Samen voor de Aal in Oost-Zeeuws-Vlaanderen Conclusie Steenuilinventarisatie Samen voor de Aal MY In 2019 zijn er in Oost Zeeuws-Vlaanderen 148 territoria geteld, een afname van 16 territoria ten opzichte van 2015 (10%). Als we dit aantal vergelijken met de aantallen waargenomen in 2003 (164) dan valt deze afname nog mee. In West Zeeuws-Vlaanderen is een afname met 20% in een periode van 4 jaar zorgwekkender. Het totale aantal territoria in Zeeuws-Vlaanderen wordt thans geschat op 275-300 territoria. Duidelijk is wel dat de vervlakking van het landschap met nivellering van de verschillen in het landschap (afname kleinschalig landschap) zijn tol begint te eisen. Met name rondom Graauw, Hulst en in de Kanaalzone hollen de aantallen sterk achteruit. Met name in de Kanaalzone zien we in het landschap economische ontwikkelingen die niet in het voordeel van de steenuil werken. Verder zal de impact van het in de loop der jaren uitgebreide wegenstelsel een verdere groei van de populatie remmen. Samenvattend komt het erop neer dat naast natuurlijke fluctuaties de uiteindelijke teruggang van de steenuil in Oost Zeeuws-Vlaanderen gezocht dient te worden in de aantasting van het landschap, de gewijzigde infrastructuur - verdichten wegenstelsel en groeiende verkeersintensiteit - het veranderend gebruik van boerenerven (functiewijziging) en de sloop van gebouwen. Aanbevelingen en maatregelen Om een verdere afname van de steenuil in Oost Zeeuws- Vlaanderen te voorkomen en het aantal weer te doen toenemen dienen er gerichte maatregelen getroffen te worden. Deze kunnen we onderverdelen in korte en lange termijn maatregelen. De korte termijnmaatregelen bestaan uit het plaatsen van nestkasten in potentieel geschikte gebieden (nieuwe territoria). De langetermijnmaatregelen bestaan uit het aantrekkelijk maken en houden van het landschap voor de steenuil. Kortetermijnmaatregelen In de praktijk blijkt dat nestkasten die opgehangen worden in potentieel leefgebied van de steenuil al binnen een jaar bezet kunnen zijn. Om een grote kans van slagen te hebben dienen de kasten op een korte afstand van bestaande territoria opgehangen te worden in geschikt leefgebied. Door nestkasten langs de rand van lege gebieden op te hangen kunnen steenuilloze gebieden weer gekoloniseerd worden. Belangrijk is dat de nieuwe kasten gemonitord worden zodat op het juiste moment kasten bijgeplaatst kunnen worden om verdere kolonisatie te stimuleren. Langetermijnmaatregelen Om de steenuil in Zeeuws-Vlaanderen te behoeden voor een verdere afname dienen maatregelen genomen te worden die gericht zijn op het verbeteren van de voedselsituatie en het behoud en uitbreiding van het leefgebied. De maatregelen kunnen uitgevoerd worden op erven waar reeds steenuilen gehuisvest zijn in de vorm van het verstevigen van het bestaande leefgebied, of het steenuilvriendelijk inrichten van erven waar nog geen steenuilen zitten. In de praktijk komen deze maatregelen op het volgende neen de natuurlijke broedgelegenheid en het leefgebied verder uitbreiden door de aanplant van knotbomen en hoogstamfruitbomen op en rondom bestaande erven en op dijken; creëren en behouden van overhoekjes ten behoeve van de voedselvoorziening en beschutting; een bestaande weide regelmatig of gefaseerd maaien, een steenuil heeft een voorkeur voor een korte grasmat; aanleg van houtrillen, planten van houtsingels: hiermee worden voedselplekken gecreëerd op en rondom het erf; plaatsen van houtstapels: trekt muizen en vogels aan en biedt bescherming/beschutting voor jonge pas uitgevlogen steenuilen; knotten van bomen in de juiste periode, dus niet in de balts- en broedtijd (februari-juli); niet alle knotbomen tegelijk knotten, dit om beschutting te handhaven; tussen oude vervallen knotbomen en fruitbomen nieuwe boompjes aanplanten zodat deze de oude bomen op termijn kunnen vervangen. Kijken we naar de maatregelen die genomen kunnen worden om het leefgebied van de steenuil uit te breiden dan is het belangrijk om zoveel mogelijk aan te sluiten op gebieden waar steenuilen reeds gevestigd zijn. Dankwoord Evenals de voorgaande tellingen is ook in 2019 weer een groot aantal tellers van de vogelwerkgroep bereid geweest om de steenuilen in Oost Zeeuws-Vlaanderen te tellen. Het betreft de volgende personen: Wally Baaten, Huub Bun, Henk Castelijns, Ab Delzenne, Mark Dobbelaar, George van der Hel, Tonny Madou, Bernadette Molenaar, Hans Molenaar, Bas de Maat, Eddy Matthijs, Luud Persijn, Rudy Smet, Alex de Smet, Marian Sponselee, Theo Spuessens, Jaap Verhelst, Willy Vink en Alex Wieland. Door: Maurice Kooiman Het is alweer sinds 2017 dat teams van gedreven vrijwilligers ieder voorjaar bij nacht en ontij op pad gaan om wekelijks op verschillende plaatsen in Zeeland te gaan vissen met een kruisnet in het kader van het project'Samen voor de Aal'. Dit doen ze aan de zeezijde van gemalen op de overgang tussen zout en zoet water. Het doel is om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van vissoorten die tussen zout en zoet water migreren om hun levenscyclus te voltooien. Hierdoor kunnen knelpunten op de migratieroutes van deze vissoorten in kaart worden gebracht. Waterbeheerders kunnen dan maatregelen nemen om op deze plekken de intrekmogelijkheden te verbeteren, door bijvoorbeeld het aanleggen van een vispassage of het verbeteren van een reeds aanwezige vispassage. Om beter inzicht te krijgen in de seizoensfluctuaties en andere meerjarige patronen, wordt er jaarlijks gemonitord. Hoofddoelsoort van de kruisnetmonitoring, zoals de projectnaam al doet vermoeden, is glasaal (jonge paling), leder voorjaar trekken jonge, doorzichtige glasalen vanaf zee onze binnenwateren in, meestal met een piek in april. De situatie is momenteel echter op zijn zachtst gezegd zorgwekkend. Sinds 2000 schommelt de intrek in de Noordzeeregio rond de 1,5 procent ten opzichte van de jaren '60 en '70. Na 2011 is internationaal een lichte stijging gemeten. Eén van de belangrijkste redenen voor dit lage percentage is de barrièrewerking van kunstwerken op de migratieroutes van deze soort.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2020 | | pagina 5