e Natuur op begraafplaatsen Foto: Timo Jansen Beker (rechts) en gesteelde haarmuts (links). Foto: Lucien Calle Bekermossen. Foto: Lucien Calle van enkele zandpaden op het Nederlands hervormde deel, kent de begraafplaats ook een flink aantal bodem begroeien de soorten. Het minder algemene fïjnkorrelknikmos is er de meest voorkomende bodembedekker maar ook het zeer kleine muurdubbeltandmos is er niet zeldzaam. Ook deze en andere bodembegroeiers dragen regelrecht bij tot het aantrekkelijke uiterlijk van de begraafplaats. Voor mossen geldt dat, naast het weghalen van gevallen blad, nietsdoen het beste beheer is. Korstmossen en paddenstoelen Ook korstmossen dragen bij aan de rustieke uitstraling van de begraafplaats. Daarvan zijn er te Hulst bijna zestig soorten aangetroffen waaronder één Rode lijstsoort, het klein leermos. Evenals mossen tasten korstmossen de grafstenen niet aan; in tegendeel: ze remmen aantasting juist af! Korstmossen gedijen vooral goed op een lichte standplaats en zijn evenals mossen gebaat bij het verwijderen van bladval. Paddenstoelen doen hun voordeel aan de aanwezigheid van organisch afval. Tot nu toe is hieraan weinig aandacht be steed. Ervaringen van elders tonen aan dat dit nog de nodige verassingen kan opleveren. Door het maken van houtwalletjes en afvalhopen op onopvallende plaatsen is hiermee veel winst te behalen. Een opmerkelijke zwam, die in de voegen groeide van een van de kolommen van de toegangspoort, kon jammer genoeg niet op naam worden gebracht. Variatie aan planten De variatie aan planten staat mede symbool voor de rust die er heerst: een weinig intensief beheer. Het merendeel der graven wordt niet onderhouden. Grasstroken worden regel matig gemaaid, paden en ruimten tussen de graven periodiek geschoffeld en hagen geknipt. Daarnaast zijn er soms snoei- ronden. Een aantal inventarisaties in de periode juni tot en met september 2016 leverden meer dan 170 soorten op. Het accent van de inventarisaties lag bij wilde en verwilderde (dus niet de aangeplante) planten. Op droog zand dat regelmatig Natuur op begraafplaatsen wordt geharkt, staan soorten als akkerhoornbloem, zandraket, schapenzuring, klein vogelpootje en rode schijnspurrie. Is de omgewerkte grond lichtvochtig, voedselrijk en niet te zuur dan groeien er soorten als beklierde basterdwederik, kleine ooievaarsbek, akkerkool en gekroesde melkdistel. Op grazige grond juist gewone brunel, grasmuur, knolboterbloem, oranje havikskruid, en gevlekte rupsklaver. Die laatste soort is even als grote leeuwenklauw meer van zandige klei. Op de stenige standplaatsen vinden we naast de varens muurleeuwenbek, muurpeper en gele helmbloem. Door met het beheer in te spelen op de eerder genoemde gunstige eigenschappen van begraafplaatsen als deze, kan de soortenrijkdom flink vergro ten - een forse toename van de biodiversiteit. De combina tie van intensief en extensief beheerde plekken gaat prima samen: bepaalde delen extensiever (of zelfs niet) maaien (en afvoeren!), verwijderen en afvoeren (naar afvalhopen) van blad, dood hout laten liggen (takkenrillen), toepassen van een bepaald streekeigen beplantingssortiment (vruchten/nectar). Vogels en zoogdieren Oude bomen en rust zijn vaak het recept voor een rijk vogel leven. In Hulst is dat met meer dan 30 broedvogelsoorten op twee hectare niet anders. Evenals elders zijn het vooral vogels van parken en oude bossen die er als broedvogel voorkomen, zoals groene en grote bonte specht, boomkruiper, vink, ransuil, staartmees, kuifmees, zwartkop en bonte vliegenvanger. Voor al die laatste is bijzonder want deze wordt in Zeeuws-Vlaan- deren nauwelijks opgemerkt. De parkjes binnen de begraaf plaats zijn het rijkst aan vogels. De vele honderden meters aan heggen zijn echter vogelarm. Dit komt waarschijnlijk door het ontbreken van een ondergroei van kruiden als gevolg van het aanharken van de grond rondom de graven. Regelmatige bezoekers zijn verder sperwer, vuurgoudhaantje, goudhaantje, sijs, koperwiek, pestvogel, buizerd en zwarte roodstaart. Ook hier is winst te behalen door het afvalmateriaal van bomen en struiken te laten liggen (afvalhopen), het maken van gestapel de takkenbossen (de takkenrillen), het aanplanten van lage begroeiing (struiken) voor beschutting, vruchten, zaden en nectar alsmede de aanleg van stroken met zaadrijke planten. Het plaatsen van nestkasten is niet alleen aantrekkelijk voor de vogels maar is ook uit educatief oogpunt een goede zaak. Regelmatig zwerven er vossen rond op de begraafplaats, de eekhoorn en het konijn hebben er hun domicilie. Enkele valnachten op muizen leverden rosse woelmuis, bosmuis, tweekleurige bosspitsmuis en huisspitsmuis op. Vleermuizen zijn aanwezig maar de soorten zijn niet bekend. Insecten Een nachtje vlinders met de lamp was goed voor 22 soorten macro- en 8 soorten micro-nachtvlinders: ondanks de wind en het vrij gure weer geen slecht resultaat voor een steekproef. Wil men een enigszins betrouwbaar idee krijgen van wat er zoal leeft op de begraafplaats dan moet er volgens deskundi gen minimaal 18 keer verspreid over een jaar - en dat vijfjaar lang! - worden gevangen. Naar andere insecten is nauwelijks onderzoek gedaan. Over het algemeen zijn insecten gebaat bij de aanwezigheid van dood hout, het open houden van de vegetatie en het ophangen van nestkastjes voor insecten de zogenaamde "bijen/insectenhotels". Foto: Timo Jansen Klein leermós. Foto: Lucien Calle Tot slot In 2016 en in mindere mate in 2017 is wat meer aandacht besteed aan de natuur op de begraafplaats Zoutestraat Hulst. Daarbij zijn lang niet alle groepen even intensief aan bod geko men, sommige groepen zelfs helemaal niet. Desondanks laten de verre van volledige gegevens ontegenzeggelijk een gevarieerde leefomgeving zien voor plan en dier. Dit naast de grote histori sche waarde die deze begraafplaats heeft: Hulst ontleent immers zijn identiteit voor een belangrijk deel aan de mensen die hier begraven liggen. Mede door het feit dat de begraafplaats sedert 1986'gesloten'is, liggen er volop kansen om de natuurwaarden verder uit te bouwen. Een aangepast beheer, waarbij de natuur meer het werk mag doen, is haalbaar. Immers, het publiek (afhan kelijk van de generatie) accepteert thans meer verruiging en dat niet alles strak geschoren en glad gemaaid hoeft te zijn. Dat kan deze begraafplaats tot meer dan alleen maar een 'dodenakker' verheffen; tot een plaats waar cultuur en natuur hand in hand gaan en elkaar versterken. De steltkluut zomer 2018 i\

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2018 | | pagina 4