Monitoring potentiële roofvogelprooien
9
Monitoring potentiële roofvogelprooien
Door: Henk Castelijns
Voor Buizerd en Bruine Kiekendief zijn Haas, Konijn en Fazant belangrijke prooien. Ze bejagen vooral de jongen van deze
dieren op het moment dat ze zelf jongen hebben (Castelijns, in serie). Om het broedsucces te kunnen verklaren, is het in
teressant te weten hoe het er van jaar tot jaar met genoemde prooisoorten voorstaat. Daarom monitor ik sinds 2004 Haas
en Konijn en sinds 2005 ook de Fazant (hanen en hennen apart) en de Patrijs.
Methode
Omdat het in het voorjaar woekeren
met de tijd is, heb ik gekozen voor een
vrij vlot uit te voeren relatieve methode.
Voor Haas, Fazant en Patrijs tel ik drie
routes in open landschap (verderop
polderroutes genoemd) en voor Konijn
twee routes in bos (verderop bosroutes
genoemd). In Tabel 1 worden per route
de details gegeven.
Het tellen van Konijnen levert in open
polders maar weinig op. Konijnen hou
den meer van bos en bosjes. Daarom
tel ik Konijnen langs twee routes in de
Braakman; één in Noord en één in Zuid.
Vanwege sterke habitatverandering
(route MZV2), omdat ik bij nader inzien
vond dat de route te kort was (OZV1en
omdat ik voor een logischer begrenzing
gekozen heb (MZV1), heb ik de routes
gewijzigd. Een overzicht hiervan is
eveneens te vinden in Tabel 1Uiteraard
hebben wijzigingen van routes gevolgen
voor het aantal te tellen dieren. Daarmee
heb ik bij de verwerking van de resulta
ten rekening gehouden.
Op 2012 na zijn de polderroutes tussen
24 februari en 21 maart geteld. In 2012
lukte dat niet en is er geteld tussen 2 en
7 april. Gelukkig stond dat voorjaar het
gewas op de akkers nog niet hoog. Dat
is trouwens een van de reden dat ik vrij
vroeg in het jaar tel.
De bosroutes zijn geteld tussen 17 maart
en 6 april. Als ik daarbij pas uitgelopen
jonge Konijnen zag, heb ik die buiten
beschouwing gelaten.
Zowel de polder- als de bosroutes wor
den geteld vanaf twee uur vóór tot een
kwartier na zonsondergang. De tellingen
worden uitgevoerd bij rustig en droog
weer. In de polder tel ik vanuit een auto
met een telescoop en een kijker. Het te
tellen gebied zoek ik twee keer na elkaar
af. Bij een verschil middel ik niet, maar
zoek ik naar de oorzaak. De bosroutes tel
ik met de fiets en te voet. Als er tijdens
zo'n telling verstoring optreedt, door
wandelaars of loslopende honden (in de
Braakman zijn loslopende honden usan
ce), tel ik het verstoorde deel later die
avond opnieuw. Een fiets is dan handig
omdat je je snel kunt verplaatsen. In het
Braakmanbos loopt ondanks de aanlijn-
plicht 80% van de honden los (n=104). Er
zijn twee duidelijk van de rest geschei
den hondenlosloopbossen, die heb ik
bij de berekening buiten beschouwing
gelaten.
Navolging
Sinds 2014 tellen Marian Sponselee
en Wally Baaten een polderroute in de
Kop van Ossenisse (OZV2) en telt Bram
Vroegindeweij (OZV3) een polderroute
ten oosten vanTerneuzen en noorden
van Zaamslag. Ze voerden de tellingen
uit tussen 19 maart en 15 april. Indien
meerdere tellingen voorhanden waren,
zijn de resultaten van de telling van eind
maart gekozen.
Omdat de reeks voor de gebieden OZV2
en OZV3 nog maar vijfjaren beslaat, zijn
de resultaten niet verwerkt in de grafie
ken, maar tezamen met de reeds veel
langer getelde gebieden samengevat in
een tabel.
Jonge Buizerd met een Haas of Konijn als prooi. Foto: Carola André
Haas, een belangrijke prooi voor Buizerd en Bruine Kiekendief. Foto: Henk Castelijns
Tabel 1. Ligging (Atlasblok), lengte (km), oppervlakte (ha) en wijzigingen van routes voor
potentiële roofvogelprooien in Oost en Midden Zeeuws-Vlaanderen
Resultaten
Voor wat betreft het Konijn zijn de resul
taten van BRA N en BRA Z samengevat in
Figuur 1Omdat de aantallen Konijnen
langs de drie polderroutes OZV1, MZV1
en MZV2 gering waren, zijn deze sa
mengevat onder de noemer'Polder'. De
tellingen van Haas, Fazant en Patrijs zijn
voor de gebieden OZV1, MZV1 en MZV2
samengevat in de Figuren 2 tot en met 5.
In Tabel 2 worden de resultaten van Haas
en Fazant voor wat betreft OZV1MZV1
en MZV2 vergeleken met die van OZV2
en OZV3.
Discussie
Konijnen hebben nogal eens te lijden
van de ziekte myxomatose. De ziekte
werd in Europa in Frankrijk in 1952 met
opzet geïntroduceerd en bereikte Ne
derland al in 1953. De Konijnenstand
nam daardoor af met 95%. Door opge
bouwde resistentie nam het aantal later
weer toe. Omstreeks 1990 trad echter
een nieuwe virusziekte op; het viraal he-
morragisch syndroom (VHS). Een nieuw
dieptepunt in de populatie werd bereikt
rond de eeuwwisseling, waarna het
aantal weer toenam (Bekker et al. 2010,
Dekker Drees. 2016). Bij de start van
mijn tellingen waren de aantallen nog
laag, maar vanaf 2006 nam het aantal
sterk toe. In 2009-2016 was de stand in
de door mij getelde gebieden een factor
Tabel 2. Aantal Hazen en Fazanten langs vijf
routes in open polderland in Oosten Midden
Zeeuws-Vlaanderen in de periode2014-2018.
8-16 keer hoger dan in 2004-2005. Sinds
dien is het aantal zowat gehalveerd door
een nieuwe variant van het VHS-virus, zie
www.naturetoday.com/nl/nl/nature-re-
ports/message/?msg=23034.
Het aantal Hazen nam in de periode
2004-2014 af met 90%. Sindsdien is het
aantal weer wat toegenomen, maar in
2017-2018 was het aantal nog altijd 76%
lager dan in 2014. De achteruitgang is
vooral een gevolg van intensivering en
schaalvergroting in de landbouw (Monti-
zaan Dekker 2016).
Het aantal Fazanthanen varieert nogal.
Over de gehele periode genomen is er
Fazanthaan
Fazanten
Route Code Type Atlasblok km ha Periode Reden
Oost Zeeuws-Vlaanderen 1
OZV1
Polder
5512 8.5513
7,0
427
2004-2007
Vanaf 2008 grotere
12,1
621
2008-2018
Oost Zeeuws-Vlaanderen 2
OZV2
Polder
4558
10,1
620
2014-2018
Oost Zeeuws-Vlaanderen 3
OZV3
Polder
5417
5425
17,5
1693
2014-2018
Midden Zeeuws-Vlaanderen 1
MZV1
Polder
11,0
510
2004-2009
2010-2018
Vanaf 2009 logischer
route gekozen.
12,0
11,4
566
Midden Zeeuws-Vlaanderen 2
MZV2
Polder
54148.5424
583
2004-2013
Vanaf 2014 route gewij
zigd i.v.m. bosontwikke
ling Braakman Noord
11,8
628
2014-2018
Braakman Noord
BRAN
Bos
54148.5415
4,6
64
2004-2018
Braakman Zuid
BRAZ
Bos
5424
6,7
110
2004-2019