Pluisje
Hommels
o
^Toon's natuur
Door: Toon Hagenaar
(tekst foto)
Mart en Anouk spelen in de tuin van
opa.
Het is erg warm. De zon staat strak
aan de blauwe lucht.
Onder een boom spreiden de twee
kinderen een laken uit.
'Dat is voor onze picknick,' zegt
Anouk.
'Gezellig,' zegt Mart. 'Wat heb je
allemaal gekocht?'
'Ik heb kippenpootjes...'
Verder komt Anouk niet. Mart
schiet hard in de lach.
'Heb je kippenpootjes? Geen kippen
boutjes?'
Anouk kijkt kwaad naar Mart. Dat
duurt niet erg lang. Ineens lacht ze
met hem mee.
'Ja,' zegt ze. 'En jij hebt hanendijen.'
Hierop moeten ze allebei nog harder
lachen.
Opa is ook in de tuin. Hij hoort de
twee lachen. Lachen werkt aanste
kelijk. Het maakt je ook vrolijk. Opa
sluipt naar de kinderen toe. Hij wil
weten waarom ze zo hard lachen.
Alleen komt opa niet zover. Er
zweeft iets in de lucht. Het vliegt
voor zijn ogen.
Opa heeft zijn leesbril niet op. Hij
kan niet goed zien wat het is.
Vermoedelijk is het een pluisje.
Maar waarom beweegt het dan zo
vreemd? Door de wind was het allang
weggeblazen.
'Mart en Anouk!' roept opa. 'Komen
jullie eens.'
De kinderen horen opa niet.
'Mart!' roept opa nu iets harder.
Mart schrikt. Hij kijkt op.
'Was dat opa?' vraagt hij.
'Ik heb niets gehoord,' zegt Anouk.
'Mart!'
'Ja, het is opa. Zou er iets gebeurd
zijn?'
'Kom eens!'
Mart vertrouwt het niet. Snel staat
hij op. Hij rent naar zijn opa.
Die staat verderop op het gras. Het
hoofd van opa gaat op en neer. Dan
weer naar boven, dan weer naar
rechts. En terug naar onder.
'Wat is er met je opa?' vraagt Anouk.
Mart had het nog niet gezien. Nu
ziet hij het ook.
Snel lopen de kinderen naar hem toe.
'Er vliegt iets rond mijn hoofd,' zegt
opa.
'Het is een pluisje,' zegt Anouk.
'Nee,' zegt opa. 'Volgens mij niet.
Kijk maar hoe hij beweegt.'
Nu zien de kinderen het ook. Het
witte ding danst in de lucht op en
neer.
'Wat is het?' vraagt Mart.
'Ik weet het niet,' zegt opa. 'Probeer
het te vangen. Dan kunnen we het
determineren.'
Anouk en Mart weten wat dat moei
lijke woord betekent. Alle dieren
hebben een naam. Net als de gaas-
vlieg die de naam van Mart kreeg.
Mart zwaait met zijn hand door de
lucht. Hiermee vangt hij het pluisje.
Voorzichtig doet hij zijn hand open.
'Nu kunnen we het bekijken,' zegt
opa.
Uit zijn binnenzak haalt hij zijn
leesbril.
'Het is geen pluisje,' zegt Anouk.
'Dan had ik toch gelijk,' zegt opa.
'Want pluisjes hebben toch geen
vleugeltjes,' zegt Anouk.
'Heeft deze vleugeltjes?' Opa heeft
zijn leesbril opgezet. Samen met
de twee kinderen bekijkt hij het
pluisje.
'Je hebt gelijk,' zegt opa. 'Wat kan
het zijn? Maak er een foto van,
Anouk. Hier is mijn mobiel.'
Binnen zoeken ze via de computer op
wat het is. Het is een beukenblad
luis. Een Phyllaphis fagi.
'Fagi lijkt op het woord Fagus,' zegt
opa. Fagus is de Latijnse naam voor
de beuk.'
'Klopt, opa. Hier staat dat ze op
beuken leven.'
'Wat staat er nog meer over ge
schreven?' vraagt Anouk.
'Er staat dat ze behoren tot een
superfamilie. Het opvallendste is de
wollige wasuitscheiding. Deze blijft
aan de luizen plakken.'
'Dat zorgt er dus voor dat hij zoveel
op een pluisje lijkt,' merkt opa op.
'Ze komen gevleugeld en ongevleu
geld voor,' gaat Mart verder. 'De
vrouwtjes zijn levendbarend. Ze
kunnen tot 80 larven voortbrengen.'
'Zoveel,' zegt Anouk. 'Is dat met alle
luizen zo?
Mart zoekt verder.
'Ik weet het niet,' zegt hij opeens.
'Waarom niet?' vraagt Anouk. 'Zoek
nog even verder.'
'Doe het zelf,' zegt Mart.
'Waarom?' vraagt Anouk.
'Hoe kan ik dat van meer dan 1000
verschillende luizen uitzoeken? Dat
krijg ik mijn hele leven nog niet voor
elkaar.'
Hommels
Tekst en foto's: Sandra hobbelaar en Lucien Calle
Voorjaar
Het is nog fris buiten. Uit de wind in het zonnetje is
het best lekker, maar je jas moet zeker nog aan blijven.
Het is nog niet warm genoeg. De eerste planten bloeien
al. De gele bloemen van klein hoefblad en speenkruid
steken fel af tegen het gras. Een grote hommel vliegt
haastig van de ene plek naar de andere. Ze zoekt niet
naar bloemen, maar duikt af en toe tussen de planten.
Kruipend tussen de stengels wordt elk muizenhol en
iedere mollengang bekeken. Is dit misschien een goed
plekje om een nest te bouwen? Nee, toch nog maar even
verder kijken.
Hommels hebben dikke harige lijfjes vergeleken met
andere leden van de bijenfamilie. Hierdoor kunnen ze
al vroeg in het voorjaar uit hun winterverblijf komen
om aan de slag te gaan. Het harige vachtje houdt het
insect warm. Als de hommel niet vliegt, kan hij zijn
vleugels 'in hun vrij' zetten. De spieren die de vleugels
normaal zouden besturen, kan hij heel snel laten trillen.
Het is net als wanneer je op je plaats staat te rennen.
Je komt niet vooruit, maar krijgt het wel lekker warm.
De hommel doet hetzelfde. Hij warmt zich op om te
gaan vliegen. Dit doen hommels ook om de jongen in het
nest warmte te geven, zodat ze beter kunnen groeien.
Een hommelkoningin heeft een kale plek onderaan haar
lijf. Deze gebruikt ze om net als een vogel, op de eieren
te broeden. De aardhommel maakt haar nest onder de
grond. In een oud muizengat of een mollengang. Als het
nog erg koud is buiten, heeft de hommel het in haar
nest toch lekker warm. Zo kan een aardhommel al vroeg
in het jaar beginnen met het stichten van een volkje.
Maar voor dat ze daar aan begint, gaat ze eerst zorgen
dat ze zelf weer energie krijgt. Ruim vijf maanden
heeft ze onder de grond gezeten en geleefd van haar
vetreserves. In de lente zijn die op. Ze zoekt bloemen
en drinkt nectar en eet stuifmeel om weer sterk te
worden. Daarna gaat ze op zoek naar een goede plek
voor een nest.
Zomer en herfst
Ergens eind april komen dan de eerste werksters
tevoorschijn. Ze zijn veel kleiner dan de koningin. Ze
beginnen tegelijk met het meehelpen van de verzorging
van het nest en het grootbrengen van alle larven. De
koningin komt vanaf nu steeds minder vaak buiten
het nest. Ze houdt zich vooral bezig met het leggen
van eieren. Omdat de werksters nu ook meehelpen
met het binnenbrengen van voedsel, is er veel meer
beschikbaar dan toe de koningin dat alleen moest doen.
Doordat er meer voedsel is kunnen de larven beter
groeien en worden de werksters die daaruit geboren
worden steeds groter. Zo halverwege de zomer is het
verschil met de koningin nauwelijks meer zichtbaar.
In de nazomer worden ook de mannetjes en nieuwe
koninginnen geboren. Nadat de nieuwe koninginnen
hebben gepaard zwerven ze nog een tijdje rond, vooral
om veel voedsel te kunnen opnemen. Dan zoeken ze in
de herfst een plekje uit om te kunnen overwinteren,
liefst lekker droog en vorstvrij. Die jonge koninginnen
zijn de enigen die overwinteren. Alle andere hommels
sterven in de late herfst.
Koekoekshommels
Er zijn ook soorten die zelf geen nest bouwen, maar
een nest van een andere hommel inpikken. Dat zijn
de koekoekshommels. Ze kruipen zo'n nest binnen en
proberen de oude koningin dood te maken. Als dat
lukt zijn zij de baas over de hele kolonie. Ze gaan dan
zelf eitjes leggen, die door de werksters van de oude
koningin groot gebracht worden. Deze soorten zijn dus
parasieten, die niet zonder de andere hommelsoorten
kunnen leven. Er zijn wel 5 verschillende soorten
koekoekshommels in onze streek.
De hommels van Oost Zeeuws-Vlaanderen
Er zijn 13 soorten hommels die in onze streek
voorkomen, maar de meeste zal je niet snel zien, omdat
ze weinig voorkomen of zeldzaam zijn (geworden).
De verschillende soorten herkennen is niet zo heel
erg moeilijk. Hieronder zullen de meest algemene
soorten worden genoemd en een foto ervan worden
getoond. Akkerhommel, aardhommel, boomhommel,
steenhommel en weidehommel zijn de soorten die het
Nog aanwezige soorten
'tstekkcrtjezomer2018
Nederlandse naam
Wetenschappelijk
Status
1
Tweekleurige koekoekshommel
Bohemicus
Weinig
2
Gewone koekoekshommel
campestris
Weinig
3
Tuinhommel
hortorum
Weinig
4
Boomhommel
hypnorum
Algemeen
5
Veenhommel
jonellus
Zeldzaam
6
Steenhommel
lapidarius
Algemeen
7
Veldhommel
lucorum
Algemeen
8
Akkerhommel
pascuorum
Talrijk
9
Weidehommel
pratorum
Algemeen
10
Grashommel
ruder arius
Weinig
11
Vierkleurige koekoekshommel
syl vest ris
Weinig
12
Aardhommel (complex)
terrestris
Talrijk
13
Grote koekoekshommel
vestalis
Weinig
Uitgestorven soorten
1
Heidehommel
humilis
2
Moshommel
mus co rum
3
Rode koekoekshommel
rupestris
4
Zandhommel
vestalis