"Cursus-plantje" Broedvogelinventarisatie Terneuzen Plantenwerkgroep Oorzaken afname We zien dat gedurende de loop van het onderzoek het aantal soorten en het aantal territoria structureel afneemt. De afname is toe te schrijven aan een aantal factoren. Allereerst hebben we te maken met de natuurlijke populatiedynamiek. Aantallen kunnen als gevolg van natuurlijke invloeden zoals predatie, weersomstan digheden, voedselaanbod en ziekte fluctueren. Echter bij stadsvo- gels speelt met name de inrichting van het gebied een grote rol. Voedselaanbod, broedgelegenheid, beschutting en bescherming zijn aspecten die een grote invloed hebben op stadsvogels. Zo zien we de laatste jaren een ontwikkeling in de tuinen rondom de rijtjeswoningen, de twee-onder -een-kap-woningen en de bun galows waar in toenemende mate'verschutting'en 'verstening' plaatsvindt. Steeds meer bewoners kiezen er voor om de'groene erfafscheiding', te vervangen door een houten schutting of een hekwerk. Hiermee neemt de broed-, schuil- en voedselgelegen- gelmatig gekapt en gesnoeid met als gevolg een kaalslag. Uit het onderzoek blijkt dat deze ingrepen met name impact hebben op heggenmus, winterkoning, tjiftjaf, zwartkop en merel. Een andere factor die van invloed is op het voorkomen van stadsvogels is de broedgelegenheid in woningen. Holenbroeders zoals gierzwaluw, huismus, spreeuw en huiszwaluw moeten het hebben van sple ten, gaten en holten onder het dak en in muren van gebouwen. Woningen worden ongeschikt gemaakt voor deze soorten door het plaatsen van roosters onder de dakpannen, het dichtstoppen van gaten en het wegsteken van nesten. Aanbevelingen In en rondom de woning en in de particuliere tuinen zijn er legio mogelijkheden om broed- en voedselgelegenheid voor stads vogels te creëren. Onder de dakpannen en tegen de gevel is er voldoende mogelijkheid om stadsvogels te helpen waarvan o.a. huismus, gierzwaluw, spreeuw, koolmees en pimpelmees kunnen profiteren. heid voor een groot aantal soorten af. Naast de'verschutting'doet zich het fenomeen voordat rondom woningen gazons, struiken en bomen meer en meer vervangen worden door verharding in de vorm van straatklinkers en/of grind ('verstening'). Deze in grepen zorgen voor een abrupte afname van broedgelegenheid, schuilmogelijkheid en voedselaanbod. Ander aspect dat van invloed is op de populatie stadsvogels is het openbare groen. Uit het onderzoek is gebleken dat er in de groenstroken gemiddeld 10 soorten en gemiddeld 15% van het totale aantal territoria gehuisvest is. De groenstroken worden re- Nawoord Nieuwsgierig naar de vogelstand in de bebouwde kom van Ter- neuzen ben ik in 2008 gestart met het in beeld brengen van de stadsvogelpopulatie. Alhoewel ik van kinds af aan gefascineerd ben door vogels is het systematisch onderzoek naar stadsvogels voor mij nieuw en boeiender gebleken dan ik had gedacht. De gegevens die dit onderzoek hebben opgeleverd werpen een licht op hoe stadsvogels reageren op een veranderende omgeving. Maar 10 jaar stadsvogelinventarisatie is voor mij geen reden om te stoppen. Het zou een trendbreuk zijn om hier nu een punt achter te zetten. Er is voor mij nog voldoende uitdaging om de komende jaren dit gebied jaarlijks te blijven tellen. En.ik kan iedereen die geïnteres seerd is in stadsvogels aanbevelen om het eens uit te proberen. Het onderzoek start al zodra je een stap buiten de deur zet. Het is boei end, leerzaam en gezond en levert interessante gegevens op. Wie meer wil weten van dit onderzoek kan het rapport downloa den via onderstaande link: httpj/www.steltkluut.nl/wp-content/uploads/2013/03/Stadsvogelon- derzoek-in-Terneuzen_22022019_ 1 -gecomprimeerd.pdf Figuur 17: 'verschutting' rondom rijtjeswoningen Advies/aanbevelingen: Laat de ruimte tussen de dakgoot en de eerste laag dakpannen open. Deze ruimte biedt broed- en slaapgelegenheid voor spreeuw, huismus en gierzwaluw; Bij nieuwbouw of renovatie van (huur)woningen kunnen neststenen ingemetseld worden ten behoeve van o.a. huismus en gierzwaluw. Voor woningbouwverenigingen een uitdaging om dit op te pakken; Bij nieuwbouw en bestaande (huur)woningen kunnen nestpannen op het dak gelegd worden ten behoeve van gierzwa luwen en huismussen. Voor woningbouwverenigingen een uitdaging om dit op te pakken; Nestkasten voor verschillende (half)holenbroeders zoals kool- en pimpelmees, spreeuw en huismus kunnen bij alle type woningen tegen de gevel aangebracht worden. Poepresten kunnen simpel met een plankje eronder opgevangen worden; Houdt bij de renovatie van woningen rekening met bestaande broedgelegenheid voor huismussen, gierzwaluwen en spreeuwen. Indien spleten en holten noodgedwongen dichtgemaakt moeten worden compenseer dit dan door het voor tijdig aanbrengen van dakpannesten of neststenen; Plant een klimop langs een muur, hekwerk of schutting zodat vogels hierin kunnen nestelen en voedsel zoeken; Laat zoveel mogelijk groen in de tuin staan of vervang deze door soorten waar stadsvogels van kunnen profiteren; Plant dichte (doorn)struiken, zoals meidoorn, haagbeuk en liguster. Dit zijn ideale schuil- en nestplaatsen. t/ Maak de tuin niet te steriel. Rommelhoekjes en losse bladeren zijn goede plekken voor vogels om te zoeken naar voedsel; Plant bes- en zaaddragende struiken en lok insecten met bloeiende planten, deze dienen als voer voor stadsvogels; Zorg voor water in de tuin in de vorm van een ondiepe schaal om te drinken en te wassen; Controleer bij sloop en renovatie eerst of er mussen, spreeuwen of gierzwaluwen onder het dak nestelen en neem com penserende maatregelen (wettelijk verplicht) Wees toleranter met vogels die onder dakpannen, in nissen of holten broeden en/of onder dakgoten nestelen. Denk hier bij aan huismussen, spreeuwen en gierzwaluwen. Verstoren van nesten is wettelijk niet toegestaan. De steltkluut zomer 2018 Vervolg Artikel van pagina 13 Marian Sponselee De keuze om over een "cursus-plantje" te schrijven is niet eenvoudig, er zijn zoveel pareltjes langsgekomen. Na de 7 theorie avonden, met telkens een verrassend practicum, waren er ook nog 4 excursies. Ik heb enkele planten gekozen die ik elk op hun eigen manier een ontdekking vond. Het prachtige kandelaartje kwamen we op de excursie naar het dak van het gemeentehuis van Terneuzen tegen. Vanaf de parking of de straat ziet het er best saai uit, maar als je goed gaat kijken staat er volop prachtigs (zelfs orchideeën tussen). Zo ook het kandelaartje, een tot 8 cm hoog plantje uit de steenbreekfamilie met mooie witte bloemetjes in een bijscherm. De hele plant staat vol rode klierharen wat hem een heel speciaal aanzicht geeft. Ook heb ik op een excursie de veldereprijs leren kennen. Ook weer een best klein éénjarig plantje met prachtige blauwe bloemetjes die tot 3mm klein zijn. Nu ik het plantje een keer goed bekeken had ontdekte ik het op de meest onwaarschijnlijke plaatsen, zelfs in mijn eigen tuin. Voor heen had ik het daar nooit opgemerkt. niet. Gelukkig bracht een overjarige stengel met vruchtjes uitkomst. Naar aanleiding van de cursus hebben we ook muizenstaar tjes geïnventariseerd. Wederom een heel klein plantje. Totaal onopvallend vooral voor de bloei. Als je eenmaal doorhebt dat het vooral op de wat kalere plekjes groeit wordt het zoe ken wat gemakkelijker. Oude molshopen en veel door koeien betreden stukjes leverden honderden waarnemingen op. Ook buiten de oude vindplaatsen konden we het vinden. We zagen dus uitbreiding, maar deze gaat met kleine stapjes. Tijdens de excursie in de nieuwe natuur van de Margaretha- polder leerden we datje bij determineren goed moet blij ven kijken naar de hele plant. Met de Heukels was het best lastig om een gele kruisbloemige op naam te krijgen, omdat steeds verwezen werd naar de vruchten. Die waren er nog Alles bij elkaar hebben we heel erg veel bijgeleerd op de cur sus, die zeker ook heel gezellig was. Mocht Nathalie nog eens een cursus opstarten kunnen we ze van harte aanbevelen. Maar ook alle excursies van de plantenwerkgroep, waarop iedereen van harte welkom is zijn zeker de moeite waard.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2019 | | pagina 13