Een bodemherstel pilot in de
Waterwingebieden
O
De Aziatische hoornaar
Bodemonderzoek en herstelproef
in Frankrijk wijzen op een gemiddelde areaaluitbreiding van
78 km/jaar (Robinet et al. 2017). Gezien de forse verspreiding
in aangrenzend Vlaanderen kan het binnen twee jaar al een
tamelijk gewone verschijning in onze streek zijn. Hoe groot de
schade voor inheemse- en honingbijen wordt, zullen we moe
ten afwachten. In Frankrijk wordt alleen grote schade gemeld
als er meerdere nesten dicht bij honingbijvolken aanwezig zijn.
Vooral verzwakte honingbijvolken kunnen er flink onder lijden.
Op basis van wat wij in 2018 gezien hebben bij honingbijstal
len leken de verliezen mee te vallen. We schatten in dat het om
maximaal enkele tientallen honingbijen per dag perstal bleef,
meestal zelfs veel minder. Overigens grijpt de Aziatische hoor
naar ook andere insecten, zoals andere plooivleugelwespen
en grotere vliegen. Ook de gewone hoornaar neemt de laatste
jaren in Zeeland toe en ook deze wesp kan af en toe wat ho
ningbijen pakken. Het is echter ongewenst om hoornaarnesten
te bestrijden. Over interactie tussen de twee hoornaarsoorten
is nog niet veel bekend. Bij de honingbijen in St. Jansteen werd
waargenomen dat een Aziatische hoornaar verjaagd leek te
worden bij een bijenstal door een gewone hoornaar. Nieuwe
waarnemingen van Aziatische hoornaars kunnen het beste
(liefst met foto) op Waarneming.nl worden gemeld. Na validatie
kan dan eventueel besloten worden om het nest te gaan uit
peilen.
Interessante belevenissen
Soms urenlang wachten bij een bijenstal geeft ruimte om het
gedrag van honingbijen eens te kunnen bestuderen. Leuk om
te zien dat het gedrag van de individuele dieren behoorlijk kan
verschillen. Waar de ene bij recht op de kast vliegt en snel naar
binnen loopt, aarzelt de ander een hele poos. Overigens geldt
dat ook voor de Aziatische hoornaar zelf. Waar de ene komt
aanvliegen en snel een honingbij weggrist, zijn andere hoor
naars hopeloos aan het sukkelen. Deze dieren moeten het ken
nelijk nog leren. Op onderstaande foto probeert zo'n Aziaat
een honingbij te overmeesteren. Zelfs bij deze sterk verzwakte
honingbij lukte dat niet.
En dan ineens zie je vele tientallen honigbijen voor de
ingang en op de zijkant van de kast zitten wapperen met
de vleugels. Kennelijk moet dan de temperatuur in de kast
iets omlaag. Af en toe kwam er een dar even naar buiten
kijken. Als er een hoornaar rond het nest vloog was aan
niets te merken dat het gedrag van de honingbijen veran
derde. Overigens waren er wel meer wespen die het op de
honingbijen hadden gemunt. Soms zagen we een aanval
van een bijenwolf (Philanthus triangulum), die meestal
succesvol was. Ook gewone wespen (Vespula vulgaris)
proberden een bijtje mee te pikken. We zagen de gewone
wespen echter alleen de oude en verzwakte honingbijen
pakken. Deze oudere honingbijen waren uit de kast gezet
en bleven nog wat hulpeloos voor de kast rondkruipen,
voordat ze werden gepakt.
Dankwoord
Theo Zeegers van EIS Kenniscentrum Insecten wordt bedankt
voor de plezierige samenwerking. Jan Smit, Linde Slikboer,
John Smit en Jan van Leeuwen voor de eveneens zeer prettige
begeleiding. De vrijwilligers en imkers Gerrit Blaauwendraat,
Cathy Maas, Jaap Verhelst, Nathalie De Somer, Martin Steu
nenberg en Marlies Bosman worden bedankt voor de onder
steuning bij het zoekwerk en uitpeilen van de nesten. Johanna
Francke voor het fotograferen en doorgeven van de Aziatische
hoornaars op haar erf.
Literatuur
Robinet Ch, Suppo Ch Darrouzet E2017. Rapid spread of
the invasive yellow-legged hornet in France: the role of hu
man-mediated dispersal and the effects of control measures.
Journal of Applied Ecology 54:205-215.
Slikboer L, Calle L, Smit J. en Zeegers T.2018, de Aziatische
hoornaar in Nederland in 2018, EIS kenniscentrum Insecten,
in opdracht van het NWVA.
Zeegers T. 2017. The finding and eradication of the first Asian
hornet nest in the Netherlands. EIS Kenniscentrum Insecten.
Sukkelende Aziatische hoornaar bij honingbij, let op het
verschil in grootte
De steltkluut len te 2019
Door: Pepijn Calle, Chiel Jacobusse, Lucien Calle Alex Wieland (allen: Het Zeeuwse Landschap)
Ondanks het gevoerde natuurbeheer neemt het aantal plantensoorten in de Waterwingebieden bij Clinge en Sint-Jan
steen nog steeds af. Alleen in de geplagde delen handhaaft de oorspronkelijke soortenrijkdom zich nog enigszins. Een
duidelijk teken dat er iets mis is met de bodem. Dit beeld komt overeen met de landelijke slechte staat van bodems op
zandgronden. Verzuring (door milieuvervuiling) is de oorzaak van de uitspoeling van de noodzakelijke mineralen en het
verdwijnen van bodemleven. Door een onderzoek van de bodem, vegetatie en diverse beheervarianten verwachten we
tot effectieve bodemherstelmaatregelen te komen die we hier vervolgens op termijn grootschalig kunnen toepassen.
Achteruitgang flora
De afname van de karakteristieke flora op het pleistocene zand
in Oost Zeeuws-Vlaanderen is uitgebreid beschreven in de Flora
Zeelandica (Calle L. Wieland A. 2018). Daarnaast is er voor dit
pilotproject een overzicht gemaakt van alle plantendoelsoorten
(van de SNL natuurbeheerpakketten) die hier in het verleden of
heden voorkwamen/voorkomen (Calle P. en R. Jochems, 2018).
Deze lijst bevat maar liefst 56 soorten. De meeste hiervan zijn
ondertussen uitgestorven (o.a. bevertjes, borstelgras, bosdroog-
bloem en kruipbrem) of zeer zeldzaam. Slechts enkele soorten
van deze lijst doen het (lokaal) nog vrij goed (o.a. mannetjese
reprijs, hazenzegge, kruipwilg en muizenoor). De lijst biedt een
mooi handvat van naar waar we toe willen, maar het is duidelijk
dat er nog een lange weg te gaan is.
Achteruitgang fauna
De afname van soortenrijkdom heeft er toe geleid dat er mo
menteel minder plantensoorten in het gebied voortkomen.
Dat is uiteraard slecht voor insecten, zowel voor de nectar-min-
nende soorten als voor de specialisten die vaak van een enkele
plantensoort afhankelijk zijn. Ook huisjesklakken hebben het
moeilijk op verzuurde gronden, deze hebben namelijk kalk
nodig voor hun slakkenhuizen. Dit leidt er toe dat er minder
voedsel is voor vogels. Daarnaast hebben de pfooien minder
kalk in zich. Op de zure zandgronden van de Veluwe toonde
onderzoekers aan dat de eischalen van koolmezen momenteel
te dun zijn geworden. Dit leidt tot uitdroging van de eieren.
Helaas manifesteert het kalkgebrekzich niet alleen bij eieren.
Jonge meesjes met ernstig kalkgebrek breken een of beide
poten op een of meerdere plaatsen of breken het bekken. De
poot kan onder de breuk afsterven en uitdrogen als de breuk
op het dijbeen of hoog op het scheenbeen zit. De poten ko
men dan volledig onbestuurbaar als vodjes aan het rompje te
bungelen (van den Burg 2017). Kalkgebrek wordt momenteel
als een van de oorzaken gezien van de afname van talloze
vogelsoorten in de bossen van de Nederlandse zandgronden.
Of er in ons gebied vergelijkbare problemen bij vogels optre
den is onbekend. Vermoedelijk is het probleem hier beperkter
aangezien de zandgronden hier vrij smal zijn en grenzen aan
kalkrijke kleigebieden.
Bodemonderzoek
In 2017 vond er een bodemonderzoek (bureau Groeibalans)
en vegetatiekartering (Het Zeeuwse Landschap) plaats op
tien, verspreid over het gebied gelegen, locaties. Hieruit bleek
dat De PH-waarden, van met name de bossen, extreem laag
(zuur) was (range PH 4,0-4,3). Dit zorgt voor een slechte afbraak
van strooisel en vermoedelijk ook voor het ontbreken van
doelsoorten. Ook voor graslanden is de zuurtegraad voor veel
soorten van heischraal grasland te laag, veel van deze soorten
hebben een ph van 5,0 of hoger nodig. Van de graslanden had
slecht één locatie (Wildelanden) een flink hogere PH dan 5,0
(PH was daar zelfs 6,4). De andere locaties zaten onder de 5,0 of
maar net ietsjes daar boven. Zulke lage waarden zijn ongunstig
voor het bodemleven en de mineralenhuishouding. Het on
derzoek liet daarnaast hele hoge aluminiumwaarden zien op
de verzuurde locaties. Dit kan tevens de afname van doelsoor
ten verklaren. Hoge aluminiumwaarden zijn namelijk toxisch
voor plantensoorten van heischrale graslanden. Een andere
opvallende uitkomst was dat de bodem van het heideveld
nauwelijks afwijkt van die op de hier massaal aanwezige droge
graslanden. Dit geeft aan dat vestiging van heide, mits er zaad/
heidestrooisel (en of bodemleven) worden aangebracht dus
mogelijk is!
Opzet pilot
Op basis van de resultaten van het bodemonderzoek is een ac
tieplan opgesteld waarin alle voorziene stappen zijn beschre
ven (Calle Jochems 2018). Dit plan betreft tien locaties, waar
van twee referentielocaties. Op deze locaties gaan we diverse
beheermaatregelen toepassen en de effecten daarvan op de
vegetatie in kaart brengen. De referentielocaties zijn plekken
waarvan de kwaliteit van de vegetatie nog redelijk soortenrijk
is (het heideveldje in Sint-Jansteen en hooiland Wildelanden).
Deze geven inzicht waaraan de bodem moet voldoen voor
bepaalde plantensoorten. De andere locaties hebben wisselen
de problemen met afname van de soortenrijkdom als belang
rijkste overeenkomst. Mede op basis van dit actieplan, hebben
we in januari 2019 een ontheffing op de Provinciale Milieuver
ordening Zeeland gekregen. We kunnen nu dus starten met de
mineralengiften.
Mineralengift
De uiteindelijk gekozen maatregelen mogen natuurlijk geen
negatief effect op de verdere omgeving hebben, zoals op de
kwaliteit van het water in het gebied. De natuurgebieden in
Clinge en SintJansteen vormen een waterwingebied voor
Evides Waterbedrijf. Samen met Evides is nauwkeurig bekeken