Vreemde nesten Vreemde nesten boor: Sandra hobbelaar Bij de lente denken we aan jonge dieren die worden geboren. Die jongen zijn in het begin nog klein en kwetsbaar en moeten na de geboorte nog beschermd worden tegen de buitenwereld. Voor je het weet word je als klein wezentje opgegeten, waai je weg of ga je dood van de kou. Daarom zorgen bijna alle dieren er op een of andere manier voor dat hun jongen veilig zijn in de eerste dagen of weken na de geboorte. Ze maken een soort van nest voor hun baby's. Bij het woord nest denk je meestal meteen aan een door een vogel gemaakte ruimte voor het uitbroeden en grootbrengen van de jongen. Een soort kommetje dat gemaakt kan zijn van bijvoorbeeld takjes, gras, klei of mos. Daarin kunnen de kuikentjes veilig groot worden tot ze sterk genoeg zijn om het nest te verlaten. In ons taalgebruik verwijzen we vaak naar de betekenis van een nest: hij komt uit een goed nest, een nestje bouwen of nog in zijn nest liggen. We bedoelen dan een warm plekje, waar het fijn is om te zijn; een plek waar jongen veilig zijn en kunnen opgroeien. Als je goed om je heen gaat kijken in de natuur, zijn er eigenlijk een heleboel verschillende manieren waarop dieren een nest voor hun kleintjes maken. Vaak lijkt het niet eens op een nest zoals we dat bij vogels kennen. Er zijn geen takjes gebruikt, er is geen kommetje en het zit al helemaal niet in een boom of struik... Een meester bouwer is toch wel de grote spinnende watertor. Die kan draden spinnen onder water. Van al die draden wordt een soort cocon gemaakt, waarin wel 50 eitjes worden bewaard. De cocon wordt vastgemaakt tussen de planten en goed verzorgd, want ze kunnen niet tegen water. De babykamer heeft een soort steel, waardoor er lucht in kan. Zonder lucht verdrinken de eieren. Larven die uit de eitjes komen zijn nog piep klein en kruipen uit de cocon. Vanaf dan moeten ze het zelf zien te redden. Net als de grote spinnende watertor maken spinnen ook spinsels voor hun eieren. En dat is ook wel nodig, want de eieren van spinnen hebben geen harde beschermende schaal. Hierdoor zijn de eitjes gevoelig voor uitdroging. De ene soort draagt de cocon met zich mee. De andere verstopt het ergens. Vlak voor de geboorte, spint de kraamwebspin een web waar de babyspinnen in uit kunnen komen. De wolfspin draagt haar cocon overal mee naar toe. Als de baby's zijn uitgekomen, kruipen ze bij hun moeder op de rug, die ze lange tijd meedraagt. Dwergmuizen weven van grassprieten een bolvormig nestje, zo groot als een tennisbal. Omdat het nest hangt tussen de stengels van tarwe, riet of grassen, wiegen de babymuisjes heen en weer. Pas als ze groot genoeg zijn om er op uit te gaan, komen ze langs de ronde opening naar buiten. Net als hun vader en moeder, kunnen ze goed klimmen en komen ze maar zelden op de grond. Hun staartje helpt hen om extra steun te vinden. Spinnende watertor met eicocon Kaardespin bij spinselnest Vreemde nesten Nest van een dwergmuis jongen zijn. Net als bij vogels kennen we ook koekoeksbijen en wespen. Zelf een nest maken is er dan niet bij. Hun eitjes worden bij iemand anders in het nest gelegd. De ene soort eet alleen het eten van de gast op, de andere eet de gast zelf op... Lang niet altijd is er een nest te zien en liggen de eitjes gewoon open en bloot. Bij sommige soorten (nacht)vlinders is dat zo. Rupsen van spinselmotten zorgen nadat ze uit het ei zijn gekomen, zelf voor een soort nest. Ze spinnen een groot soort web. Daarin kunnen ze veilig eten en groeien. Het ziet er soms wat gek of zelfs spookachtig uit. Vooral als een struik vol hangt met spinsels en geen groen blaadje meer heeft. Larve bladwesp op grauwe wilg Nest van wesp Wespen en bijen maken ook interessante en heel verschillende nesten. De papieren bal van de gewone wesp ben je vast wel eens tegen gekomen. In de bal zitten raten waarin de jongen worden geboren en grootgebracht. Wespen en bijen nestelen op heel allerlei manieren in hout of in de bodem. Er wordt gegraven, geknaagd, behangen en gemetseld tot er goede kamers voor de Groot koolwitje met sluipwespen Nest glanzende houtmier in holle boom Silene-uil in koekoeksbloem Zandheuveltje met ingang naar nest gangen van de Grijze zandbij

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2020 | | pagina 15