Doodshoofdvlinder I 9 Doodshoofdvlinder Zeldzame forma van rupsen van de Doodshoofdvlinder (Acherontia atropos) op nog onbekende voedselplant t.w. de boltrompetboom (Catalpa bignonioides 'Nana') te Clinge (Zeeland, NL) op 31-7 en 3-8-2017. Door: Joop de Bakker en Eddy Taelman Foto's: Joop de Bakker Op 31 -7 werd onze vlinderwerkgroep blij verrast met een 12 cm lange en vingerdikke rups. Angelo Hermans en Greet Cooreman uit Clinge brachten de rups bij Eddy Taelman. Alhoewel Eddy veel rupsen van de pijlstaartfamilie kent was het voor hem een onbekende kleurvariant. Specialist Joop de Bakker werd ingeschakeld en zijn diagnose was: rups van de doodshoofdvlin der in de zeldzame forma bruin met witte vlekken op de eerste segmenten. Nieuw voor Oost Zeeuws-Vlaanderen. Naslagwerk op waarneming.nl en waarnemingen.be beves tigde het zeldzame voorkomen van deze forma in Nederland en België. In de periode 2010-2017 werden er van deze forma slechts 5 rupsen, met foto als bewijs, in Nederland en 2 in België gemeld. De moeders van de bij ons gevonden rupsen zijn vrijwel zeker van Afrikaanse oorsprong. De vlinders die zich in Zuid-Europa vroeg genoeg ontwikkelen, kunnen noordwaarts trekken, maar de wijfjes zijn dan steeds steriel. Alle vlinders tot en met juli zijn zeker immigranten. In augustus en vooral september kunnen daar ook exemplaren bij zijn die zich hier ontwikkeld hebben, terwijl de meeste oktobervlinders wel hier geboren zullen zijn. In Afrika en Zuid-Europa zijn de rupsen uitgesproken poly- faag. Spuler (1908) noemt 36 waardplanten uit 24 families en Marktanner (1976) meldde 9 soorten van de familie van de Nachtschade en talrijke soorten uit 30 andere plantenfamilies. In Nederland wordt de rups vrijwel uitsluitend op Aardappel (Solanum tuberosum) aangetroffen. Slechts enkele waarne mingen werden op andere planten gedaan en wel op Kom kommer (Cucumis spec.), Liguster (Ligustrum spec.), Siertabak (Nicotiana alata), Boon (Phaselus spec.) en Zwarte nachtschade (Solanum nigrum). Rupsen worden vooral van augustus tot De rupsen verpopten op een diepte van ca. 4 en 9 cm en reageerden op aanraking september gevonden en poppen in september en oktober. De poppen zijn niet bestand tegen vorst. Drie dagen later (3-8-2017) werden we opnieuw gebeld dat er nog een rups uit het boompje was gevallen. Reden voor ons om ter plaatse te kijken op welke waardplant de rups was aangetroffen. Het boompje was een Bolcatalpa (Catalpa bignonioides 'Nana'). De Bolcatalpa is een prachtige bolboom met hartvormige bladeren, daarom ook wel hartjesboom of trompetboom genoemd. De stamhoogte, waar de bolvorm begon, was ca 2 meter boven de grond. Onder het boompje lagen uitwerpselen van de rups (strontjes). Bij enkele bladeren zagen we de vraatsporen van de rups. De volgroeide rupsen waren blijkbaar op zoek naar een plaats om te verpoppen. De aangeboden bloempot met potgrond werd na een korte verkenning onmiddellijk aanvaard. Binnen resp. 4 en 2 minuten waren de rupsen, nog dezelfde dag van de vondst, in de potgrond verdwenen. De potten werden in een poppenkast geplaatst en buiten bewaard in afwachting van verdere ontwikkelingen. Op 14-8-2017 werd de voortgang van de metamorfose gecon troleerd. De rupsen waren verpopt op een diepte van ca 4 cm en 9 cm en reageerden op aanraking. De pop was 7 cm lang. Op 15 september, 23 september en 29 september werd de toe stand van de poppen gecontroleerd. Ze reageerden nog heftig op aanraking. Uit kweekervaringen blijkt dat 40 tot 50 dagen nodig zijn vóór de vlinder ontpopt. Die tijd is verstreken. Meer man (1987) concludeerde dat het grootste deel van de hier opgegroeide rupsen het niet meer tot vlinder brengt. Volgens Harbich (1978) gaan bij verpopping bij lage temperaturen de poppen voor een belangrijk deel in diapauze. Volgens Lempke (1972) zijn de poppen niet bestand tegen vorst. Overwintering in de vrije natuur is hier dan ook uitgesloten. Geen rooskleurig vooruitzicht voor de poppen. Op 6 oktober, dus 67 dagen nadat de rups in de grond verdween, komt de vlinder te voorschijn. Op 8 oktober, eveneens na 67 popdagen, dient de tweede vlinder zich aan. De vlinders gemeten van kop tot vleugelpunt zijn resp. 70 mm en 72 mm. Het geslacht is niet makkelijk te duiden. Vrouwtjes hebben een breed en stomp achterlijf. Beiden naast elkaar zijn ze beter te vergelijken. Uit de poppen kwam een mannetje en een vrouwtje. De vlinders vrijlaten was een mogelijkheid met bekende afloop. Overwintering in de vrije natuur is hier uitgesloten. Dit geldt trouwens voor het grootste deel van Europa. (BJ. Lemp ke, 1972) De vlinders werden daarom met verdunde honing te rug in de kast in de buitenlucht geplaatst. Regelmatig werden de vlinders geobserveerd, waarbij niet werd vastgesteld dat de vlinders tot paring kwamen of voedsel opnamen. Ook ei-afzet ting bleef achterwege. De steltkluut lente 2018 Skell (1928,1958) heeft zich intensief bezig gehouden met de voortplantingsproblemen van deze soort. Bekend is dat de wijljes, die zich hier ontwikkeld hebben, nooit in staat zijn eieren te leggen. Dit is geen kwestie van seksuele onvolwassenheid, maar de dieren zijn werkelijk steriel. Alle onderdelen van het voortplantingsapparaat, zowel uit- als inwen dig, zijn normaal ontwikkeld en verscheidene malen zijn ook paartjes in copula gevonden. De eibuizen (ovariën) zijn echter gedegenereerd en bovendien blijkt het lichaamsvocht sterk gereduceerd te zijn, terwijl het vetlichaam zeer zwak ontwikkeld is. Of men de poppen forceert (hogere temperatuur) of dat men ze vorstvrij overwintert, zodat ze pas volgend jaar uitko men, heeft geen enkele invloed. De oorzaak van deze degeneratie is nog onduidelijk. Zelfs bij in de tropen opgegroeide dieren blijkt het voor te komen. Skell (1958) ervoer bij twee op Sumatra voorkomende Acherontia-soorten dat 70% van de wijfjes steriel bleek te zijn! Het onvermijdelijke einde van het korte vlin derstadium volgde reeds na 10 dagen op resp. 16 en 18 oktober 2017. Waarvan akte. Raadpleeg voor de literatuurverwijzingen de website van De Steltkluut. Daar vindt je het artikel terug met literatuurlijst en extra foto's. www.steltkluut.nl/werkgroepen/insectenwerk- groep/publicaties WAARGENOMEN DOODSHOOFDVLINDERS IN NEDERLAND 1940-2008 EN BENELUX 2012-2016 11111111111.1.-11-1- lillil.. tl. till -i-i 1,1,1,1,1,1,1,1,1,1,1,1,1,1,i,.,!,!,.,!,., ,.,1,1,1,., ,1,1, 1,1,1,1,l,l,y,l,.,1,1,., ,1,1,1,1 SQifiafMinoOrt^rvomtooiNuiogi-isr^QCitogjNifl ulOlululOIOOIulatalOlinOIITlulOlCnOlulul HHHHHHHHHrHHHHHHHHHHHNNNNNN jaar Rups 3-8-2017 Clinge NL Na 67 dagen als pop dienen de vlinders zich aan. Gemeten van kop tot vleugelpunt resp. 70 en 72 mm

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2018 | | pagina 8