Eikel v O ^Toon's natuur Door: Toon Hagenaar (tekst A foto) Mart is bij zijn opa. Hij is niet alleen. Maarten is er ook. Dat is zijn neef. Oma verwisselt de namen weieens. Tegen Maarten zegt ze dan Mart, of Mart tegen Maarten. Mart vindt dat altijd grappig. Maarten niet zo. Hij corrigeert oma dan altijd. Opa komt uit de tuin. In zijn hand heeft hij iets vast. 'Kijk eens wat ik heb gevonden,' zegt hij. Maarten en Mart kijken naar de hand van opa. Ze zien iets groens. Het is een eikel. Dat zien ze allebei. 'Wat ga je met die eikel doen?' vraagt Mart. 'Planten?' vraagt Maarten. 'Ik weet het nog niet,' zegt opa. 'Waarom heb je hem dan bij je?' 'Omdat ik het nog niet weet.' Mart draait zijn ogen naar de lucht. Echt weer een opmerking van opa. Die kan nooit eens gewoon doen. Ineens begint Maarten te lachen. 'Weet je nog?' zegt hij tegen oma. Oma zit ook in de tuin. Ze begint te glimlachen. 'Ik denk al dat ik weet waar jij aan denkt,' zegt ze. 'Waaraan dan?' vraagt Mart. 'Aan toen Maarten nog klein was,' antwoordt ze. 'Wat deed hij dan?' 'Van opa had hij een eikel gekregen. Hij was er heel erg blij mee.' 'En toen?' vraagt Mart. 'Maarten liep naar het schuurtje. Hij pakte een schopje. Hij maakte een putje in de grond. Daar stopte hij hem in.' 'Ja,' lacht Maarten. 'Ik dekte hem af en ik pakte de gieter.' 'Om hem water te geven?' vraagt Mart. Maarten knikt. 'Toen kwam het leukste,' zegt oma. 'Maarten pakte een stoel. Hij ging ernaast zitten.' 'Waarom?' 'Ik wachtte tot de eikel een boom zou worden,' vertelt Maarten. 'En?' vraagt Mart. 'Heb je dat gezien?' 'Nee,' zegt Maarten. 'Natuurlijk niet.' Mart kijkt naar zijn neef. 'Ik begrijp het niet zo goed.' 'Dat duurt veel te lang. Alleen wist ik dat nog niet.' 'Hoe lang duurt het dan wel?' Mart wil altijd alles weten over de natuur. 'Pas het jaar erop kwam ik het tegen,' zegt opa. Marts mond valt open. 'Duurde dat zó lang?' 'Ja, zo lang duurt het,' zegt opa. Mart kan het niet geloven. 'Hier,' zegt opa. Hij geeft de eikel die hij had aan Mart. 'Begraaf deze eikel maar hier in de grond.' 'Maar dan ben ik het straks vergeten.' 'Niet als je er een stokje bij zet,' zegt oma. Ze geeft een geel stokje aan haar kleinzoon. 'We schrijven er jouw naam op,' zegt ze. Dat vindt Mart een leuk idee. Snel rent hij naar de schuur om een schepje. Hij maakt een putje in de grond. Net voor hij de eikel erin wil leggen, laat het hoedje los. Mart trekt een pruillip. 'Hij is kapot,' zegt hij. Hij laat het aan opa zien. 'Nee hoor,' zegt die. 'Niks kapot. Het is een teken dat hij rijp is. Wanneer ze aan de boom hangen en je wilt ze plukken, kun je dat daaraan zien.' Opgelucht legt Mart het eikeltje in het putje. 'Wel je best doen, hè,' zegt hij. Daarna gooit hij het putje dicht. Maarten geeft hem de gieter met water. 'Moet dat nu?' vraagt Mart. Maarten knikt. 'Jij kunt toch ook niet zonder drinken,' zegt hij. Daar heeft Maarten gelijk in. 'Maar wat eet hij dan?' vraagt Mart. 'Onder de grond is toch geen eten?' 'Al het eten zit in het eikeltje zelf,' vertelt opa. 'Als hij klaar is, gaat hij ontkiemen.' 'Ontkiemen?' vraagt Mart. 'Ja, zo heet het als er uit het zaadje een plantje groeit,' zegt Maarten. 'Het barst dan open. Er komt dan een kiemplantje uit.' Ineens trekt Maarten aan de mouw van Mart. Hij fluistert iets. Mart kan het maar net horen. 'We gaan er nog meer verstoppen in de tuin.' Mart probeert niet te lachen. 'Wat zeggen jullie?' vraagt opa. 'Niets, opa,' zegt Mart. Hij loopt samen met Maarten weg. Ze planten alle eikeltjes die ze hebben. Wat zal opa volgend jaar opkijken wanneer die allemaal bovenkomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2019 | | pagina 19