marvin Groepsdieren Toon's natuur Door.- Toon Hagenaar (tekst foto) Mart wil graag een huisdier. Wat zou hij het liefste willen? Een hond of een poes? Hij weet dat hij die niet krijgt. Wat voor huisdieren zijn er nog? Ineens weet Mart het. Hij wil een konijntje. Zijn vader en moeder vinden het goed. Alleen weet Mart niet zoveel over konijntjes. Hij kent ze wel van de kin derboerderij. Is dat genoeg? Hij vertelt het tegen zijn oma. Die weet raad. 'Ken je Elisa en Sacha nog?' vraagt ze. Mart knikt. Natuurlijk kent hij die nog. 'Die hebben konijntjes,' zegt oma. 'Zij kunnen je vast meer vertellen. Wil je dat?' Mart knikt. Alleen, hoe moet dat? Eli sa en Sacha wonen niet in Terneuzen. Oma belt met haar broer. Die is gelijk enthousiast. Elisa en Sacha ook. Ze vinden het leuk dat Mart weer komt. Samen met opa en oma stapt Mart in de auto. 'Waar zijn de konijntjes?' vraagt Mart als hij er is. Hij ziet geen hok staan. De konijntjes zitten niet in een hok. Ze zitten in een buitenren. Die is ge maakt van gaas. 'Ontsnappen ze zo niet?' vraagt Mart. 'Niet meer,' vertelt Lucien, de vader van Elisa en Sacha. 'Het gaas zit wel tot 50 centimeter diep.' 'Waarom zo diep?' vraagt Mart. 'Omdat konijntjes heel goed kunnen graven. Ze zijn er zo vandoor. Ze mo gen niet weglopen.' Mart heeft al één ding geleerd. Ko nijntjes zijn heel goede gravers. In de ren zijn meerdere holen. 'Daar zitten de konijntjes in bij warm weer,' zegt Elisa. 'O,' zegt Mart. 'Dan mag mijn hok dus niet in de zon staan.' 'Goed zo,' zegt Lucien. 'Dat is inder daad niet goed voor ze.' 'En hun nageltjes?' vraagt Mart. 'Moet je die knippen?' 'Niet als ze zoveel kunnen graven,' zegt Lucien. 'Soms moet je ze op tegels laten lopen. Daar slijten hun nageltjes van.' Mart ziet de konijntjes springen. Dat doen ze niet op de kinderboerderij. Hij vindt het grappig. 'Zie je,' zegt oma. 'Ruimte is ook heel belangrijk. Als het hok te klein is, is dat zielig. Dan spelen en springen ze niet.' Mart heeft genoeg geleerd. Hij gaat spelen met Elisa en Sacha. Ze springen en buitelen net als de konijntjes. Dan is het tijd om terug naar huis te gaan. 'Opa,' vraagt Mart in de auto. 'Wil jij een hok maken voor mijn konijn?' Voor jou wil ik dat heel graag doen,' zegt opa. Mart vertelt dat het hok niet te klein mag zijn. 'Als een konijn veel ruimte heeft, wordt hij vrolijk,' zegt hij. 'Je hebt al veel geleerd,' zegt opa. Mart knikt. 'Weet je ook hoe een mannetjeskonijn heet?' vraagt opa. Dat heeft Mart niet gevraagd. Hij weet het niet. Hij schudt zijn hoofd. 'Dat is een rammelaar,' zegt opa. 'En het vrouwtje?' vraagt Mart. Opa denkt na. O jee, dat weet hij zelf niet. Samen zoeken ze het op. Ze wordt een voedster genoemd of een moer. Een jong heet een lamprei. Een groep konijnen wordt een sprong genoemd. 'Wat heb je nog van Elisa en Sacha geleerd?' 'Dat konijntjes geen koolsoorten mo gen eten. Hun buikje blaast ervan op. Ze moeten daar scheetjes van laten. Ze kunnen daaraan sterven.' Dat wist opa niet. 'Ook mogen ze niet te veel sla,' zegt Mart. 'Van sla worden de keuteltjes te zacht. Dat blijft aan hun billetjes plakken.' Een paar weken later heeft Mart zijn konijntje. Het is groot en langharig. Het heet Marvin. Iemand deed hem weg. Ze zochten een nieuw adres. Het hok kreeg Mart er gratis bij. Dat hoeft opa niet meer te timmeren. Het is een hok met verdiepingen. Mart is heel erg blij. Als het mag, wil hij nog een konijntje. Konijntjes vinden het leuk om samen te zijn. Dan is Marvin niet alleen wan neer Mart naar school is. Marvin Toon'aard Door: Toon Hagenaar (tekst <5 foto) 'Opa,' zei Mart laatst. 'Ik weet een raadsel. Het is grijs en het hangt in de boom?' Ik hoefde niet na te denken. Lang geleden had ik dit raad sel al gehoord. Dat wilde ik niet laten blijken. Dus verzon ik van alles. Mart moest lachen omdat ik het niet wist. 'Nee, opa,' zei hij. 'Het is een trosje olifanten.' 'Schavuit,' zei ik tegen hem. 'Dat kan helemaal niet. Dan valt die boom toch om.' Ik herinnerde me dat Mart dit raadsel tegen me vertelde vanwege het verhaal over Marvin. Dat een groep konijntjes een sprong heet. Dat wist ik niet. Dit bracht mij bij de verschillende namen die gebruikt worden om een groep dieren aan te duiden. Iedereen weet gelijk dat het geen trosje olifanten is, maar een kudde. Wat maakt een kudde tot een kudde en niet tot een sprong? Waarom hebben we verschillende benamingen voor groepen dieren? 'Een sprong olifanten' klinkt niet. Een 'sprong' klinkt luchtig. Niets voor olifanten. Het woord 'kudde' geeft aan dat het ook niet om een klein groepje gaat, maar om een flinke groep. Het wordt dan ook niet alleeq bij olifanten gebruikt, maar ook bij koeien, gei ten, rendieren. Bekend is de schaapskudde. Waarom leeft de ene diersoort in een groep en de andere solitair? Solitair levende dieren hebben de bescherming van een groep niet nodig. Ze zitten niet te wachten op concurren ten. Het is hun wijze van leven. Zo is het ook voor een dier dat in een groep leeft. Een groepsdier doet dit ook om te overleven. Alleen op een an dere manier. Terwijl een deel van de kudde eet, is het an dere deel waakzaam voor roofdieren of voor ander gevaar. Wanneer een dier buiten de kudde terechtkomt, is het vaak ten dode opgeschreven. Daarom vinden we vaak aan de rand van de kudde de sterkste dieren. In het centrum vinden we de zwakkere en de jongere dieren. Die hebben bescherming nodig. Binnen de kudde heerst ook een bepaalde rangorde. Er is één duidelijke leider. Of het een mannetje of een vrouwtje is, hangt af van de soort. Bij olifanten, maar ook bij bijen en mieren zien we dat een vrouwtje of koningin de leider is. Dat geldt niet voor alle bijen. De meeste bijensoorten leven namelijk solitair. Dat is een groot verschil met de honingbij. Die leeft in een groep. Deze groep heet geen kudde. Het heet een volk. Ze leven in een nest. Wanneer er onverwachts iets met de koningin gebeurt, kan het volk zich opsplitsen. In een grote groep vliegen ze dan uit. Dit noemen we een zwerm. Wanneer ze een nieuwe plek hebben gevonden, stichten ze daar hun kolonie. Zo zie je dat er zelfs binnen een groep dieren alweer drie namen zijn om aan te duiden hoe die groepsvorm heet: na melijk een volk, een zwerm en een kolonie. Je kunt je afvragen of groepsdieren echt moeten samenle ven. Zou het ook mogelijk zijn om alleen door het leven te gaan? Dit is onderzocht bij onder andere mieren en ratten. Bij de mieren viel één ding gelijk op. Ze kregen last van hun spijsvertering. Mieren voeren elkaar opgebraakte hapjes. Dat maakt ze gezond en sterk. Gemiddeld wordt een mier in een kolonie 66 dagen oud. Die in afzondering werden niet ouder dan 6 dagen. Bij de ratten zagen ze dat vooral de vrouwtjes wanhopig veel gingen eten. Ze werden dik en depressief Dus voor bepaalde dieren is het belangrijk om in groeps verband te leven. Dan blijkt ook dat het niet alleen om be scherming gaat. Het is een vrij complex geheel. Net als bij mensen. De een vindt drukte prettig, terwijl de ander zich graag terugtrekt in de stilte van de bergen. Wat dat betreft lijken we erg veel op dieren. Naast kudde, zwerm, kolonie en volk bestaan er nog vele namen voor groepen dieren. Weet jij welke dieren horen bij de volgende? Roedel, zwerm, vlucht, school, meute, troep, bank, bed, toom, wolk, familie, vendel of parlement. Zie op het achterblad voor de antwoorden. 't stekkertje zomer 2019

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2019 | | pagina 15