O Klimaatopwarming en instroom von zuidelijke insecten een soort die vanuit het zuiden oprukt. Omdat deze soort niet kan vliegen is ze voor grote afstanden aangewezen op trans port via boten, treinen, auto's ed. en kwam ze eerst vooral in steden, havens ed. voor. Van daaruit werd Nederland veroverd. In 2006 is de soort in Zeeland aangekomen. Daarna werd de sprinkhaan ook hier geleidelijk wat algemener. In Vogelwaarde was de soort tenminste sinds 2015 aanwezig, maar we zagen het dier maar weinig. Toen we deze zomer voor nachtvlinders wat bomen in papten met een smakelijke brei, zagen we 's avonds op een groot aantal bomen deze soort van de smurrie snoepen. Op onze kleine pruimenboom alleen al zaten er drie. Nu heeft ook deze sprinkhaan er een vijand bij gekregen, de Mexicaanse zwartsteel. Deze grote graafwesp is kortgeleden vanuit het Amerikaanse continent in Frankrijk terecht geko men. Ze voedt haar larven voornamelijk met de Zuidelijke boomsprinkhaan. Bliksemsnel verspreidt deze exoot zich nu echter naar het noorden. In 2010 is deze soort in Nederland ontdekt, maar daarna waren er slechts enkele waarnemingen. We waren dan ook erg verbaasd toen op 10-10 ineens een dier hier bij ons op de klimop vloog. Het was de eerste waarneming voor West Nederland. Voor wie meer wil lezen over deze nieu we wesp, zie Breugel P., 2017. Veranderingen op klimop Op bloeiende klimop in het late najaar is het altijd een hele drukte met insecten, omdat in deze tijd van het jaar er nog maar weinig andere bloemen voorhanden zijn. Grote aantallen zweefvliegen, honingbijen, vlinders en andere insecten bezoe ken de bloemen. Sinds enkele jaren is er een hele rij nieuwe soorten op aanwezig. Sommige soorten waren hier al langere tijd en zijn algemener geworden, zoals de Gewone hoornaar. Andere soorten zijn nieuw en komen vooral uit het zuiden, zoals enkele wantsen, de Klimopbij en de Franse veldwesp. Deze twee laatste soorten zijn tegenwoordig op veel plekken algemeen, waarmee het beeld van de insecten er nu best wel anders uit ziet dan tien jaar geleden. Ook een nieuw verschijn sel is dat door de hete herfsten die we de laatste jaren gehad hebben, er nu ineens ook een aantal voorjaarsbijen op begint te vliegen. Blijkbaar zijn deze dieren door het hete weer (nadat er eerst wel een paar relatief koude nachten waren) in de war geraakt en hadden ze het "gevoel" dat het voorjaar moest zijn. Op de klimop in Vogelwaarde vlogen wel 3 soorten tegelijk: één Meidoornzandbij, wel drie Roodgatjes en zelfs een 40-tal Goudpootzandbijen, waarbij er verschillende copula's waren. Tijdens voorgaande jaren vlogen hier ook al de Valse rozen- zandbij en de Grasbij op de klimop. Dit fenomeen was nog niet eerder in Nederland beschreven. Op een paar andere plekken in Nederland werd dit merkwaardige verschijnsel ook opge merkt. Het leidde tot een publicatie in Nature today, dat daarna door enkele landelijke media werd opgepikt. Het lijkt erop dat een mogelijke tweede (bij Grasbij derde) generatie werd gevormd. Vermoedelijk hadden de dieren geen succes, omdat ze enkele dagen later al niet meer terug te vinden waren. Een vraag is daarbij of de zandbijen het stuifmeel van de klimop succesvol zouden kunnen benutten. We hebben geen verza melactiviteiten waargenomen. Duistere wespblaaskop Op de mooie dagen begin oktober was het zoals hierboven be schreven een geweldige drukte op de bloemen van de klimop in onze tuin. Tussen de talrijke Gewone en Franse veldwespen vlogen ineens twee kleine blaaskopvliegen. Blaaskopvliegen staan bekend als parasieten van bijen en wespen. Het bleken dieren uit het geslacht Leopoldius te zijn, die in Nederland al lemaal behoorlijk zeldzaam zijn. Heel opmerkelijk was dat een van de dieren een aantal pogingen deed om een ei te leggen op de Franse veldwesp. Dat doen ze door er stiekem tegenaan te botsen en er dan snel een eitje op het lijf van de wesp te kleven. Dat is voor zover mij bekend niet eerder beschreven. Eén dier konden we vangen. Helaas was dat een mannetje, want mannetjes van dit geslacht zijn normaal gesproken niet te determineren. Maar er bleek een uitzondering te zijn. Alleen van de soort Duistere wespblaaskop blijkt het mannetje wel te determineren. Elias de Bree (jawel onze eigen ex-jeugdlid Elias, die inmiddels als professioneel insectenonderzoeker werkt) wist de soort vanaf foto's te benoemen. Sinds deze soort in 2016 voor het eerst in Nederland werd vastgesteld is dit de vijfde landelijke waarneming. Het gegeven dat eilegpogingen gedaan zijn op de Franse veldwesp wil nog niet zeggen dat de soort daarmee van deze wesp afhankelijk is. Er zijn vele soorten blaaskoppen waarvan uitvallen gezien zijn bij vele soorten gastheren. Van Leopoldius coronatus zijn uitvallen gezien naar vele soorten wespen en bijen. Maar de soort is alleen gekweekt uit Vespula vulgaris. Zie voor een be schrijving en determinatie van de Leopoldiussoorten: de Bree et al, (2014). De Duistere wespblaaskop, een vlieg die parasiteert op wespen Klimaatopworming en instroom van zuidelijke insecten Aziatische hoornaar En dan is er natuurlijk ook nog de Aziatische hoornaar, die in 2017 nieuw voor Nederland opdook en in 2018 wel op 3 locaties in Zeeuws-Vlaanderen werd gevonden. Deze grote plooivleugelwesp wordt gezien als bedreiging voor vooral ho ningbijen en wordt daarom bestreden. Ondanks de bestrijding moeten we er rekening mee houden dat ook dit insect snel verder naar het noorden oprukt. Binnen enkele jaren zal het waarschijnlijk een tamelijk gewone verschijning in onze streek zijn. Graag willen we in een volgend artikel eens wat dieper ingaan op de Aziatische hoornaar. Positieve ontwikkeling? We kunnen er redelijk zeker van zijn dat in de toekomst nog heel veel meer soorten onze kant gaan opkomen. Hoewel het altijd aardig is om nieuwe soorten te zien, kunnen we de vraag stellen hoe we dit moeten waarderen. Er zijn twee dominante factoren die maken dat de insectenpopulaties behoorlijk in beweging zijn: klimaatopwarming en de komst van exoten die soms van heel ver weg komen. Beiden hebben een onmis kenbaar negatief effect op zowel natuur als economie. Exoten kunnen zeer snel invasief worden doordat er in eerste instan tie nog geen of weinig natuurlijke vijanden zijn. Daardoor kunnen ze inheemse soorten verdringen. Klimaatopwarming zorgt ervoor dat de soorten hun verspreidingsgebied naar het noorden verplaatsen. Daarbij zijn het vooral de in het zuiden heel algemene en mobiele soorten die daarin slagen. De meer kwetsbare soorten slagen daar niet of veel slechter in. Een belangrijke factor daarbij is dat er allerlei obstakels in het land schap kunnen zijn die migratie belemmeren. Een goede aan sluiting van natuurgebieden op elkaar is dan van groot belang en zover is het nog lang niet. Naast het plezier in het zien van spectaculaire nieuwe soorten overheerst toch het gevoel dat dit eigenlijk helemaal geen goede ontwikkeling is. Bree E. de, J. Smit J. Mortel mans, 2014, Blaaskopvliegen van het genus Leopoldius in de Benelux, Nederlandse Faunistishe mededelingen, 43 2014. Breugel P., 2017, De Mexicaanse zwartsteel nestelt in mijn tuin, Hymenovaria 15:68-71. Calle L. en C. Jacobusse, Bijen en wespen in Zeeland, Het Zeeuwse Landschap. Tschorsnig H. en B. Herting, 2005, The Tachinids (Diptera: Mexicaanse zwartsteel, eerste waarneming in West Nederland Tachinidae) of Central Europe: Identification Keys for the Spe cies and Data on Distribution and Ecology. - Zeegers T, 1992 Tabel voor de grotere sluipvliegen en horzels van Nederland, Jeugdbondsuitgeverij. Parende Goudpootzandbijen in oktober, een abnormaal verschijnsel Mexicaanse zwartsteel, eerste waarneming in West Nederland De steltkluut winter 2018

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2018 | | pagina 6