O Grijze grootoorvleermuis Grijze grootoorvleermuis Door: Lucien Calle, Luud Persijn, Nathalie De Somer Werkgroep Planologie van De Steltkluut Sinds het najaar van 2016 zijn regelmatig één of twee slecht valken op de kerktoren van Koewacht te zien. Wat zou het prachtig zijn wanneer we deze zeldzame broedvogel konden overhalen om hier zijn jongen groot te brengen vonden al gauw enkele omwonenden. Binnen de planologie werkgroep nam Luud Persijn het voortouw om die mogelijkheid te bekij ken. Het toenmalige kerkbestuur stond positief tegenover dit initiatief, wel met de opmerking dat de kerktoren binnenkort gerestaureerd zou worden. Met andere woorden plaatsing van een nestkast voor de restauratie zou niet verstandig zijn. Stel je voor dat er een slechtvalk zit te broeden wanneer de restaura tie begint. Er was echter meer aan de orde: Ook de in Nederland zeer zeldzame grijze grootoorvleermuis huist in de kerk en gebruikt de kerkzolder als verblijfplaats. Op de kerkzolder zijn bovendien twee kerkuil nestkasten aanwe zig, met de openingen naar buiten gericht. De laatste 10 jaar worden deze echter niet bewoond door kerkuilen, wel door kauwtjes en holenduiven. In eerste instantie werd er door de initiatiefnemers geen re kening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van grijze grootoorvleermuizen en de kerkuil. Slechtvalken zijn immers zichtjagers en jagen overdag, terwijl vleermuizen en kerkuilen nachtdieren zijn. Kan de bestaande situatie verstoord worden door het plaatsen van een nestkast en dat ten koste van een zeldzame soort? Deze problematiek vormde de aanleiding voor zorgvuldig overleg binnen de planologiewerkgroep en de wenselijkheid van een nestkast voor de slechtvalk in de kerktoren. We geven hier een inkijk in de stappen die genomen zijn om tot een weloverwogen beslissing te komen. Eerst een korte kennismaking met de hoofdrolspelers: De slechtvalk De slechtvalk is absolute wereldrecordhouder snelvliegen. De vogel is bij uitstek op hoge gebouwen te vinden. Van daaruit volgt een duikvlucht naar vliegende prooien. Van deze valk zijn wel snelheden tot 350 kilometer per uur gemeten. Rond 1960 was de slechtvalk in Nederland bijna volledig verdwenen, vooral door het gebruik van pesticiden en door vervolging. Na het verbieden van de meest giftige stoffen en een jachtverbod, is de soort vanaf 1990 aan een herstel begonnen. Broedpa- ren verspreid over geheel Nederland namen met 5% per jaar toe. In Zeeland is dat ook het geval en de laatste jaren zijn in Zeeuws-Vlaanderen vier broedplekken bekend. Door die toe name staat de slechtvalk niet meer op de Rode Lijst. In enkele van de slechtvalk nestkasten, o.a. op de watertoren in Axel, zijn camera's opgesteld om het gedrag in de kasten via in ternet te volgen. Geleidelijk aan bereiken we in de regio verza diging van het aantal slechtvalken. Duivenmelkers zijn bezorgd dat er duiven gepakt worden. Slechtvalken vangen inderdaad regelmatig duiven, maar doen dat niet vlakbij de nestelplek. En vanuit natuurbeschermers werd er evenwicht gezocht tussen de bescherming van de slechtvalk en de bescherming van de prooien. Daarom zijn de meeste werkgroepen gestopt met het plaatsten van nestkasten. De kerkuil De kerkuil jaagt 's nachts geruisloos in halfopen polderland. Het voornaamste voedsel bestaat uit muizen. De geschiede nis van de kerkuil lijkt op die van de slechtvalk. Midden jaren zestig was de kerkuil bijna uit ons land verdwenen. Bekende oorzaken waren: enkele strenge winters, het landbouwgif DDT in de voedselketen en het minder geschikte grootschalige landschap. Door het verbod op de meest nadelige giffen en de inzet van vrijwilligers die nestkasten verzorgden, is de soort er bovenop gekomen. Ook de kerkuil is inmiddels van de Rode Lijst. De twee kerkuil nestkasten te Koewacht worden jaarlijks ge controleerd door vrijwilligers. Overigens konden de broedende vogels niet op de kerkzolder komen. Dat geldt in de regio alge meen, de nestkasten worden steeds zo geplaatst dat de kerkui len niet op de kerkzolders kunnen komen. De grijze grootoorvleermuis De grijze grootoorvleermuis heeft net als de gewone grootoor vleermuis heel lange oren. Deze soort komt voor in een groot gedeelte van Europa. Met name in de landen rondom de Mid dellandse zee is deze vleermuis heel gewoon. De noordgrens van zijn verspreidingsgebied bereikt de grijze grootoorvleer muis in België en Zuid-Nederland. In Europa is dit de enige soort vleermuis die in aantallen afneemt. De grijze grootoor vleermuis staat als Kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst Kerkuilen Broedparen Zeeuws-Vlaanderen 100 11 11 ll 11 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 201B 2019 2020 Slechtvalk op torenspits kerk Koewacht. Foto Carlos Buijs. Bron: Kerkuilen Werkgroep Zeeuws-Vlaanderen De steltkluut zomer 2020 De Kerk in Koewacht Foto Luud Persijn (als Niet bedreigd op de IUCN Rode Lijst), is als beschermde soort in de Habitatrichtlijn opgenomen en valt zowel onder bescherming van de Bern-conventie als de Bonn-conventie. De soort is sterk gebonden aan oudere en grotere kerken. In Zeeland is de soort enkel in dat soort gebouwen waarge nomen. Grote bomen in de directe omgeving en een goede groene infrastructuur zijn belangrijke bestaansvoorwaarden. In aansluiting op het Brabantse, Limburgse en Vlaamse ver spreidingsgebied komt de soort ook nog net in een klein deel van Zeeuws-Vlaanderen voor. Terwijl deze vleermuis in Zuidoost Nederland iets lijkt uit te breiden, heeft de soort in Zeeuws-Vlaanderen veel terrein verloren. Ze is volledig ver dwenen uit West Zeeuws-Vlaanderen en uit de kleigebieden van Oost Zeeuws-Vlaanderen. De laatste 20 jaar is het dier zelfs alleen nog aangetroffen in de kerken van Clinge, SintJansteen, Heikant, Koewacht en Zuiddorpe. Deze kerkzolders en hun torens zijn daarom opgenomen in het Monitoringsmeetnet van de Zoogdiervereniging en worden jaarlijks geteld. De aangetroffen aantallen zijn laag en schom melen tussen de 0 en 2-3 dieren/kerk. In de kerk van Overslag, net over de landsgrens, zijn eenmalig meer dieren geteld, na melijk 25 exemplaren. Het gegeven dat er in Zeeuws-Vlaande ren nog maar enkele dieren zijn, maakt dat hun voortbestaan hier bedreigd is. De introductie van extra risico kan betekenen dat de soort hier verdwijnt. Op de kerkzolder van de kerk in Koewacht werd in de zomer van 2019 nog slechts één exem plaar gevonden. De afwegingen Bij dit soort vraagstukken is het belangrijk om zeer objectief te evalueren, alle expertise te gebruiken, maar ook de verschillen de invalshoeken te benutten. Echter, hoe weeg je de belangen van soorten uit verschillende soortgroepen tegen elkaar af? Of kijkje uitsluitend naar de wettelijke status van de dieren en de regelgeving? In eerder overleg in de Planologiewerkgroep was gefocust op de praktische aspecten van het plaatsen van een slechtvalk nestkast. Luud Persijn had hier reeds op ingespeeld en de vraag voorgelegd aan de specialisten van de landelijke Zoog dierwerkgroep. Erik Korsten reikte uitstekende onderzoeksge gevens en enkele richtlijnen aan: Een Brits onderzoek gaf aan dat het menu van de slecht valk slechts voor 0,02% uit vleermuis bestond. De kans dat een slechtvalk een grijze grootoorvleermuis pakt is bijzonder klein. In vergelijking met andere vleer muizen nog kleiner omdat deze soort in afwijking van andere vleermuizen ook nog eens laat opstaat en vroeg naar bed gaat m.a.w. een echte nachtbraker. De kans neemt wel toe bij het plaatsen van zo'n kast. Bij voorbeeld als de uitvliegopeningen die door de vleermui zen gebruikt worden, zich vlakbij - of in het zicht van - de slechtvalk nestkast bevinden. Predatie van grootoorvleermuizen door kerkuilen komt ook voor. Uit analyse van meer dan 700 braakballen partij en (uit Zeeland en voornamelijk uit Zeeuws-Vlaanderen), zijn bijna 100.000 prooidieren gevonden. Hiervan zijn 0,02% vleermuis (alle soorten) en 0,002% was grootoor vleermuis. Daarom wordt de aanwezigheid van kerkuilen- kasten afgeraden. De kans op verjaging is groter dan bij de slechtvalk omdat de kerkuil een nachtdier is. Voordat eventueel overgegaan wordt op plaatsing, moet goed bekend zijn hoe de kerk door de vleermuizen ge bruikt wordt (als winter-/zomer-/kraam/-paarverblijfplaats) en waar de in en uitvlieggaten zijn die de vleermuis ge bruikt. In feite zou er zelfs eerst een goede toets moeten plaatsvinden, zoals dat ook bij andere ingrepen hoort te

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2020 | | pagina 4