blijven
groeien? Deze tanden slijten snel door het kna
gen. Het is dus handig dat ze doorgroeien. Dan
zijn ze nooit te kort.
Verschil met de haas
Heb jij dat ook wel eens, dat je twijfelt: 'Was het nou
een haas of een konijn?' Hazen en konijnen lijken op el
kaar en ook weer niet. Het zijn twee verschillende dier
soorten. Ze zien er niet alleen anders uit, maar ook hun
manier van leven is heel anders. We zetten de grootste
verschillen voor je op een rij.
Samen - alleen
Konijnen zijn groepsdieren die samen met elkaar in
holen leven. De jongen worden ook geboren in het hol.
Een haas leeft alleen. Soms leven hazen wel een tijdje in
groepjes. Om te eten bijvoorbeeld of in de paartijd als
ze op zoek gaan naar een partner. Jonge hazen worden
geboren in een leger. Dat is niet meer dan een kuil in de
grond op een akker. Hier kan de haas zich verschuilen.
Kort - lang
Het konijn heeft een kort lichaam en hoofdje. De oren
van het wild konijn zijn klein. De haas heeft een lang
slank lijf met grote stevige achterpoten. De haas heeft
een lange snuit en lange oren.
Bloot - behaard
Een konijn krijgt ongeveer 5 jongen, een haas ongeveer
3. De jongen van het konijn zijn kaal, blind en doof.
Hazenjongen worden zo gezegd kant en klaar geboren.
Hazen zijn nestvlieders. Dat betekent dat de jongen
direct alles kunnen doen.
Huppelen - rennen
Een konijn en een haas hebben een andere manier van
bewegen. Een konijn huppelt meer en een haas rent.
Wanneer een haas rent gebruikt hij zijn krachtige ach
terpoten om af te zetten. Een haas is dan ook sneller
dan een konijn. Hij kan een snelheid van 75 km per uur
bereiken. Terwijl een haas vlucht voor zijn vijand kan
hij ineens een hoekige bocht maken. Hiermee hoopt de
haas aanvallen van de achtervolger te ontwijken.
Zusjes konijn
Aan de bewegingen en geluiden van een konijn kun
je zien en horen wat een konijn bedoelt:
Grommen en bijten: Boos.
Luid gillen: Pijn - Maar ook doodsbang, kleine
konijntjes doen dit vaak.
Zachtjes fluiten: Laat me met rust.
Zacht blazen: Beetje boos. Waarschuwing.
Overal keutels leggen: dit is mijn gebied, ik was
hier eerst.
Met z'n kop stoten: Laat me toch met rust,
stoor me niet.
Op z'n achterpoten gaan staan: Nieuwsgierig.
Met zijn oren slaan of tandenknarsen: Blijheid.
Plat op de grond liggen: Hij voelt zich prettig.
Gespannen houden: Klaar om aan te vallen.
't stekkertje lente 2018
*c\