mmM: Visje Zilvervisjes H - (V fw ^Wt#* - - V \-rk - Toon's natuur Mart logeert bij zijn opa en oma. Zijn papa en mama zijn naar een concert bij de zee. Mart moest ineens heel nodig plassen. Hij ging zelf naar het toilet toe. Zonder erg heeft hij de deur op slot gedraaid. 'lek,' gilt Mart. 'Opa, er zit een beest in de badkamer!' 'Mart,' roept opa. 'Waar zit je? Ik kan je niet vinden.' 'In de badkamer,' roept Mart. 'Er zit een groot beest onder de badmat.' Mart ziet hoe de klink van de deur naar beneden wordt gedrukt. 'Hij is op slot,' zegt opa. 'Kun je hem openmaken?' 'Nee, opa,' zegt Mart. 'Dat kan niet. Dan moet ik over de badmat. Daar zit het grote beest onder.' 'Wacht,' zegt opa. 'Ik pak mijn gereedschap.' 'Niet te lang, opa.' De stem van Mart klinkt bang. 'Straks komt het beest er onderuit.' Mart hoort zijn opa weglopen. De trap af. Dan hoort hij een andere stem. 'Mart?' Het is oma. 'Ja,' zegt Mart. 'Ik ben in de badkamer. Er zit een groot beest onder de badmat. Opa komt me redden.' Ook oma probeert de deur te openen. Het lukt haar ook niet. Voetstappen klinken op de trap. Daar is opa weer. In zijn hand heeft hij gereedschap. 'Nog even geduld,' zegt opa. 'Heb je het beest nog gezien?' 'Nee,' antwoordt Mart. 'Gelukkig niet.' Met een schroevendraaier draait opa aan het slot. Nu kan de deur weer open. Mart zit op de wc-pot. Hij bibbert, maar niet van de kou. Nee, hij is bang. Met zijn vinger wijst Mart. 'Daar, opa,' zegt hij. 'Daar zit het beest onder.' Opa kijkt naar de badmat. Iets groots zit er niet onder. Nergens ziet opa de mat bol staan. 'Aan welke kant ging hij eronder?' 'Hier!' zegt Mart. 'Hier aan mijn kant.' Opa tilt de badmat langzaam op. Hij is benieuwd. Wat zal hij zo zien? Een klein beestje blijft even stil zitten. Het is grijs van kleur. Ineens neemt het de pootjes. Het sprint snel weg. 'Daar,' gilt Mart. 'Daar gaat ie!' Opa en oma hebben het beestje gezien. 'Is dat het?' vraagt oma. Mart knikt. Zijn ogen zijn heel erg groot. 'Dat is een visje,' zegt oma. 'Een visje!' zegt Mart. Zijn stem klinkt verbaasd. 'Hoe kan dat nou? Er is hier geen water.' 'Is dit het grote beest?' vraagt opa. 'Nee,' zegt Mart. 'Die is het niet. Hij was veel groter.' Opa tilt de mat verder op. Er komt niets meer onder tevoorschijn. 'Waarschijnlijk is het toch deze geweest.' 'Nee,' zegt Mart. Hij schudt zijn hoofd. 'Deze is het niet geweest.' 'Ik denk het wel. Als iets snel wegschiet, maak je het snel groter. Omdat je het niet goed kon bekijken.' 'Kun je hem vangen?' Opa probeert het. Gelukkig lukt het. Hij doet het visje in een potje. 'Morgen gaan we het bekijken. Goed?' Mart is nog niet helemaal opgelucht. Toch lukt het hem om weer te gaan slapen. 's Morgens bekijken ze het visje. Opa heeft het in een speciaal potje gedaan. Met een vergrootglas erop. 'Is het echt een visje?' vraagt Mart. 'Nee,' antwoordt opa. 'Het is een zilvervisje.' 'Is hij familie van de pissebed?' 'Aan de kleur te zien zou je het denken. Ook heeft het een skelet dat erop lijkt. Maar het is iets wat je niet verwacht.' 'Wat is het dan?' 'Het is een insect.' 'Een insect?' 'Ja,' antwoordt opa. 'Alleen niet iedereen gelooft dit. Niet alle biologen zijn het hier echt over eens.' 'Waarom zie ik ze overdag nooit?' vraagt Mart. 'Dat komt omdat ze 's nachts actief zijn. Meestal sprinten ze weg als je het licht aandoet. Dat deed deze denk ik ook.' 'Waar eten ze?' 'Behangplaksel of papier.' 'En als dat er niet is?' 'Als er te weinig voedsel is, eten ze hun eigen vervelling op. Ook eten ze schimmels.' 'En drinken?' 'Dat hoeven ze niet. Als de lucht vochtig genoeg is, halen ze het daaruit.' 'Kunnen ze oud worden?' 'Een zilvervisje wordt soms acht jaar oud.' 'Wat een bijzonder diertje,' zegt Mart. 'Hij voelt zich hier thuis. Als een vis in het water, maar dan zonder water.' 'Ja,' antwoordt opa. 'Dat zou een goed voorbeeld voor een raadsel kunnen zijn.' Toon'aard iervraat zilvervisje Zijn ze schadelijk? Papiervisjes kunnen papie ren archieven aantasten. Zilvervisjes kunnen zich tegoed doen aan kleding in winkels. Er wordt gezegd dat ze ziektekiemen kunnen verspreiden. Tot nu toe is daar nog geen bewijs voor gevonden. In de badkamer van Marts opa en oma zitten zilver visjes. Dat zijn kleine insecten. Niet iedereen is ervan gediend. Door sommigen worden ze ook vies gevonden. Waarom worden deze dieren zilvervisjes genoemd? Dat komt door hun uiterlijk. Ze hebben iets weg van een visje. Het voorste gedeelte is breed en loopt richting de staart smaller uit. Hun kleur doet er ook aan denken. De visachtige beweging die ze maken, versterkt dit. Zilvervisjes hebben een plat lijf. Hierdoor lukt het hun om weg te vluchten tussen smalle kieren. Op hun kop heb ben ze twee antennes. Die gebruiken ze als voelspriet. Ook kiihnen ze daarmee geuren opvangen. Aan het achterlijf hebben ze ook drie sprieten. Deze worden ook wel cerci genoemd. Hiermee vangen ze trillin gen op. Zo voelen ze hun aanvallers aankomen. Dit kunnen spinnen, roofkevers of muizen zijn. Zilvervisjes hebben twee samengestelde ogen. Hiermee kunnen ze waarschijnlijk alleen licht en donker zien. Ze kunnen geen geluid waarnemen. Niet van soortgenoten en ook niet van roofdieren. Er zijn drie soorten visjes Zilvervisjes: deze zijn vaak donker van kleur. De achter- sprieten zijn korter dan het lichaam. Ze hebben geen li- chaamshaar. Papiervisjes: deze zijn bruiner dan zilvervisjes. De ach- tersprieten zijn zo lang als het lijf. Ze hebben haren op het lichaam. De bovenbeentjes zijn vliesachtig gelig. Ovenvisjes: deze leven niet in woonhuizen. Daar is het te koud voor. Ze lijken het meest op het papiervisje, alleen zijn ze donkerder en hebben stippels op de rugzijde. Zilvervisjes behoren tot de insecten. Niet alle biologen zijn het hierover eens. Zilvervisjes hebben wel zes poten, maar ze hebben geen vleugels, die insecten wel hebben. Daarnaast is er nog een belangrijk verschil. De jongen hebben meteen de vorm van een volwassen dier. De meeste insecten hebben vleugels of gedeeltelij ke vleugels. Ze worden volwassen via een metamorfose van larve tot eindstadium. Zilvervisjes niet. Ze beginnen klein. En door steeds te vervellen, worden ze groter. Wat eten ze? Een zilvervisje wordt ook wel suikergast genoemd. Dat is een naam die niet echt bij ze past. Ze houden namelijk niet van suiker. Ze houden wel van koolhydraten zoals zetmeel. Dit vinden we terug in brood, aardappelen, pasta en behangplaksel. Plantaardige vezels vinden ze ook lekker. Hierbij moet je denken aan papier, karton, behang, boeken en katoen. Dit wordt vooral lekker gevonden door het papiervisje. Ook eten ze dode insecten op. Als er weinig te eten is, eten ze zelfs hun eigen huidvervellingen op. Daarnaast houden zilvervisjes ook van schimmels en voedsel resten. Drinken hoeven ze nooit. Ze nemen het vocht op uit hun omgeving. Zilvervisjes houden vooral van vochtige ruimtes zoals de kelder, de wc of de badkamer. Papiervisjes kunnen goed tegen de droogte. Daarom vin den we ze vaak terug in dozen op zolder of in boekenkas ten. Ovenvisjes vind je eigenlijk nooit in huis. Ze zitten vaak in een omgeving waar het extreem warm is. Warmer dan 30 graden. Zoals in een bakkerij. Een geslachtsrijp mannetje en vrouwtje vinden elkaar door de geur. Wanneer dit gebeurt, trillen ze met hun an tennes tegen elkaar. Dit wisselen ze af door hun hoofd jes tegen elkaar aan te wrijven. Ineens rent het mannetje weg. Het vrouwtje gaat achter hem aan. Als ze weer naast elkaar staan, wrijven ze hun achterlijven tegen elkaar. Het mannetje laat een pakket je zaadjes vallen. Deze neemt het vrouwtje op in haar lichaam. Per keer legt het vrouwtje maximaal vijf eitjes ter grootte van 0,8 mm. Na vier tot zes weken komen de jon gen uit het ei. v, r Hf' ia i b 1' "7 S I;' j V 1 W- l MSB «BB 1 1 - x v.r '*'f ji" i ^ï1 *1 L'. if.! 9 7 Kt? V'"'77, - t .it/."-BBmi ?■■-■-■.■■■. ï.i' n. V v'^ P >y.< 'V.- .¥4 -at.7- - - Ell 't stekkertje zomer 2020

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2020 | | pagina 13