De bever, een nieuwe soort voor Zeeuws-Vlaanderen O De bever Door: Pepijn Calle (ecoloog St. Het Zeeuwse Landschap) In 2017 werd in de Steltkluut gemeld, dat de bever en otter binnenkort in onze streek te verwachten zijn (Calle en De Maat, 2017). Nu is het zover, de bever is als eerste gearriveerd! Op 19 juni j.l. trof muskusrattenbestrijder Loek Versluijs de eerste vraatsporen van een bever in Zeeuws-Vlaanderen aan. De komst van de bever is goed nieuws, want deze land schapsarchitect is een natuurbeheerder pur sang. Otheense- en Bronkeek Aan de versheid van de sporen te zien lijkt het er op dat de bever al rond begin mei moet zijn gearriveerd (med. L. Versluijs).Ten tijden van dit schrijven (augustus 2018) is de bever nog steeds aanwezig (Otheense kreek tot en met de Axelse kreek, zie afbeelding). Er zijn nog geen burchten of vaste verblijfplaatsen gevonden, maar de oeverholen zijn soms lastig te vinden. Voorlopig lijkt het er op dat het hier slechts één bever betreft. Dit valt op te maken uit de hoeveelheid vraat en het ontbreken van geurmerken. Een tweede bever duikt op De vondst van de eerste bever kreeg de nodige media-aandacht in de PZC en Omroep Zeeland. De berichtgeving was gelukkig positief. Loek Versluijs gaf in het interview aan erg blij te zijn met de komst van de bever en hield dan ook een enthousiast verhaal. Toen Steltkluut lid Luud Persijn het bericht las trok hij er meteen op uit naar de kreek grenzend aan zijn tuin (Pereboomsgat), en trof hij vol verbazing ook diverse vraatsporen aan. Aan de sporen te zien lijkt de bever zich hier begin juli te hebben gevestigd. Het feit dat er op twee locaties zover van elkaar tegelijkertijd verse sporen zijn gevonden, geeft zekerheid dat het twee verschillende bevers betreft. Herkomst Het is waarschijnlijk dat beide bevers nakomelingen zijn van een deelpopula- tie nabij de Vlaamse stad Lokeren. Hier zitten o.a. bij het Molsbroek natuurre servaat al sinds 2012 bevers. Die popu latie breidt zich sindsdien langzaam uit. Zwervende nakomelingen hadden de afgelopen jaren Zeeuws-Vlaanderen al dicht benaderd, maar van voortplan tende families is nog geen sprake (med. Sarah Geers). Via de Moervaart en het Kanaal Gent naarTerneuzen kunnen ze Zeeuws-Vlaanderen eenvoudig bereiken. Maar de vestiging bij het Pereboomsgat geeft ook aan dat ze in staat zijn om via ondiepe sloten onaantrekkelijke gebie den, zoals de (drukke en droge) dekzan- drug bij de grens, te kunnen oversteken. Ontwikkelingen elders in Zeeland Elders in Zeeland zijn er nog geen vesti gingen. In het Krammer-Volkerak zit(ten) momenteel één of hooguit enkele bevers en is er nog steeds geen voort planting vastgesteld. Die bever(s) doen nog steeds slechts sporadisch Zeeland aan, wellicht op zoek naar een partner. Dat bevers zich hier nog niet hebben gevestigd is opmerkelijk aangezien deze voormalige zeearm dicht bij de Bies- bosch ligt, waar al 30 jaar bevers leven, en het Haringvliet (vergelijkbare afstand tot de Biesbosch) al gekoloniseerd is. Een logische verklaring is dan ook dat bevers het Krammer-Volkerak niet goed kunnen bereiken (brede dam met drukke weg). Gelukkig wordt er momenteel nagedacht over een vistrap naar het aanliggende ri vierengebied waar tevens bever en otter gebruik van kunnen maken. Toekomst Het is nog spannend of de bevers hier blijven of verder gaan op zoek naar een partner. Hoe dan ook zullen er met de groeiende Vlaamse populatie op termijn meer bevers Zeeuws-Vlaanderen weten te bereiken. Een massale kolonisatie is echter niet te verwachten. De populatie aan de landsgrens is nog steeds beperkt waardoor er voorlopig hooguit enkele dieren per jaar bij kunnen komen. Bo vendien zijn deze bevers waarschijnlijk genetisch erg verwant aan elkaar (waar schijnlijk nakomelingen van het paar uit het Molsbroek) wat de reproductie van de dieren verder beperkt. Daarnaast krijgen bevers gemiddeld minder dan 3 jongen per jaar en zijn ze pas na 2-3 jaar geslachtsrijp. Vraatsporen verraden de aanwezigheid van de bever al snel. Foto: Herman de Jongh De steltkluut herfst 2018 De Bever; goed te herkennen aan zijn grote platte staart. Foto: Herman de Jongh Verwachte effecten op het leefgebied Op dit moment zijn de effecten van de twee bevers op hun leefgebied nog erg beperkt. Wat wel opvalt is dat er momen teel vooral gefoerageerd wordt op de rustige delen (dus niet nabij huizen, bruggen en visstekken) waar jonge vitale wilgen direct aan het water groeien. Naast deze takken is er ook be perkte vraat aan oeverplanten (geen riet) waargenomen. In het Pereboomsgat is de aanwezigheid van de bever het best op te merken (locatie is overigens niet vrij toegankelijk). De bever die in de Otheense kreek en haar uitlopers huist, bestrijkt een veel groter leefgebied waardoor de vraatsporen minder opvallen. Vanaf de herfst en in de winter bestaat het menu bijna geheel uit boombast en neemt de vraat hierop dus sterk toe. Zeker bij hogere dichtheden bevers en definitieve vestigingen zal er een duidelijk effect op het leefgebied optre den. Hierbij zullen eerst de jonge wilgen langs de waterkant regelmatig "gesnoeid" worden en zodra die voedselbron op is ook dikkere wilgen en bomen die verder van de waterkant staan. Het komt ook vaak voor dat dikkere bomen slechts geringd worden waardoor er staand dood hout ontstaat. Dit is goed voor spechten, paddenstoelen en insecten maar ook voor soorten als aalscholver, blauwe reiger en visarend, die graag in grote dode bomen rusten. Er zullen ook meer bomen (deels) in het water komen te lig gen. Dit is gunstig voor (jonge) vissen die hier een veilige plek vinden, vrij van grote roofvissen en visetende vogels. Op lange termijn zuilen de rietlanden minder en vooral lagere bomen en struiken gaan bevatten. Dit kan weer gunstig uitpakken voor een soort ais bruine kiekendief die open riet land prefereert. Na de bever de otter? De situatie van de otter lijkt nog niet echt veranderd te zijn met de situatie zoals we dat enkele jaren terug hebben beschreven in de brochure. Nog steeds lijkt het slechts om een handvol otters in Vlaanderen te gaan (omgeving Kruibeke). Ook vanuit Nederland gaat de kolonisatie niet echt hard, hoewel otters wel al Zuid Holland vanuit het noorden hebben bereikt, zijn er nog geen zekere waarnemingen in de Biesbosch of het Haringvliet gedaan. Luud Persijn laat vraatsporen zien van de bever in het Pereboomsgat bij Koewacht. Foto: Nathalie De Somer

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2018 | | pagina 6