Bomen in de uiinter
)^Dood hout leeft
Echte wespvlieg
Een dode boom in het bos krioeltvan
het leven
Hongerwesp op dode vlier
Vooral veel mijten, springstaarten,
wantsen, tripsen, pissebedden, dui
zendpoten, miljoenpoten en mieren
leven in en van het dode hout. Sa
men met vele paddenstoelen ruimen
al deze kleine kriebel aars de boom
op. Het is eigenlijk een soort van
milieustraat. Maar dan één, waar er
geen resten overblijven, want uit
eindelijk vind je in de natuur niets
meer van zo'n dode boom terug.
Dus als het even kan: lekker laten
staan, die dode boom en takken
laten liggen. De natuur heeft het
nodig. En hoe zit het dan met dode
dieren? Die vinden we maar zelden
in het bos. Een dood dier is eigenlijk
net zo belangrijk. Een dood dier is
net een druk bezocht restaurant,
waar honderden andere dieren aan
schuiven. Grotere soorten als de
vos, maar ook kleinere zoals aas
kevers en vliegen komen een hapje
halen. De dood van het ene dier, be
tekent ook hier leven voor een an
der. Als je eens een dood dier vindt,
ga dan na een dag of een paar dagen
maar eens terug om te kijken.
Je zult verbaasd zijn over hoe snel
zo'n dier is benut.
Horzelvlinder
Houtwesp op vlier
Kleine wespenboktor
Schotsmarpissa
Bomen in de winter
boor: Sandra hobbelaar
Foto's: Luciën Calle en Sandra hobbelaar
Bomen behoren tot verschillende families. Bomen zijn
levende natuurgebiedjes. Allerlei dieren vinden er voed
sel in en onder. Vogels maken een nest in de takken,
vleermuizen slapen in de holtes van de stam, insecten
boren gangetjes in het hout en muizen maken holletjes
tussen de wortels. Onze omgeving zou er maar vreemd
uit zien zonder bomen. Geen bomen in tuinen, in het
park, langs de weg of rond loodsen of fabrieksterreinen.
Wat alle bomen hetzelfde hebben is dat ze een houti
ge stam hebben en hoog worden. De vorm van de kroon
wordt bepaald door de omgeving. In het bos staat een
boom vaak ingesloten door andere bomen, zodat hij hoog
moet groeien om het licht te bereiken. Vaak blijven ze
dan smal en zitten er alleen bladeren aan de bovenste
takken. Bomen die de ruimte krijgen, kunnen breder
groeien. Zo kunnen ze de vorm aannemen, die van nature
bij ze past. Een alleenstaande volgroeide beuk bijvoor
beeld, kan wel een kruin krijgen van 20 meter in door
snee!
In de zomer kun je aan de hand van de bladeren eenvou
dig te weten komen welke soort het is. Iets moeilijker
is het om dit aan de hand van de vorm van de boom te
doen. In de winter als de bomen kaal zijn, kun je de
vorm van de boom het beste zien. Wie een beetje oe
fent kent al gauw een aantal soorten. Maar je mag er
natuurlijk ook gewoon van genieten.
Weet jij om welke soorten het op de
foto's gaat? Zie voor de oplossingen
de volgende bladzijde.
't stekkertje winter 2018